No. 1232. Woensdag 22 Juni 1898. Ile Jaarö-. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch -Vlaanderen F. MELKMAN, AXEL. Buitenland. 38 FEUILLETON. DE WURGERS VAN PARIJS, Binnenland. AXELSCHE Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Nog geen bericht, dat het Amerikaan sche leger op de Cubaansche kust is aan gekomen en zoolang dat niet het geval is, zal de oorlog geen belangrijk karakter krijgen. Want al dat schieten op de Spaansche versterkingen en op de Ame- rikaansche schepen baat weinig. Er is wat schade aangericht aan de kustversterkingen en aan de Massachu sets, maar op den afloop van den strijd heeft dit alles geen invloed. Meer belangrijk daarentegen zijn de berichten van de Philippijnen, welke alle gewag maken van den treurigen staat van zaken. Het jongste bericht is dat van admiraal Dewey. Deze seinde Zondag dat de opstande lingen Manilla feiten hebben omsingeld en 2500 Spaansche krijgsgevangenen heb ben. Een aanval op de stad zal nog niet plaats hebben. Vele vreemdelingen en andere burgers waren aan boord van koopvaardijschepen gegaan en lagen in de baai onder be scherming van de vreemde oorlogsschepen. Veel uitvoeriger is Reuters bijzondere correspondent, die een week vroeger den toestand zeer ongunstig achtte. Er was groot gebrek aan levens middelen, en de uitgezonden kanonneer boot, welke op de Lagunen voedsel zou den gaan halen, kwamen onverrichter zake terug, wijl de bevolking den Spanjaar den vijandig gezind was. De opstandelingen hadden zich meester gemaakt van alle plaatsen in de provincie, en daarbij moet erg gemoord zijn - zelfs de soldaten, die zich overgaven, zouden Jagon, als bemerkte hij Diets van dit alles, bleef voor een paar uitstalkasten staan en keek naai de waren. Hij trad zelfs een tabakswinkel binnen, dat hij spoedig daarop verliet, met vermaak een sigaar rookende. Aan het einde van de straat Venta dour trad bij eene huispoort binnen groette den concierge en liep eene huistrap op. Bij de vierde verdieping aangekomen opeDde hij een deur en trad zijne kleine woning binnen. Reeds na eenige seconden werd er ge scheld. Hij haastte zich de deur te openen. Een fatsoenlijk gekleed neer, gevolgd door twee andere fatsoenlijk gekleede heeren, drong in de voonramer en vroeg »Gij zijt immers de heer Jagon expe diteur bij dr. Lavril »Ja, mijnheer," antwoordde Jagon rus tig. >Wat is er van uw dienst?" »Ik ben de politie-commissaris dezer wijk en heb krachtens dit bevel bij eene huiszoeking te doen." »Bij mij?" Ik begrijp u niet. Ik heb ondertusschen ook niets te begrijpen Wees zoo goed mij te volgen mijne woning is tot uw dienst. De huiszoeking dat lot hebben gedeeld. Deze mededee- ling steekt scherp af bij een van admi raai Dewey, dat de opstandelingen de Spaansche gevangenen zeer menschlie- vend behandelen. De correspondent roemt de dapperheid der Spaansche soldaten, maar acht de officieren onbekwaam. De inlandsche troepen waren niet vertrouwbaar, en dat alles, gevoegd bij het toenemend gebrek en de onmogelijkheid om voedsel te krijgen, deed den bevelhebber in den krijgsraad voorstellen te capituleeren. Dit voorstel wekte algemeene veront waardiging en de gouverneur droeg daarop het bevel aan den in rang op hem vol genden officier over. Deze laatste gaf daarop bevel, dat de troepen zich niet in de stad zouden terugtrekken, gelijk reeds gelast was. Ook deze correspondent acht de ver dediging van de stad en van de citadel niet mogelijk: Maar ook hier heeft men eerst een beslissing te wachten, als de Amerikaan sche zijn aangekomen. Uit Manilla woidt geseind: aan een dejeuner met de Spaansche etatmajor, zeide de commandant van het Duitsche oorlogsschip Irene, dat de Vereenigde Staten, zoolang Wilhelm keizer van Duitschland blijft, nooit de Philippijnen zullen annexeeren. De waarde van deze mededeeling acht ten wij niet groot. In de eerste plaats klinkt het al zeer vreemd dat de gezag voerder van een neutraal schip in een geblokkeerde haven gaat dejeunneeren met de officieren van een der strijdende partijen. En nog onwaarschijnlijker lijkt zal niet veel tijd wegnemen, want de ruimte is niet groot. en ik heb niet veel meubels." En daar het donker werd, nam hij eenen kandelaar, stak de kaars aan en ging de drie heeren vooruit. Zij traden eerst in eene soort toiletkamer. Men zag daar eene houten tafel met eene waschkuip, waterkruik en een scho tel, waarin een spons was, beneveDS een nagelborstel en zeep. Het venster was zonder gordijn, aan den schoorsteen noch spiegel noch horloge, slechts een pomma debus, een kam en een schuier. De kast. die de politie-commissaris opende was geheel ledig. In de muren, die men on derzocbt, vond men nergens eene ver boigen plaats. Onder de haardplaat vond men niets verdachts. De vloer klonk overal dof. Toen men in de tweede kamer trad om haar te onderzoeken, werd ge beld. Een der beide agenten opende de HOOFDSTUK XXXIV. Asch. Het was de veiligheidschef, die den po litie-commissaris bij zijne huiszoeking wilde helpen. Daar hij met de geheele zaak vertrouwd was, kon bij op kleini heden acht slaan, die den commissaris het ons, dat een Duitsch officier, gesteld al dat hij kennis dra'agt van de plannen zijne reeging, deze zoo onomwonden zou mededeelen. In Amerika is men boos op Europa, omdat men hier nog altijd twijfelt of de groote expeditie nu werkelijk op weg is. 't Is zoo waar als iets, dat de vloot van 50 schepen in zee is en met een snelheid van 8 knoopen naar Zuid-West- Cuba stoomt. Deze geringe snelheid is een natuurlijk gevolg van het feit, dat de vaart zich naar de langzaamste schepen moet rege len, terwijl door het groote aantal schepen en bijzondere voorzichtigheid noodig is. De vloot vormt natuurlijk een lange lijn. De voorhoede zou, Daar men ver wachtte, reeds hedenavond te bestemder plaatse kunnen zijn. Admiraal Sampson zou de vloot met eenige schepen tegemoe't varen, zoowel tot versterking van het convooi, als om vooruit eens met generaal Schafter te praten over de te nemen maatregelen betreffende de landing. Als voorbereiding hebben drie groote schepen Cairmanera, aan de baai van Guantanamo nog eens gebombardeerd en de verdedigingswerken zwaar beschadigd. De tijdingen van de Ph lippijnen luiden voor de Spanjaarden hoe langer hoe on gunstiger. De liberal verneemt datAgui raldo en zijn scharen de Zapote zijn overgetrokken, dat is de rivier welke de provincie Cavite van Manilla scheidt. Verder hebben zij met groote ovor macht een daar gelegen stad aangevallen en het Spaansche garnizoen genoodzaakt af te trekken. Ook in andere gevechten waren de Spanjaarden ongelukkig. Zij lijden groot gebrek en hadden vele ge wonden, die in kerken en kloosters wor den verpleegd. De geestelijke orden zijn reeds gevlucht en men meende dat de stad zou moeten capituleeren. De regeering heeft bericht ontvangen dat nog twee provincies trouw bleven aan het Spaansche gezag. Nog steeds is geen bericht, dat de uit San Francisco gezonden versterkingen zijn aangekomen Men verwacht dit met te meer ongeduld, omdat Dewey in den slag bij Cavite zoowat alle zware projec tielen heeft gebruikt. wellicht ontgaan waren. Hij trad glim lachend binneD, links en rechts groetende als een gemoedelijke buurman, die liet vragen, wat het hier gaf. Een weinig buiten adem zijnde, ging hij in een fau teuil zitten, den hoed op de knieën de handen op zijDe stok en met zijne leven dige, blauwe oogen de geheele ruimte welwillend omvattende. De kamer, waarin men zich bevond, was ue woonkamer tan den expediteur. Zij was even kaal als het toileteen oude leuningstoel, vier primitieve stoelen, eene kleine schrijftafel een ijzeren ledikant met kussens en matras, kleine gordijnen van katoen hiDgen voor het venster en op den schoorsteen stond een pendule. Het eeDige waardige in de geheele ka mer was een prachtig karpet van een leeuwenhuid en een karabijn naast twee geweren aan den wand, uie deze huid wel alö een persoonlijke buit van den be woner verklaren konden. De commissaris van politie begon zijn onderzoek met groote zorgvuldigheid ;hij opende de schuifladen van de schrijftafel en vond eenige i ekeningen zonder belang en eenige met Turksche en Egyptische postzegels. Zonder ze te lezen, gaf hij ze aan zijDen secretaris, die daarop de volgende woorden schreef»Politie-com missariaat Palais Royal 26 April 1875 contra Jagon. Papieren en brieven in zijne woniDg gevonden." Daarop werd het pakket met een zegel voorzien. Pedir. Zaterdag is betrekkelijk de Pedir expeditie het volgende officieele te legram bij de regeering ontvangen Don zestienden dezer had de spits eener patrouille te Mehtareum een kle wang-aanval van vijf Atjehers te ver duren in het handgemeen werden vier hunner gedood. Onzerzijds een officier en twee militairen beneden dien rang niet gevaarlijk gewond. Colonne van overste Willems ging naar het gebied van Toekoe Bintare Kemela om over Tjot Moenroeng Didah en Ram- bong naar Segli terug te keeren. Den zeventienden dezer zou een ge deelte der colonne van kolonel Van Heutsz door het gebied van Toekoe Bin tara Reubee naar de Moekims en de rest naar Segli gaan." Maandag is bij de regeeriug het vol gende officieele telegram ontvangen Den achtienden dezer is colondq van Jagon had zijre gasten om de vergun ning geviaagd, van zich een pijp te mo gen aansteken, en rookte voor den schoor steen als had hg in 't geheel niets met de huiszoeking te maken. De zekerheidschef wierp van tijd tot tijd een blik op don expediteur en met iederen blik werd hij vroolijker. Hij vond dat zijn tegenstander een slimme gauw dief was uit wiens nederlaag eer was te behalen. De heer Claude was een lief hebber van zijn vak. Hij haatte de mis dadigers, die "dadelijk bij het eerste ver hoor bekennen. Een sluwe misdadiger daarentegen verjongde hem geheel en hij bad voor hem al de achting, die een kun stenaar voor den anderen koestert. De politie commissaris vervolgde onder tusschen zijne huiszoeking, bij list het bed uit elkaar leggen, de matras stuk snijden en den vloer onderzoeken. De veiligheidschef glimlachte daarbij. Hij dacht wel, dat zulk eene huiszoeking bij Jagon vergeefsche moeite was. Stroo- zakken, vloeien, schoorsteenen worden altijd onderzocht - en eeD misdadiger van een weinig verstand wacht zich wel, daar iets te verbergen. Nadat hij alles doorgezocht had, naderde de commissaris zijn collega en fluisterde bem in het oor. »Niets, volstiekt niets!" »Dat liet zich verwachten," hernam de heer Claude. »Wij kunnen dus weggaan

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 1