rto. 1233.
Zaterdag 10 September 1808.
l i* «laai-g.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li -Vlaanderen
F. DIELEMAN,
AXEL.
Buitenland.
Binnenland.
COIIUNT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag:- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor B n l g 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde»
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De Parijsche Ministerraad heeft Maandag
nog geen beslissing genomen.
Sarrien deelde mede, dat hij in verband
met het verzoek van mevr. Dreyfuss het
dossier van deze zaak en de stukken
betreffende de zaak-Henry had opgevraagd.
Deze zullen nu worden onderzocht,
waarna een beslissing wordt genomen,
in den volgenden ministerraad, te houden
na het optreden van den nieuwen minis
ter van oorlog, tot welk ambt onderwijl
generaal Zurlinden is benoemd.
Het publiek vatte dit uitstel ongunstig
op, en sprak van nieuwe verdeeldheid in
den ministerraad. Eenige ministers zou
den ernstige bezwaren hebben geopperd,
maar dit wordt tegengesproken.
Wel handhaaft zich het gerucht, dat
Faure zeer ontevreden is over het voor
nemen tot een revisie over te gaan.
Daarvan zou hij hebben doen blijken,
toen hij Zondag namiddag Cavaignac
ontving. De afgetreden minister toonde
zich zeer voldaan over den afloop der
conferentie.
Ook tegenover een een interviewer
handhaafde hij zijn oppositie tegen de
rivisie en zijn geloof in de schuld van
Dreyfuss.
Sarrien heeft nog geen besluit geno
men ten aanzien van de rechtkwestie.
Engelsche bladen beweren, dat reeds
Zondag twee heeren zijn afgevaardigd
om Dreyfuss terug te halen.
De Fransche bladen halen allerlei wets
artikelen aan welke bij de revisie kunnen
of moeten wordén toegepast. Maar nog
belangrijker is eene beschouwing in de
Aurore, dat in geval van rivisie de eerste
acte van beschuldiging grondslag van het
proces is, en de veroordeelde alleen daarop
gevonnisd kan worden.
Indien dit zoo is, dan staat de vrijspraak
van Dreyfuss vast, daar de acte van
beschuldiging van d'Ormeschéville het
grootste prul is, en de grondslag ervan,
het bordereau, reeds voor lang is los
gelaten.
Trouillot, de minister van koloniën is
geïnterviewd over het feit, dat de woning
l van Dreyfuss is omringd door een stee
nen muur welke den veroordeelde alle
uitzicht op de zee ontneemt. Trouillot
wierp alle aansprakelijkheid van zich.
Niet hii, maar de ministerraad had daar
toe besioten, zoodat alleen de ministerraad
het besluit kon intrekken. Uit een inter
view van mevr. Dreyfuss blijkt, dat zij
nog steeds de origineele brieven van haar
man niet ontvangt. In een zeer scherp
artikel in de Aurore wyst Clemenceau
erop dat alle hoofdofficieren, die in de
zaak betrokken waren, sedert buitenge
woon snel bevorderd zijn in rang en in
eerekruis.
De hooge toon van Pellieux in zijn
antwoord op het onhebbelijke briefje van
Paul Meijer werd door ons dom genoemd.
Men diene zich daarbij te herinneren
dat deze generaal nu reeds tweemaal het
slachtoffer is geworden van valsche stuk
ken eerst toen hij Picquart in Novem
ber 1897 de valsche brieven en telegram
men van Blansehe en Speranza voorlegde
de tweede maal in het proces Zola, toen
hij het valsche briefje van November 1896
voorlas, en Picquart beleedigend behan
delde, omdat deze het valsch noemde.
Uit een stamboom in de Aurore blykt,
dat Cavaignac en Du Paty de Clam
elkander slechts verre bestaan. Beider
grootouders hadden een gemeenschappe-
lijken grootyader.
De Fransche ministerraad was Dinsdag
bijeen. Er werden allerlei zaken behan
deld, maar geen beslissing betreffende
Dreyfuss genomen. Eerst Maandag 12
dezer heeft een nieuwe vergadering plaats.
De heer Geoffroy, hoofdambtenaar aan
het ministerie van justitie, heeft Dinsdag
morgen een nota ontvangen door de
advocaten Labori en Demange gezamen
lijk gesteld, tot ondersteuning van het
verzoek door mevr. Dreyfuss gedaan tot
herziening van het vonnis over haar man
uitgesproken. De heer Geoffroy ging
onmiddelijk naar het Elysée, waar de
ministerraad vergaderd was om dit stuk
den daar aanwezigen minister van justitie
Sarrien ter hand te stellen.
Het zal velen hebben verbaasd, dat
Emile Zola na de jongste gebeurtenissen
niet uit zijn schuilhoek komt. Bij nauw
lettende overweging van den toestand
zal men echter moeten toegeven, dat
hij door nu terug te komen, zijn proces
aan de orde zou doen komen op een
oogenblik, waarop dit dienstig zou zijn,
noch voor de zaak, welke hij voorstaat,
noch voor zijn persoonlijke belangen,
welke gelijk men weet steeds door hem
werden aangesteld. Natuurlijk is het,
dat deze op den voorgrond zullen treden
als het doel bereikt is. Dan is er voor
Zola geen enkele reden om moedwillig
zich aan een jaar gevangenisstraf bloot te
stellen.
In dien zin liet ook Labori zich tijdens
het proces te Versailles uit. Met een
enkel woord wees hij op de onwettige
wijze waarop de zaak was aanhangig
gemaakt, d.w.z. op klacht van een niet
wettig saamgestelden krijgsraad. Maar,
zoo zeide hij, de verdediging zou zich
daarop niet beroepen, wijl dan de zaak,
die inmiddels verjaard was, uit zou zijn.
Toen de president Périvier daarop vroeg
of Labori zich nooit op deze exeptie zou
beroepen, antwoordde de advocaat»Ja,
nooit." Maar na een oogenblik nadenken
voegde hij er glimlachend bijbehalve
natuurlijk in het geval het doel inmid
dels bereikt is."
De Ligue Frangaise pour la défense des
droits de l'homme et du citoyen heeft
besloten een brief van hulde te zenden
aan Picquart, den man wiens moedig en
dapper optreden heeft geleid tot den groo-
ten stap in de richting naar het licht.
De Siècle plaatst in zijn nommer een
soort gedenkplaat, met het opschrift
Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap.
Dinsdag, den 6en September 1898, onder
het presidentschap van Felix Faure en
het ministerschap van Henri Brisson heeft
de luitenant kolonel Georges Picquart den
56en dag zijner voorloopige hechtenis vol
bracht, welke hij ondergaat op grond dat
hij heeft gevraagd, dat gerechtigheid zou
geschieden aan een Fransch officier, die
onrechtvaardig en onwettig is veroordeeld,
en omdat hij aan de regeering der republiek
heeft onthuld de valschheid, gepleegd door
den luitenant-kolonel Henry, chef van
den dienst der inlichtingen aan het depar
tement van oorlog.
DE INHULDIGING IN DE NIEUWE
KERK TE AMSTERDAM.
Wij ontleenen het volgende aan de Te!.
De ingang van de kerk aan den N. Z.
Voorbuig wal was met purperen gordijnen
ter zijde behangen. Vooraan stonden offi
cieren van verschillende wapenen, die kort
en duidelijk iedereen de plaats in de kerk
aanwezen. Wij gingen door de donkere
gang, waarvan de wanden verderop met
blauw doek, waarin gele leeuwen geweven
waren, behangen.
Achter, ter zijde van het gordel, was
de journalisten-tribune getimmerd. Links
er boven had het orkest, rechts het a
capella koor plaats genomen. Van de
journalisten-tribune gezien was het beeld,
dat de kerk leverde aldus Het koperen
koorhek vormde het fond voor den troon.
Deze bestond uit twee zetels, een groote
purperen fauteuil met een zware kroon
boven de leuning en links daarvan een
kleinere, zonder kroon.
Daarboven welfde zich de troonhemel,
die met witte zijde was gevoerd en be
zaaid met gouden sterren; in het middel
prijkte een in relief gedreven koperen zon.
Van den troonhemel hingen twee karmo
zijnkleurige trijpen gordijnen in een sier
lijke bocht at tot de pilaren ter weerszijden
van het koperen hek.
Voor de twee zetels stond deciedenz-
tafel, een langwerpige tafel met donker
rood fluweel overtrokken, waarop op roode
kussens de rijksappel, een gouden bol door
eeu kruis bekroond, do gouden kroon met
rood fluweel gevoerd. De beuken van de
kerk, licht bruin grijs, waren rondom met
palmen versierd.
De spitsbogen tusschen de pilaren zijn
gevuld met blauwe, kanteelsgewijze uit
gesneden stof, waarop in een krans oranje
bladeren om beurten staat 1880, 1898 of
W. in het midden hangt aan het blauwe
doek een oranjebanier, bezaaid met gou
den oranjeappels.
Tusschen de bovenranden der kerk zijn
opgehangen lange banieren in de nationale
kleuren, met bovenaan een oranjevaantje,
waarop in goud is afgebeeld de kroon, de
schepter en de rijksappel.
Ook de vier hoofdbalken van het kruis
der keik zijn met Oranjebaoieren versierd
en voorts met slingers van groen, bezaaid
met oranjeappelen. Deze groenslingers
loopendoor, doch daar zonder oranjeappe
len er in langs den gebeelen wand der kerk
De eerste indruk, dion men bij het bin
nenkomen kreeg, was die van een schier
verwarrende schittering. Rechts, waar de
genoodigden van H, M. de Koningin zaten,
een warreling van kleuren van de toiletten,
paars, blauw, oranje, geel, groen en
daar de kerk in een effen lichtsfeer was,
wijl de zon niet doorgebroken was en de
verweerde ramen van den Dam het licht
nog temperden, was bet een zachte ineen -
doezeling van kleuren, een gesdiemer van
vlekkerige tinten.
Rechts van deD troon, waar de genoo
digden van de Staten-Generaal plaats had
den genomen, was eveneens een veel
kleurig en veeltintig gebeweeg van de
damestoiletten. Het is bier moeilijk een
beschrijving en zelfs maar een korte op
somming te geven van de toiletten, die
de dames droegen. Z\j waren van de
waren van de kostbaarste stoffen, schier
alle van zjjdo en satijn, de kleuren zacht
gedempt door sluiers en gazen. En om
de onbedekte halzen schitterden de von
kenschietende brillaDten en lagen de groote
ronde parels in dubbele reeksen.
De dames dioegen voor 't meerendeel
kleine hoedjes met aigrettes in blauw,
paars, geel, oranje en rood, waarin als
groote kristallen droppelen de brillanten
fonkeldeu.
Toen wij moe waren van al die schoone
kleederen, deze keur van schitterende
feestloiletten, lieten wij den blik gaan
over de heeren genoodigden.
Men zag de gouden kragen schitteren,
de epauletten goud en zilver de borsten
waar ridderorden en diamanten sterren
vonken schoten. En tusschen de zwarte
rokken, effen, zag men de rokken der
diplomaten, met veel goud, de fel roode
rokken van de hof-officianten, de groot-
waardigheidsbekleeders, de paarse toga's
van den aartsbisschop en de hooge katho
lieke geestelijkheid met een dunne gouden
keten om den hals, van den aartsbisschop
van Deventer en den bisschop van Haarlem.
Langzamerhand vult zien nu ook het
schip van de kerk beneden, m6t de auto
riteiten. De hoofdambtenaren van de
Departementen van Alg. Bestuur, de leden
van den Raad van State, die v tn de Eerste
en Tweede Kamer, Gedeputeerde Staten,
de leden van den gemeenteraad van Am
sterdam.
En de kerk, nog altijd doorwaasd door
de effen, zilverige sfeer van gedempt licht,
begrn beneden in het schip helder op te
kleuren.
Goud schitterde op purper, zilveren bor
duursels omranden de effen lakensche
rokken, steken goudomzoomd met witte
vederbossen worden van den ingang rechts
van deu troon afgenomen en de blanke
veeren wuiven even op.
De Turksche gezant in een schier ge
heel gouden rok met een donkerroode fez
op schrijdt binnen eu ontbloot bet hoofd met
Leden der rechterlijke macht in wijde
zwarte toga's met zwarte baretten op gaan
kalm en statig naar hun plaatsen.
De kerk wordt vol. Ei gaat uit de
schitterende menigte een geroezemoes van
stemmen op, nu even zich dempend, dan
weer aanzwellend tot eeo golf van geluid.
Te half eli breekt de zon even door en
de kerk staat opeens een kort oogenblik
in zacht, blank licht. De diamanten in
de aigrettes der dames, de diamanten
broches, de biillanten gespen van de be-
parelde ceintuurs, de ridderkruisen en
brillanten sterren op de borsten der heeren
schieten alien vonken, dat de oogen een
wijle rust zoeken door den brand van
zooveel schittering van edelsteen en metaal.
Maar de zon gaat buiten weer weg en
de kerk wordt weer iets vager, de sfeer
wordt weer zacht gedempt zilverig.
Plotseling wordt het een oogenblik stil.