Binnenland. Landbouw. Rechtszaken. Gemengd Nieuws. öog óp éen ge2arriehiijk optreden, kunnen gedaan worden." Yan den rechtstreekschen invloed van dergelijke adressen is natuurlijk niet veel te verwachten. Maar toch kan het zijn nut hebben geen gelegenheid te verzui men om het streven van de vredebonden bekend te maken, en het te doen door dringen bij de volken. Want bij deze ligt, meer dan bij de re geerders de oorzaak van zoo menigen krijg. Atjeh. Het N. v. d. D. ontving het volgend telegram Kolonel Van Heutsz i» met het 14e bataljon, het korps marechaussee en de landingsdivisie naar Edi vertrokken, om daar veertien dagen te blijven. Ook van Kota-Radja zijn driehonderd man naar Edi gedirigeerd. Woensdag zijn de troepen van Edi uitgerukt." Het blad teekent hierbij o.a. aan Het verzet in Edi schijnt een grooten omvang te krijgen, nu kolonel Van Heutsz zulk een aanzienlijke troepenmacht daar heen brengt. Het ligt volkomen in z(jn manier om den vijand geen rust te laten en hem geen tijd te gunnen om zicb te verzamelen en te versterken. Trouwens, kolonel Van Heutsz kent dit terrein nog van ouds. In 1890, onder generaal-majoor Van Teyn, ging hij mede als kapitein, chef van den generaier staf der expeditie, waarbij eveneens een zeer beiangryke troepenmacht was ingedeeld. Omtrent de actie van onzo troepen in Edi deelde de minister van koloniën Woens dag in de Eerste kamer mee, dat door hem van den gouverneur van Atjeb, kolo nel Van Heutsz, het volgende telegram was ontvangen «Eergisteren 11 Juli vijand nabij Edi uit stellingen verdreven met achterlating van 80 dooden onzerzijds gesneuveld 2 fuseliers en 1 inlander, gewond een eerste-, een tweede-luitenant en 18 militairen be neden rang officier. Gisteren 12 Juli richting Perak (ten zuiden Edi) opgerukt." De dezer dagen ontvangen Indische bladen behblzen de eerste bijzonderheden nopens de expeditie tegen Pedir. Zij geven echter nog niet veel meer dan in de tele grammen, van regeeringswege gepubli ceerd, voorkwam. De gunstige tijdingen werden te Batavia met groote ingenomen heid begroet. In een correspondentie uit Segli aan den Javabode wordt o.a. het volgende gemeld Nu ik het toch over de marine heb, moet ik van de Hendrik, helaas, een treurige geschiedenis mededeelen. Een ouderofficier, die zich in hooge mate ont stemd gevoelde over een hem opgelegde straf, wilde een anderen onderofficier pas- seeren, die hem een weinig in den weg stond zonder eenige aanleiding doorstak hij dezen met een mes, hem de woorden toevoegende: »Dan moet jij maar voor het geheel boeten." >De wond was doodelijk, en reeds eenige uren later, het zal zoo wat 12 uur 's middags geweest zijn, bewoog zich een treurige stoet, voorafgegaan door muziek langs het strand, om den vermoorde de laatste eer te bewyzen. De zaak is dadelijk in onderzoek genomen, en de krijgsraad moet reeds zjtting genomen hebben. Een treurige geschiedenis voorwaar, te meer daar de verslagene een oppassend man was, die goed stond aangeschreven en, helaas een weduwe, met, naar ik hoor, drie kinderen in Holland achterlaat." Naar aanleiding van het bovenstaand telegram zegt het Hbld. Het snelle en krachtige optreden van kolonel Van Heutoz heeft dus ook hier succes gehad. Men is den vijand blijkbaar onverhoeds op 't lijf gevallen, hetgeen natuurlijk een moorddadig gevolg moest hebben. De vijand kon niet vluchten, al had hij gewild, en moest zich dus wel hardnekkig verdedigen dat hij dit gedaan heeft, blijkt wel uit het feit. dat onzer zijds vier dnoden te betreuren zijn, be nevens uit de. verwonding van twee of ficieren. De in het gövecht bij Edi Maandag ge wonde tweede-luitenant is, volgens bericht in de N. R. Crt., de tweede luitenant der infanterie H. A. Gerth van Wjjk. Deze werd den lien Aug. '96 tot officier be noemd, na zijn opleiding te hebben ge noten aan de K M. Academie. Hij is 23 jaar oud eu een zoon van den oud-leeraar aan bet gymnasium Willem III te Batavia den heer J. A. Gerth van Wijk. Met den gewonde dienen nog drie zoons in het leger. De eene is ie luitenant iü Indiëreeds eervol vermeld wegens zijn moed, in Atjeh betoond, de tweede is in het oudste studiejaar van den hoofdcursus te Kampen, de derde is aan de K. M. academie. Briefkaarten. Het hoofdbestuur der posterijen en telegi apbie heeft het perso neel der posterijen er op gewezen, dat, hoewel de aanduiding van het beroep op de adresztfde der briefkaarten geoorloofd is, deze aanduiding van het beroep op de adreszijde der briefkaarten geoorloofd is, deze aanduiding zoo kort mogelijk behoort te zijn en dat het niet geoorloofd is, daarin op te nemen eene opsomming van tal van artikelen of voorwerpen, waarin handel wordt gedreven, of van firma's, maatschappijen, enz., welke in de een of andere hoedanigheid door den al zendei wordt vertegenwoordigd. Hoewel tot dusverre in bedoeld opzicht eenige vrijgevigheid is betracht, is echter thans gebleken, dat die aanduidingen langzamerhand hier en daar zulk een omvaDg aaDnemen, dat beperking daarvan dringend noodig is, mede om te voor komen, dat de adreszijde wordt overladen met mededeelingen en aankondigingen welke niet strikt betrekking hebbende op het beroep van den atzender door de ruimte welke zij innemen, slechts schade doen aan de duidelijkheid van het adres. Aan hen, die briefkaart formulieren in voorraad hebben welke niet aan de boven omschreven eischen voldoen, zal eene opgave worden gevraagd van het voorhanden aantal exemplaren waarna zal worden overwegen gedurende wolken tijd nog gelegenheid zal worden gegeven om dien voorraad te gebruiken. Onze veehandel met België. De heer Fr. van Brussel, lid der Tweede Kamer van België, en zich noemende af gevaardigde van den landbouw, schrijft in een locaal Vlaamsch blaadje een artikel over de grenskwestie, waaruit blijkt dat met alleen odzo veehandelaars, maar ook vele Belgische landbouwers hot openen der grenzen wenschen. De heer Van Brussel schrijfto.a. letterlijk het volgende: Moeten de grenzen open of gesloten zijn? Ziedaar een punt, welk ik in al mijne meetings heb besproken. Ik heb toen bewezen, dat wij, landbouwers van 't noorden van België, gansch ten onder gedrukt zijn door het sluiten der grenzen. Wij bewoners van bet Land van Waas, alsmede die van de arrondissementen Dendermonöo en Gent vragen de opening der grens,ons beroepende op het verdwijnen der ziekte in Holland. De beer minister De Bruyn beeft in het sluiten der grens maar een halvën maatregel genomen. Het is uit die oorzaak, dat de landbouwer zoo zeer opkomt. Ter wijl de grenzen gesloten zijn voor bet melkvee en bet mager vee, worden z\j geopend voor hot ver, vee, beste rad voor de groote steden dus een maatregel, die alleen de slachters der drie vier groote steden bevoordeelt ten nadeele van dui zenden en duizenden landbouwerswant de landbouwer kan zijn vet vee niet meer verkoopen dan voor spotprijzen en ziedaar den ondergang van den landbouw. »Het Hollandscbe vee kunnen wij hier ook niet missen, want mo9st het Holland- sche ras alhier verdwijnen, wij zouden in weiden en meerschen die scboone prachtige koeien niet meer bemerken, welke wij thans bezitteD, die goed gevormde en nooit volprezen melkkoeien, die de bewonderio? uitlokken van een ieder. »Het tegehWoórdige redmiddel van den landbouw is de veekweek maar door bet sluiten der grens is ons eene onberekenbare schade toegebracht. Wy grensbewoners kunnen ons vee niet verkoopen, aangezien de koopers het in Holland voor minderen prijs kunnen koopen. Vandaar die hevige smokkelhandel en wat zien wij schoone koeien, die door de tolbeambten aaDgesla gen zijn, en eene waarde hebbende van 400 franken, worden in groote stedeD in slachthuizen voor 150 1:00 frank vei kocht Het is eene wezenlijke schande. Waarom die dieren niet onderzocht en indien zij gezond bevonden worden, verkocht ten voordeele van den staat? Dat is ons gevoelen. Niet alleen de landbouwer zou opgebeurd worden door het openen der grens, maar ook de veehandelaar, de ijveiige koopman, die men by honderden vindt en die thans in hunne broodwinning zijn opgeschorst, zij ook moeten lasten betalen, vrouw en kinderen onderhouden en het zijn niet alleenlijk de bewoners der zuiderprovinciëD van België die moeten leven, want zij zijn van een ander gevoelen omdat zij door hunne prachtige landen en weiden ook andere rassen van vee fokken maar ook de noorderprovinciëc moeten brood winning genieten. En aangezien er eene overeenkomst bestaat tusschen België eu Holland van de greDzen te openen na het verdwijnen der ziekte en die ziekte thans geheel geweken is, hopen wij, dat de heer minister van Landbouw zal gehoor geven aan ons algemeen verlangen en de vee handel, welke thaDS slaapt, zal zich we derom opbeureD. De landbouwer zal kunnen mesten koopen en verkoopen een nieuw tijdvak zou aankomen en allen zouden jubelen over de geGomen beslissing. Een tweede punt, dat ik ook verlang te behandelen, is over de quarantaine. Spijtig genoeg, dat het oude spreekwoord niet gevolgd wordtZyt gij wel houdt u wel. In het jaar 1896 W6i d het Holiansch vee naar het tolkantoor gedreven, daar werd het door den veearts onderzocht en wanneer het vee gezond was, mocht de kooper het in België drijven en een ieder was tevreden de voorzorgsmaatregel was eenvoudig maar doeltreffend. Men hoorde dan niet spreken van smokkelhandel en het binnengebiacht vee was gekeurd, terwyl nu zonder nazicht alle slag van vee oinneDkomt. Men «preekt nu van quarantaine op bewaarstelling, een maatregel, die, als hij uitvoerbaar is, de slechtste gevolgen zal hebben. Veronderstellen wij, dat er dagelijks op een tolkantoor honderd beesten worden aangeboden, dit zou in veertien dagen of den duur der quarantaine 1400 beesten zijn en indien er dan onder dien stapel slechts ééne zieke koe voorhanden is, worden de stallen der quarantaine wezen lijk haardsteden van besmer.tingdaaren boven door die instelling ware alle handel onmogelijkde koopman zal zijn vee in geen vreemde handen geven, want ca het veertiendaagsche nazicht kan hij of lewol besmet vee en zeker veel is prijs waardige verminderd vee terugkrijgen. En door wie worden ons al die onge makkon bezorgd Door eenige inspec teurs-veeartsen, die hunne heerschappij gebruiken om ons landbouwers te ver nederen Mocbt de heer minister van Landbouw zoo eindigt de afgevaardigde-landbou wer zijn artikel wat minder luisteren naar die onderhandsche raadgevers, die alleen weiken om den minister in aan zien te doen dalen bij de landbouwers. Mocht hij wat meer luisteren naar boeren, vakmannen welke veranderingen zouden er niet geschieden Welke verbeteringen zouden den boerenstand niet wachten en wat zou de minister van Landbouw in eer en aanzien rijzen Keuring van schapen. In verband met de nieuwe bepalingen van invoer in Nederland van rundvee en schapen, afkomstig uit Duitsland, en bestemd voor de slachtbank, zal op verlangen der re geering, door de Staatsspoorweg-Maat schappij worden overgegaan tot het openen van inrichtingöti aafi de Nederlandschê grensstations, voor zoover deze nog met bestaan voor de keuring der schapen buiten do veewagens, ten einde de dieren binnen die inrichtingen bij elkander te houden. A VEL, den 15 Juli 18»S. Hedenvoormiddag arriveerden alhier de generaal-majoor, inspecteur der cavalerie, W. J. H. RÖmer met zijn adjudant, den kapitein der koninklijke marechaussee G. A. van Haeften, alsmede de luitenant Schoenmaeckers, om naby de Drie Schou wen inspectie te houden over de brigades Axel, Hulst en Sas van Gent. In den namiddag zijn de beeren weder vertrokken, - Dinsdag te Zaamslag gehouden stem ming voor een lid van den gemeenteraad worden ingeleverd 369 briefjes, waarvan 14 van onwaarde werden verklaard, zoodat het aantal geldige stemmen bedraagt 355. Hiervan verkregen de heeren M. de Jonge 160, W. de Kleik Jr. llOenAdr. de Kraker 85 stemmen, zoodal eene her stemming moet plaats hebben tusschen de heeren M. de Jonge en W. de Klerk Jr. De gearresteerde vrouw te Hulst, die verdacht werd van kindermoord, is weer op vrije voeten gesteld, vermist door de geneeskundigen, die belast zijn geweest met het onderzoek van het kin derlijkje, is uitgemaakt, dat bet kind op natuurlijke wijze is gestorven. M. Ct. Op de Dinsdag te Sas van Gent gehouden veemarkt waren aangevoerd 20 stieren, 60 ossen, 88 koeien eu vaar zen, 1 kalf en 1 schaap, samen 170 bees ten, die allen werden verkocht aan lage prijzen. PREDIKBEURTEN TE AXEL. Zondag 17 Juli 1898. Ned. Herv, Kerk. Voorin. 9 ure Leeskerk. Nam. 2 ure Ds. J. B. T. Hugenholta Gereformeerde Kerken. Kerk A. Voorm. 9 ure Ds. A. van der Linden Nam. 2 ure Ds. A. van der Lindes (van Schoondijke.) Kerk B. Ds. A. Steijling Ds. A. Steijling Voorm. 9 ure Nam. 2 ure Arrondissements Rechtbank te Middelburg Zitting van 15 Juli 1898. M. 't G., 29 j., werkman te Axel, is wegens mishandeling veroord. tot f 7 of 7 dagen hecht. Ie A. J. M., 19 j., schipper, 2e P S.,26j., werkman heiden te Hontenisse (Walsoorden,) zijn wegens beschadiging en vernieling ieder veroord. tot 14 dagen gevang. P. 8., 26 i., werkman te Hontenisse (Walsoorden,) is wegens beleediging veroord. tot 7 dagen gevang. Te Amsterdam is in den nacht van Zondag op Maandag ingebroken in een zilverwinkel op de Prinsengracht en zijn ontvreemd 300 14 karaats gouden ringen en eenige 14 karaats gouden kettingen, tot een gezamenlijke waarde van 1000. De dieven hebben de zware bout, waar mede het vensterluik gesloten was, weten te verwijderen, en in de glasruit eene opening te stooten. Andere kostbaarheden ook juweelen ringen, die in de winkelkast waren uitgestald, bleven onaangeroerd. De bewoonster en hare dienstbode die in een bovenaebterkamer sliepen hebben des nachts niets vernomen. De buren zeiden eenig geraas gehoord te hebben. Als verdacht van medeplichtig te zijn aan bovenstaande diefstal bij den goud- en zilversmid te Arasterdam wordt nader ge meld dat de zoon des huizes m arrest is genomen. In dezelfde plaats is Zaterdagnacht een 63 jarig nachtwaker, die dienst deed bij een vrachtrijder in de Swammerdarastraat uit een zolderraam gestort. Zwaar aan het hoofd verwond is de man Daar het Binnen gasthuis vervoerd, alwaar hij is overleden. Het ongeluk is te wijten aan drankmisbruik.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 2