No. 1249. Zaterdag 20 Augustus 1898. I 4e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h -Vlaanderen F. DIELEMAN. AXEL. Uitsluitend voorde Abouné's vldblad. Buitenland. as FEUILLETON. DE WURGERS VAN PARIJS, Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlyk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Met het oog op het aanstaande Kronings feest, heeft de Uitgever van dit Blad het in het belang van zijn lezers wenschelijk geacht een voor zijne abonne's verkrijgbaar te stellen. Deze plaat is zeer mooi afgewerkt en heeft eene afmeting van 63 bij 78 c. M. In het midden der plaat bevindt zich het zeer gelijkend Portret van H.M. de Koningin, met den Kroningsmantel om hangen en met de eene hand rustende op de Grondwet, terwijl daar naast de Kroon is nedergelegd. Boven aan de plaat bevinden zich de Portretten van H.H.M.M. Koning Willem I en Willem II, van on deren de Portretten van H.H.M.M. Koning Willem III en Koningin Emma. Tusschen bbide laatste Portretten bevindt zich de Nieuwe Kerk van binnen gezien, waar H. M. gekroond wordt. Tegen afgifte van achterstaande Bon kan men aan ons Bureau deze Plaat voor den prijs vao f 0,20 bekomen. Voor buiten de stad is de prijs met het oog op de emballage en franceerkosten 1 0,35. Graaf Von Hoensbroeck die dezer dagen te Friedrichsruhe een kians kwam bren gen, deelt in de Tagl. Rundschau het volgende mede over zijn bezoek. Komt men door het groote hek, dat het park afscheidt van de onmiddelijke omgeving van het huis, dan wordt het oog terstond getrokken door een onnoerli Zoo kwam het, datdeprocureur-generaal den veiligheidschef op zekeren dag liet roepen en tot hem zei Je: «Ik bekommer mij anders heel weinig over het courantengeschrijf en de Parysche beuzeltaal. Deze Jagon is in ieder geval schuldig voor u, voor mij, voor alle deskundigen. Maar dat hij voortdurend beweeit onschuldig te zijn, is onaange naam. Gy kent hem immers. Wellicht brengt gij hem tot bekentenis, daar het ontkennen hem nu toch niets meer helpt. «Hem tot bekentenis brengen? zeide de heer Claude met zijne gewone vrij moedigheid. H\j is een van die kerels, die nog op het schavot declameeren »Ik ben onschuldig." Ik wil het overigens beproeven en hem morgen bezoeken." »Ik dank u bij voorraad en beken u, dat het mij hartelijk verheugen zou, als gij iets kondt uitvoeren. Het opperste gerechtshof zal in ieder geval het appel verwerpen, en dan blijft hem nog den genadeweg over. Dan zal men ons in ieder geval met verzoekschriften over laden de verdedigers, een paar berouw hebbende gezworenen, tot aan den pater der gevangenis toe, wien Jagor, zijn on schuld voor gepraat heeft. Men zou be- lijk aantal kransen. In een grooten halven cirkel zijn zij om het huis heen gelegd. Het dichtst liggen zij langs de muren, die den kamer vaü den overleden prins, ook zijn sterfkamer, omringen. Tusschen die kransen door te wande len, is een werk, waarbij men van aan doeningen overstelpt wordt. Zij verkon den eene liefde, eene vereering en een dank, zooals zeer zeker slechts aan wei nigen ten deel zijn gevallen. Een krans hij ligt vlak tegen den muur van de sterfkamer en tegenover het bloemstuk van de groothertogin van Baden trok bijzonder de aandacht van den graaf. Het is een eenvoudige eiken- krans, met een lint, waarop staat„In vereering en weemoed, een Duitsch soci alist." Een schooner overwinning op een verbitterd tegenstander zal de groote vaderlander wel zelden hebben behaald. Treedt men de sterfkamer binnen, dan ziet men schuinsrecht van de deur op een kleine verhevenheid de donker ge polijste eikenhouten kist staan met zil veren hengsels. De kist is in haar geheel zichtbaar. Er liggen een drietal kransen opde andere, ongeveer een twintig in getal, liggen er rond omheen. Het zijn de kransen gezonden door familieleden en dienstboden. Ook ligt hier het bloem stuk, gezonden door den Duitschen keizer. Boven langs de vier wanden van de sterfkamer is een zwart doek aangebracht met eenvoudige zilveren versiering. Ver der een met zwart overdekte tafel - de tafel waarop in 1871 de vredespraelimi- nairen werden geteekend en een paar portretten, dat is alles wat er valt op te merken in de ruimte, die het stoffelijk dwongen zijn, hem genade te schenken, en toch is deze kerel een volmaakte spitsboef, die geene genade verdient." Zoo denk ik er ook over. En hij zelf zeker ook want hij is verstandig genoeg zich zelf recht te laten wedervaren. Maar slechts in alleenspraak. Op den volgden morgen begaf de heer Claude zich werkelijk naar La Roqutte, waar de directeur hem liet geleiden naar het hof, waarin Jagon zich pas op zijne wandeling" bevond. HOOFDSTUK LIII. Masker voor masker. Hot hof van den ter dood veroordeelde gelijkt bijna op een tuintjeer zijn kas- tanjeboomen graszoden en zelts eenige bleeke bloemen gevangeniabioemen. Een lommerijke laan aangeeft ze en een bron kabbelt tegen den muur. Zoodra de veiligheidschef verscheen, bief Jagon, die langzaam het hot op en neer liep, het hoofd op en herkende zijn bezoeker. Hij naderde hem, met de handen in Jen zak en een glimlach op de lippen en zeide Daar zijt gy dan eindelijk, heer Claude Gij hebt lang geaarzeld, mij te bezoeken." «Ik had het zeer druk in den laatsten tijd. En dan wist ik niet, of het u pas sen zou »Hoe kunt gy daaraan twijfelen hei- omhulsel van den grootsten doode dezer eeuw bevat. Zoo en niet anders moet het zijn. De groeve van Bismarck is Bismarck zelf. Mausoleums, marmersarcophagen en dom- gewelven zijn voor dezulken die relief noodig hebben. Eenvoudig zal derhalve ook de laatste rustplaatst van den grooten man zijn. Op eenige steenworpen afstands van de spoorlijn van Hamburg naar Berlijn, met het gezicht op zijn landgoed en den „Bouwkamp een deel van het Sach- senwald, zal de reus rusten. In zijn leven placht hij vaak te zeggen„Ik wil den spoortrein hooren endenBouwkamp zien." De graaf Yon Hoensbroech heeft - zegt hij vele beroemde begraafplaats be zocht de Dom der invaliden te Parijs, de graven der pausen in Rome, den ko ninklijken grafkelder van het Eskuriaal, Westminster Abdy, enz. maar geen plaats heeft hem zoo geroerd als de kleine hoek- kamer op Friederichsruh. Overal elders was het niet zoozeer de gedachte aan de dooden, als wel de prediking van den >d, het vanitas vanitatum, dat den indruk maaktemaar hier verdwijnt dat laatste geheel en spreekt alleen de groot heid van den doode. Nu de Fransche rechterlijke macht met vacantie is, rust ook de Dreyfuss-zaak. Alleen zij nog melding gemaakt van een opstel van Cornely in de Figaro. Deze stelt zich tot taak de vreemde lingen, die niets van de zaak begrijpen, eens in te lichten. En dan komt de merkwaardige mede- deeling dat het niet een strijd om wet nam de veroordeelde beleefd. Ik koester geen wrok tegen u. Terwijl gij mij ge vangen naamt, deed gij slechts uw plicht. En gij deedt bet zelfs met eene zekere beminnelijkheid. Ook heb ik onze aan gename ronde door de gevangenissen van Paijjs niet vergeten. Zy heeft u niets geholpen want ik ben desniettegenstaande de Jagon van vroeger geb'even, maar zij heeft my zeer vermaakt dat verzeker ik u." Hij spreekt te veel en zyn stem is onzeker, dacht de veiligheidschef. Mis schien gelukt het mij toch. Toen zeide bij luide «Zullen wij op deze bank gaan zitten en wat praten «O, met genoegen," glimlachte Jagon. Hij ging dan zitten en noodigde zijn gast beleefd nit, naast hem plaats te nemeD. De wachters trokken zich bescheiden naar het andere einde van het hof terug. «Nu, wat hebt gij mij te zeggen waarde heer Claude vroeg Jagon vertrouwelijk. «Gy komt zeker om mij te melden, dat mijne veroordeeling niet toegelaten is." «Dat niet, Het gerechtshof heeft zich nog niet uitgelaten. Eerlijk gesproken, hebt gij geen kans?" «Schoon. Dan blijft mij in ieder geval nog hoop op genade over." «Juist, daarom wilde ik u spreken, Het ware goed dat het bewust verzoek goed opgenomen werd. Het beste middel daar voor zou wel zijn of recht is, maar aan den eenen kant een strijd om het leger en de geestelijk heid er onder te krijgen, aan den ande ren kant om de heerschappij van de sabel en de wijkwast te handhaven. Dit laatste hebben de vreemdelingen al lang gezien. Maar het eerste Zijn dan de hersens van een zoo bekwaam man als Cornely niet toegankelijk voor het denkbeeld, dat het intellectueele Frankrijk wel oog heeft voor wet en recht De Siècle vraagt spottend of Intransi- geant, Libre Parole en Jour niet een in schrijving zullen openen om Esterhazy een eeresabel aan te bieden. Maandag hadden in Frankrijk verschil lende banketten plaats, de Bonapartisten vierden Napoleonsdag, de Orleanisten den naamdag van de hertogin van Orleans. Op laatsbedoelde samenkomsten is erg geschetterd tegen de regeering, die het leger laat beleedigen. Te Dublin is Maandag de eerste steen gelegd voor het gedenkteeken van den opstand van 1798. De bisschop en de lord-mayor namen aan de feesten deel. Engelsche overheidspersonen lieten zich zoo min mogelijk zien. De groote kroonraad heeft niet plaats had. Keizer Frans Joseph heeft wel druk geconfereerd met de ministers, soms met 2 of 3 tegelijk, maar pr had geen bepaalde vergadering plaats. De minis ters verlieten Ischl en zullen den 24en te Boedapest de besprekingen hervatten. Eerst na deze besprekingen, dus in het einde der maand, zal de kroonraad plaats hebben. Te Weenen beweert men dat kort ►Zou wel zyn zeide Jagon, zich eon sigaar aanstekende. Dat gij uw rol opgaaft," zei de heer Claude tot hem. «Mijn rol als onschuldige meent gij vroeg Jagon. «Dat meen ik. Geen mensch gelooft aan deze onschuld. Met bet berouw kunt gij bij de bewuste rechtbank veel meer uitvoeren." Door eene bekentenis Gelooft gij werkelijk, dat het mij dat baten zou vroeg Jagon, alsof hij werkelijk besluite loos was. Natuurlijk," hernam de veiligheidschef. «Zoo Werkelijk En dat zegt gij mij riep Jagon ironisch. «Ik had gedacht dat gij eene betere meening van mijn verstand zoudt hebben heer Claude dan dat gij meen det mij niets te kunnen maken, dat mij ge nade geschonken zou worden, zoodra er geen twijfel meer aan mijn schuld be stond." «Maar er bestaat geen twijfel aan, ver zeker ik u." «Werkelijk zeide Jagon, plotseling opstaande en zich voor den veiligheids chef plaatsende wien hy met onderdrukte droge en hevige stem toeduwde «En ik verzeker u, dat men aan de schuld twijfelt en dat ik dezen twijfel aan uw bezoek te danken heb. Tracht toch niet mij te misleiden. Van het eerste oogenblik at wist ik, wat gij wildet. Alsof ik aan uwe deelneming in mijn

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 1