No. 1233.
Zaterdag 23 Juni 1808.
I le Jaarg'.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwseh-Vlaanderen
F. DIELEMAN,
AXEL.
liuitenlaiid.
FEUILLETON.
DE WURGERS VAN PARIJS.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei
naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De jongste berichten van het aanstaan
de oorlogsterrein zijn wel in staat om
iemand in de war te brengen. Wij hadden
de landing der Amerikaansche mariniers
aangezien voor een pog ng, om vaster
voet aan wal te krijgen en dus de lan
ding te dekken. En het dappere stand
houden onder zoo ernstige aanvallen
scheen het bewijs hoe groot gewicht de
bevelhebbers hechtten aan het bezet van
een pied-Aterre.
Maar nu de lang verwachte troepen
eindelijk zijn aangekomen, hoort men
niets van de mariniers, maar wel dat de
geheele kust door Spanjaarden was bezet,
waardoor de landing niet wel mogelijk
was.
En ook de duizenden opstandelingen,
die om Santiago gelegerd heetten, schij
nen niet te zijn uitgetrokken om de
landingsplaats te bezetten.
De vertraging, welke nu ontstaan is,
zal worden gebruikt, om het landings
leger nog meer te versterkenmen zegt
met 9000 man, die te Tampa worden
gereed gemaakt.
Hoewel de groote strijd dus nog be
ginnen moet, en er is gebleken dat men
aanvankelijk op grooter moeilijkheden
stuit dan was verwacht, gaat men in
Amerika maar voort met plannen te
maken. Als Santiago veroverd is, zal
het geheele Oosten van Cuba aan de
beurt komen.
Dit zal door de Amerikaansche troepen
en de opstandelingen bezet blijven.
Een gedeelte van het leger zal zich
dan aansluiten bij een groot expeditie,
welke 20,000 man zal tellen en onder
generaal Miles Porto Rico gaat verove
ren. En terwijl dat geschiedt, wordt
alles gereed gemaakt voor de groote
najaars expeditie naar Cuba
30 Mijlen benoorden Manilla is gedu
rende 3 dagen hevig gevochten.
Generaal Monet die met 3000 man
Manilla wilden ontzetten, sneuvelde.
De 500 overgeblevenen Spanjaarden
gaven zich over.
De rebellen namen Marabon in.
Men had te Madrid wel gelijk, door
te zeggen dat de toestand te Manilla
steeds erger wordt. Want dit gevecht,
schijnt een nekslag voor het Spaansche
bewind.
't Was een verrassing, dat er in de
buurt van Manilla nog een leger van
3000 man bijeen was. Maar deze strijd -
kracht is geheel verdwenen. De inland-
sche soldaten hebben de zaak hunner
landgenooten omhelsd en sloten zich bij
de opstandelingen aan de Spaansche
compagnieën hebben zich daarop moeten
overgeven zoodat het aantal krijgsgevan
genen van Aguinaildo reeds bij de 5000
man bedraagt.
En dit ongeluk stond niet op zich zelfs.
Een bataljon dat het volle vertrouwen
genoot, doodde zijn officierenbij de
Zapote de rivier welke de grens tusschen
de provincies Cavite en Manilla vormt
liep zelfs een geheel rigement over.
De Spanjaarden werden daardoor ge
heel ontmoedigd, en zij verspilden hun
ammunitie, om dan, wegens gebrek aan
patronen, „eervol" de wapens te kunnen
nederleggen.
Het wordt nu meer en meer waar-
Een huurkoets wachtte voor den ingang
der Rue des Petits Champs. De veilig
heidschef, Jagon en de oeide agenten
stapten in. Daarna ging de heer Claude
met zijne gezellen naar de derde verdie
ping van het paleis van justitie en trad
de groote zaal van den rechter van in
structie binnen.
Ofschoon bet reeds 8*/2 uur was, zoo
was da heer Beaudin daar toch nog er»
wachtte op den gevangene. Hij wilde
thans slechts zijne identiteit vaststellen
en het eigenlijke verhoor, evenals de con
frontaties tot morgen verschuiven. Hij
liet Jagon alzoo zijn kabinet binnentreden
alwaar hij met hem, zijnen klerk en eenen
wacht alleen bleef.
De expediteur scheen volkomen rustig.
Hij keek onbeschroomd in 't rond als een
nieuwsgierige, die zich voor de eerste maal
op eene belangrijke plaats bevindt.
De heer Beaudin beschouwde hem eenige
oogenblikken, toen hij zeide
»Uw naam en voornaam?"
Jagon," haastte zich de beschuldigde
te antwoorden.
»En de voornaam
»Ik ken hem niet mijnheer. Men heeft
mij altijd maar Jagon genoemd."
»Maar men heeft toch papieren, legiti
maties, waarin uw voornaam vermeld is
»Ik bezit inderdaad zulke legitimaties
niet, mijnheer."
»Waar zijt gij geboren?"
»Mijn geboorteplaats ken ik niet."
»Neem u in acht, dat klinkt zeer on-
waarecoünhjk."
»Ik ontken het niet, 't is eene daad
zaak. Als klein kind aan een zekeren
straatweg of hoek eener straat geplaatst
heb ik nooit mijne geboorteplaats verno
men. Ik herinner mij nog slechts, dat
ik als klein kind in eene groote stad rond
dwaalde, maar in welke weet ik niet.
Het was misschien Parijs."
»Gij hebt alzoo nooit een school be
zocht
»Ik geloof het niet, mijnheer. Wie zou
mij nooit naar school hebben gezonden,
daar mijne ouders zich nooit over mij be
kommerd hebben."
»Gij schijnt toch eene zekere bescha
ving te bezitten. De plaats, die gij oij
dr. Lavril hebt, bewijst het, en gij drukt
u zeer goed uit."
»Wat ik ben, ben ik door mij zelf ge
worden, mijnheer. In mijn tiende of elfde
jaar zoo ver reiken mijne herinnerin
gen slechts - leerde ik uit mij zelf lezen
en schrijven, later werkte ik zeer vlijtig."
»Wat deed gij in dien tijd?"
»Ik was scheepsjongen op 6er. koop
vaardijschip."
»Welke haven zijt gij uitgeloopen
schijnlijk, dat de laatste Spaansche
troepen zich terugtrekken in het om
muurde gedeelte der stad een soort ci
tadel. Deze is ruim voorzien van
levensmiddelen en schietvoorraad. Maar
het gebouw dagteekent uit een
vroegere periode der versterkingskunst en
is dus zeker niet bestand tegen de mo
derne projectielen. En als admiraal Dewey
niet-in den grooten zeeslag al zijn voor
raad had verschoten, dan zou de citadel
wellicht reeds in puim liggen.
Maar de vloot welke nu reeds zoo lang
verwacht wordt, heeft nog steeds de
voor een bombardement benoodigde pro
jectielen voor het zware geschut niet ge
bracht.
Schaarsch zijn de berichten over Cuba.
Er is thans officieel bericht, dat de
transportvloot voor Santiago is aange
komen en dat met de landing zou worden
aangevangen. Maar het officieele bericht
stelt de aankomst op Maandag terwijl
Zondag reeds vrij uitvoerige particuliere
berichten waren over de aankomst op
Zaterdag. Op reis waren enkele ziekte
gevallen, typhus en koorts en „mazelen"
voorgekomen, maar over het algemeen
was de toestand en het moreel van den
troep goed.
Men weet thans dat het gezonken
stoomschip Merrimac den toegang tot
de haven van Santiago niet verspert.
Een jong vrijwilliger beproefde ver
geefs generaal Blanco dood te schieten
en werd gevat.
Uitvoeriger berichten melden dat de
aanslag werd gepleegd door Salva, een
vrijwilliger, die door het Spaansche be
wind was aangeworven Het schot werd
»0, dat weet ik niet meer. Ik heb
sedert dien tijd zooveel steden gezien."
»Hebt gjj veel gereisd
»0 ja, heer rechter. Ik heb meermalen
de reis om de wereld gedaan."
»Men zal alzoo den naam Jagon inde
scheepsboeken van onze koopvaardij- of
oorlogshavens vinden
»Dat is wol mogelijk, heer rechter,
ofschoon ik nooit een bepaalden dienst
had. Ik reisde als matroos, als leerling,
als passagier, als luitenant zelfs, van de
eene vreemde haven naar de andeie en
op schepen van alle nationaliteiten."
De rechter van instructie keek den
beschuldigde stijf aan en zeide
»In één woord, gij wilt eenen sluier
werpen over uwe kindsheid, uwe jeugd,
uw geheel leven. Uwe antwoorden op
mijne vragen zijn zoo vaag, dat men met
kan nagaan, of ze waar zijn."
»Ik geef u, heer rechter, zooveel inlich
tingen als ik kan. Hoeveel zeelieden
rangloozen en onregelmatigen zooals ik
kunnen u geen nauwkeuriger daad
zaken geven
»Maar gij waart niet altijd op zee. Gij
moet u toch ergens wat uitgerust hebben".
Ja, heer rechter. Ik ben langer dan
twintig jaar in Afrika geweest."
»Iu welk deel van Afrika? In Algiers,
in Egypte?"
»Neen, lieer rechter, in Midden-Afrika."
»Natuurlijk. In de onbekende streken,
waar men geene inlichtingen inwinnen kan
gelost, juist toen Blanco zijn paleis ver
liet. De generaal werd in het been
getroffen.
De aanslag wordt toegeschreven aan
wraak over het feit, dat een broeder van
Salva voor een paar dagen werd gefu
silleerd.
Blanco is door het gebeurde erg be
vreesd en heeft zijn paleis verlaten om
in de vesting te gaan wonen. Maar daar
zal hij toch ook wel niet veilig zijn voor
zijn eigen soldaten.
De berichten van de Philippijnen blijven
gewagen van een ernstigen toestand van
toenemende overwinningen der opstan
delingen, van brandstichtingen en van
gebrek.
Maar van de vloot, welke de Ameri
kanen in staat moet stellen aan de
operaties deel te nemen, is nog niets
vernomen.
Met betrekkingtot den toestand op de
Philippiinen wordt nog gemeld, dat ad
miraal Dewey twee schepen van zijn es
kader had uitgezonden om Ilo- Ilo te
bezetten. Deze opdracht is naar be-
hooren uitgevoerd. Toevallig was juist
bericht ontvangen dat als Manilla in
handen dei Amerikanen viel de zetel
van het Spaansche bewind naar Ilo-Ilo
zou worden overgebracht.
De berichten over den politieken toe
stand luiden verward. Een deel van de
onder-bevelhebbers van Aguinaldo zijn
voor geheele onafhankelijkheid en daarom
boos op Aguinaldo die een Amerikaansch
proctectoraat wenscht, volgens anderen
zelfs voor een Amerikaansch bestuur is.
Over den politieken toestand te Madrid
wordt gemeld, dat de cortes aan het
»Mijn God, heer rechter," hernam Jagon
zonder verwaandheid en op de meest
natuurlijke wijze, »als ik toen jacht op
olifanten maakte en in ivoor handelde,
kou ik niet droomen, dat de Fransche
politie zich eenmaal voor mijn oponthoud
en reisrouten aldaar interesseeren zou.
Ik stel mij juist zoo voor, als ik ben als
een verlaten kind, als een avonturier, die
geleefd heeft zooals hij kon en waar
hij kon."
»In het geheimzinnigste en avontuur-
lykste landloopersleven, is er altijd ergens
eene juiste daadzaak, die uw oponthoud
of doortocht aan eene zekere plaats kan
vastknoopen."
Welnu, verscheiden Europeanen heb
ben my in Afrika gezien. In't jaar 1871
b.v. de bekende Stanley, die Livingstone
opspoorde en dien ik op de groote meren
van Midden-Afrika aantrof. Ik heb hem
zelfs eenige kleine diensten bewezen en
hij zou mij zeker herkennen."
Maar gij weet wel, dat hij afwezig is
>Ik weet dat inderdaad niet. Dat is
zeer onaangenaam voor mij. Maar ik
herinner mij, dat ik sedert mijne aan
komst in Frankrijk verscheidene brieven
uit Afrika heb gekregen, die mijne han
delsbetrekkingen en oponthoud aldaar be-
wyzen kunnen."
»Goed. Men zal deze brieven nauw
keurig onderzoeken. Wanneer hebt gij
Afrika verlaten
»Yoor drie of vier jaar."