Binnenland.
Gemengd Nieuws.
Atjeh. De laatste mail bracht het verslag
omtrent de voornaamste gebeurtenissen in
het gouvernement Atjeh en onderbooiig-
heden, loopende van den 20en tot den
26en Juni.
Het bevat weinig, nog aan onze lezers
onbekend nieuws.
Van de westkust wordt gemeld, dat de
hoofden en bevolking van het landschap
Waili bevreesd zijn dat T. Oemar, na uit
Pedir verdreven te zijn, zich in dat land
schap zal nestelen.
T. Bin Waïla verklaarde in dit geval
niets tegen T. Oemar's goedgewapende
benden te kunnen doen.
In Groot-Atjeh was het droog en warm
met veel wind.
De gezondheidstoestand was over het
algemeen gunstig. Op Groot-Atjeh kwa
men in de VI en IX moekims veel koors
en buikziekte voor.
Van 17 tot 25 Juni stierven aan vee
pest in de VI en IX moekims en in de
III moekims Daroe 21 runderen en 7
karbouwen, terwijl ook een 20tal underen
door mond- en klauwzeer bleken aange
tast te zijn.
In een officieus artikel in de Jave Ct
wordt over de resultaten van ons op
treden het volgende gezegd
»By geen mogelijkheid zal nu reeds
nagegaan kunnen worden welken loop de
zaken in politiek opzicht vermoedelijk
zullen nemen. Zonder twijfel zal ons
snel t>n, waar dit gevorderd word af
doend optreden niet nagelaten hebben een
grooten moreelen indruk achter te laten
op hoofden en bevolking. Zij hebben ge
zien dat wij komen waar wij willen en
naarmate met den aanleg van wegen
wordt gevorderd, zal zich meer en meer
bij hen de overtuiging wortelen dat het
ernst is met het voornemen tot aan
houdend patrouilleeren in de Pedirstreek
waarby de kwaadgezinde elementen zich
niet meer veilig zullen kunnen achten.
Dank zij bet op den voorgrond gesteld be
ginsel geen vernieling van eigendommen
in de kampongs, wordt aan de goedge
zinde bevolking, die thans uit vrees
voor letsel door de kogels der verdragende
repeteergeweren of door praatjes van haar
hoofden over geweld, door onze soldaten
te plegen, de kampongs be9ft verlaten,
de gelegenheid opengesteld om naar
haar kampongs terug te koeren, en waar
eenmaal de bevolking haar haarsteden
weer heeft betrokken, mag men gerust
aannemen dat van ernstig verzet geen
sprake meer zal zijn. De onderwerping
blijf borg voor haar. Gij hebt mijn naam
myn adres O haasten wij ons,
haasten wij ons
En zij reed naar den oever met den
agent die den koetsier de plaats aanwees.
Daar aangekomen, steeg zij met den man
wien zij gaen tijd gunde om adem te
scheppen, de trap der kade af en liep
naar het schip, zoo snel als de Korte
beonen haar dat te veroorloofden. Daar
vond zj Sophia Blancbard, nog geheel
bleek en vermoeid, gekleed in een ge
waad dat eene der waschvrouwen haar
geleend had, terwijl men hare kleederen
in de zon droogde, die nu door de wolken
gebroken was en in volle helderheid aan
den hemel schitterde,
Zoë liep naar haar toe, plaatste zich
voor haai met de armen over elkaar ge
slagen, wierp hare gekrulde haren in den
nek en zeide met eene stem, die zy te
vergeefs streng trachtte te maken
»Gij hebi u willen dooden, ongeluk
kige
Ach, juffrouw, wat had ik anders moe
ten doen mompelde Sophia Blanchard.
»Wat gij hadt moeten doen Wat
gij moet doen Gn moet in den dienst
van juffrouw Guèrin treden, evenals
vroeger en lielst dadelijk
>Ik ik Gji wiit mij aannemen
>Ja, wij willen u aannemen. Spoed
u echter. Jeanne wacht op u. Trek uw
eigen kleederen aan en binnen tien minu
ten zijnwij te buis."
der landshoofdon zal vanzelf gepaard gaan
met den terugkeer van de bévolking zooals
trouwens reeds gebleken is bij het bezoek
van T. Mantrue Kroeëng Seumideum, en
naar te verwachten is weidra nader
blijken zal ten opzichte van het gebied
van Toekoe Bintare Sama Indra Toekoe
Bintare Tjoemboek en Toekoe Bintara
Titeue"
Inhuldiging van H. M. de Koningin.
De St. Ct. van Dinsdag, bevat het
besluit van 5 Augustus jl., betreffende
de plechtige beëediging en inhuldiging van
H. M. KoniDgin Wilhelmina binnen de
stad Amsterdam.
Dit besluit bestaat uit één enkel artikel
houdende dat beide kam6rs van de Staten
Generaal tot eene openbare en vereenigde
vergadering byeen worden geroepen, ter
zake der plechtige beëediging en inhuldi
ging van H. M. de Koningin, wolke in de
Nieuwe Kerk binnen de stad Amsterdam,
op Dinsdag 6 September 1898, des voor
middags te half elf uren zal plaats hebben.
Verder wordt in dezelfde St. Ct. mede
gedeeld het ceremonieel waarmede de
Koningin op den 6 September 1898 in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam plechtig zal
worden ingehuldigd, en het programma
voor den plechtigen intocht in de hoofd
stad des rijks op 5 September te voren,
en voor den plechtigen intocht in de ko
ninklijke residentie op 9 September daar
aanvolgende.
De Koningin zal vergezeld van Konin
gin-Moeder op Maandag 5 Sept. te 1 u.
9 m. met een extratrein van den staats
spoorweg van 's Gravenhage naar Am
sterdam vertrekken en daar te 2 u. 15
m. aan het staatsspoorwegstation aanko
men en daar door verschilende autoriteiten
hoofdzakelijk burgerlijke worden gecom
plimenteerd.
De stoet waarmede H. M. de Koningin
het stationsgebouw zal verlaten draagt
in hoofdzaak een militair karakter. H. M.
de Koningin vergezeld van H. M. de
Koningin-Moeder zal gezeten zgn in een
rijtuig met acht paarden, gaande een
koetsier naast elk paard.
Rechts van het koninklijk rijtuig zullen
rijden de chef van het militare huis van
H. M., de Koningin, adjudant-generaal
van H. M., de generaal majoor bevelhebber
in de 1ste mil afdeeling en de comman
dant van de eerewacbtlinks van het
rijtuig: de luitenant generaal, adjudant
generaal van H. M. de Koningin en de
onder-commandant van de eerewacht.
Voor de plechtige inhuldiging zal de
koningin-moeder zich te 10 u. 50 m.
naar de Nieuwe Kerk begeven, terwijl
HOOFDSTUK LI.
Barmhartigheid.
De waschvrouwen hadden in 't begin
gelachen en gemompeld over deze kleine
persoon, die er zoo beslist, zoo levendig
en zoo snaaksch uitzag, die als een bliksem
tusschen haar gekomen was en sedert
hare eerste verschijning niet opgehouden
had te praten.
Maar toen zij het plan vernamen, de
ODgelukkige wier noodlot baar uit haar
naam bekend geworden was, tot zich te
nemen, toen hield het gelach en gefluis
ter op Zoë Lacaasade werd dadelijk
populair op het schip en als zij het ge-
wenscht had, zou men haar op een om
gevallen waschkuip in zegepraal langs
den oever gedragen hebben. Maar de
goede kleine dame dacht in hare be
scheidenheid voisterkt niet aan zulk eene
ovatie hielp juffrouw Blanchard bij
het kleeden en vertrok. Juist toen zij
zich met hare beschermeling verwijderen
wilde vertelde de agent haar, dat het
eene gewoonte was, eene premie van 25
francs uit te betalen aan dengenen die,
een persoon uit bet water gered had,
tegelijkertijd vroeg hij haar, of zij die
premie op zien wilde nemen.
Natuurlijk zeide Zoë Lacassade.
»Het is 't wel waard en was ik rijker
dan zou ik den armen man gaai na het
dubbele geven."
Wordt vervolgd.)
de koningin te dien einde te 11 uren het
koninklijk paieis' zal verlaten, beiden met
een luisterrijken stoet, waarmede zij ook
na de inhuldiging weder naar het paleis
zullen terugkeeren.
Voor den plechtigen intocht in de
koninklijke residentie zal de koningin
evenzeer vergezeld door de koningin
moeder op Vrijdag den 9en September
1S98, te 10 uur 40, met een extratrein
van den Staatspoorweg, naar 'sGravenhage
vertrekken.
Aangekomen te 's-Gravenhage te 11
uur 54 zal H. M de koningin op het
perron van het station van den staats
spoorweg bij den ingang van de koninklijke
ontvangkamers worden ootvangon en ge
complimenteerd door verschillende autori
teiten en daarna met een grooten stoet
naar het koninklijk paleis gaan.
Ook bij die gelegenheid zal H. M., ver
gezeld van hare moeder, gezeten zijn in
een rijtuig met acht paarden.
Donderdag j.l. zijn de tijtuigen en
paarden, ten gebruike van de vorstelijke
familie Von Wied tijdens de Inhuldigings
feesten, te 's-Gravenhage per staatssgoor
aangevoerd.
Dinsdagavond zijn te 's-Gravenhage
per Staatsspoor aangekomen de Pi ins van
Schaumuurg-Lippe met zijne gemalin de
Princes, zuster van den Duitschen Keizer.
De vorstelijke per&onen die hun in
trek hebben genomen in het Oranjehotel
te Scheveningen, werden aan het spoor
wegstation verwelkomd door den Duit
schen gezant.
Baron R. de Fontarce gezantschaps
secretaris van Frankrijk te Berlijn io in
het Hotel des Indes" te 's-Gravenhage
aangekomen.
In het hotel »den Ouden Doelen"
te 's-Gravenhage is, met een tweetal fa
milieleden, aangekomen de buitengewoon
gezant en gevolmachtigd minister van
Amerika te Weenen de heer Cbarjemagne
Tower.
AXEL, den 13 Augustus 1898.
Gisteren bad onder Axel een ongeluk
plaats dat betrekkelijk nog goed is afge-
loopen.
Zekere C. de Regt, dienstknecht bij
de wed. F. Dekker, reed met een beladen
wagen naar Axeleen aantal schoolkin
deren volgden dien wagen en trachtten
daarop te kruipen. De Regt, dit bemer
kende waarschuwde de kinderen en daarop
lieten allen los, althans hij zag niemand
meer achter den wagen en reed gewoon
voort. Een der kinderen, zekere S. Ver-
berkmoes uit 't fort, schijnt echter niet
gehoorzaamd te hebben toen De Regt
20 a 30 M. voort gereden was hoorde hij
op eens een jongen schreeuwen. Hij hield
verschrikt zijn paarden in, en kwam tot
de ontdekking dat een jongen (genoemde
Verberkmoes) tusschen 't wiel van zijn
wagen vast zat. Na den wagen teruggezet
te hebben kon de jongen pas verlost wor
den, en toen bleek dat die jongen aan
arm en been verwond was. De jongen
is naar het zich iaat aanzien niet ernstig
verwond en De Regt heeft daaraan geen
schuld.
Naar wij vernemen heeft de heer
Dr. B. Trouw geneesheer alhier als zoo
danig zijn ontslag gevraagd tegen 1 Sept.
a. s. om in gelijke betrekking zich te
Dieren te vestigen.
De toren van de R.-K. kerk te Hulst
die reeds langen tijd eenigszins overhelde
zal thans volgens plan van den heer
Lookhorst en onder toezicht van den heer
Frederiks te Middelburg recht gezet
worden.
Dit werk zal uitgevoerd worden door
den heer Reuling, aannemer te Hulst
voor de som van 2800.
Maandagavond vergaderder. te St.
Jansteen ten huize van L. Janssens een
15 tal wielrijders met het doel aldaar ook
een wielrijdersclub op te richten. Dit doel
kwam tot verwezenlijking en op voorstel
van een der leden zal de club den naam
dragen van »Rust Roest."
In deze bijeenkomst werd verder be
sloten op 11 Sept. a. s. bij gelegenheid
van het kroningsfeest aldaar, wedstrijden
te houden met de velo's. Naar alle waar
schijnlijkheid zullen deze bestaan in eier-
koeih, vogelpik en poppengooien, waarvoor
flinke prijzen zullen worden uitgeloofd.
Men schryft ons
Dat het voor de kikvorschen tegen
woordig geen al te gunstige tijd is, kan
men wel nagaan, als men bedenkt, dat
er van de exportslachterij te Kapellebrug
sedert het voorjaar, toen men 'oegnn met
kikvorschen te vangen, ruim 36000 KG.
kikvorschenbilletjes naar Parijs zijn ver
zonden. Er zijn weken geweest dat ze
ruim 45000 van die diertjes machtig
werden.
Des morgens om 7 8 ure ziet men
kerels 12 a 16 in getal het veld intrekken,
gewapend met 9en stok en op den rug
een baal. Elke sloot en elk stuk land,
waar zij denken kikkers te vinden wordt
door hen met den stok in de handen ge
durig tegen den grond slaande om de kik
vorschen te doen springen, afgegaan.
Dikwijls ziet men ze dan 's avonds ge
laden thuiskomen. De kikvorschen wor
den dan in 2 of 3 groote putten geworpen
en 's morgens om 3 a 4 ure worden ze
door de gezamenlijke vangers gestroopt
en ter verzending verder bereid.
De billetjes worden op stokjes geregen,
op ieder stokje 12 stuks, vei der woiden
ze netjes in gesloten manden verpakt,
naar hun plaats van bestemming ver
zonden.
Dat de 7angers hiermede nog al aardig
wat verdienen blijkt wel, want in het
voorjaar ontvangen ze 35 cent. doch nu
maar 20 cent per honderd stuks.
Wanneer zal er toch eens paal en perk
gesteld worden aan deze onmenschelijke
slachterij van zoo bij uitstek nuttige
diertjes
Op de Dinsdag te Sas van Gent
gehouden veemarkt waren aangevoerd
8 stieren, 63 ossen, 206 koeien en vaarzen,
2 lammeren en 3 biggen, samen 282 bees
ten die op 24 stuks na allen werden
verkocht, aan onveranderde prijzen.
PREDIKBEURTEN TE AXEL. eI
Zondag 14 Augustus 1898.
Ned. Herv. Kerk.
Voorm. 9 ure Leeskerk.
Nam. 2 ure Ds. J. B. T. Hugenholti
Gereformeerde Kerken.
Kerk A.
Voorm. 9 ure Leeskerk.
Nam. 2 ure Ds. C. J. Kapteijn
Kerk B.
Voorm. 9 ure Leeskerk.
Nam. 2 ure Leeskerk.
Inhuldiging sjeest, Omtrent de versiering
van de Jodenbreestraat te Amsterdam, kan
het volgende worden gemeld
Aan den ingang der straat bij de St.
Anthoniesluis wordt een eereboog opgericht
die gedragen wordt door acht kolommen,
waarop eene bevloering is aangebracht. In
't midden daarvan verheft zich de opgaande
boog. Aan beide kanten van den boog
worden balons geplaatst, door balustrades
omringd.
Deze zullen worden versierd met groeu,
bloemen en opgaande planteD.
Zestien wimpeistandaards zullen op de
vooruitspringende hoeken geplaatst worden.
De met sparregroen bekleede boog zal voorts
worden versierd met wapenschilden en de
coratieve en blemata.
Tot de verlichting dezer poort zullen 7
electrisch booglampen worden gebezigd, be
nevens een 40tal gloeilichten in celluloid
ballons van diverse kleuren.
Langs de huizen in de straat zullen ter
weerszijdeu op 7 meter afstand onderling
standaards van uit de gevellijnen worden
geplaatst, welke door guirlandes van groen
worden verbonden, terwijl een boven het
groen loopende staaldraad voor het aan-
hangen van tal van Chineesche lampions
bestemd is.
Voor de aangrenzende stegen wordt deze
laatste wijze van versiering mede toegepast.
Op de kruispunten van de Uilenburger*