No. tan.
14* Jaarg.
Woensdag 6 1898.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li-Vlaanderen
F. DIELEMAA,
AXEL.
Buitenland.
ie FEUILLETON.
DE WURGERS VAN PARIJS.
Moord te Rotterdam.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. nuram. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
A.dvertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden Jranco ingewacht, uiterlpk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
t De Parijsche bladen brengen uitvoerige
berichten over de conclusie van den pro
cureur-generaal Manau inzake het cassa
tieberoep van Zola en Perreux.
Deze vertegenwoordiger van het O. M.
verwierp de eerste zes middelen van cas
satie op verschillende gronden.
Merkwaardig was daarbij de wijze,
waarop hij trachtte goed te praten, dat
aan Labori was geweigerd generaal Bois-
deffre vragen te stellen.
Daar alle vragen betrekking hadden op
de zaak-Dreyfuss, noemt hij het waar
schijnlijk dat het met de geweigerde vra
gen ook hetzelfde geval zijn zal.
Hij verklaarde verder er prijs op te
stellen de persoonlijkheid van de veroor
deelden buiten het debat te houden. Het
is een zuivere rechtskwestie, die kalm en
stelselmatig moet worden behandeld Er
is om het proces reeds te veel agitatie
geweest. Daarbij wraakte hij het dat uit
het buitenland artikelen komen, waarin
het hof werd gesommeerd het vonnis te
vernietigen. Zulke sommaties verwierp
hij met verontwaardiging.
Maar Manau protesteerde eveneens
tegen de aanvallen en verdachtmakingen
tegenover hen, die zich om Zola schaarden.
Men kan van meening verschillen zonder
te beleedigen.
Wat hem betreft, hij zou slechts naar
de stem van de rede luisteren, en uit
haren naam verklaarde hij dat de zes
eerste cassatiemiddelen ongegrond waren.
Alleen over het laatste middel (dat een
subsidiaire beteekenis schijnt te hebben)
liet Manau zich minder sterk en beslist
uit. Naar zijn meening was de krijgsraad
niet meer in wezen toen de beleediging
plaats had. Hij kon dus niet, gelijk de
wet voorschrijft, in algemeene vergadering
bijeenkomen, om te beslissen of er aan
leiding bestond een klacht in te dienen.
De minister van oorlog was daarom be
voegd uit naam van den krijgsraad te
handelen. (Of deze bevoegdheid een wette-
lijken grond had vonden wij niet ver
meld) Maar toch verklaarde Manau zich
aan het oordeel van het hof te zullen
onderwerpen
De mogelijkheid van cassatie op dat
punt voorziende, zeide hij. dat hij zich
ten minste daarmede geluk kon wenschen
dat het niet noodig zal zijn het proces
opnieuw te beginnen.
Wel drukte hij de hoop uit, dat. als
het hof een der cassatiemiddelen aan
vaardt, het zorg zal dragen wel aan te
geven op welke punten in een eventueel
nieuw proces niet mag worden terugge
komen. Want men moet vooral vermijden
dat de pijnlijke incidenten, welke voor
het hof der assises voorkwamen, zich her
halen.
Bepaald verbijsterend was het slot van
de conclusie„Wij smeeken den heer
Zola en diens vrienden medelijden te
hébben met het Frankrijk Dat hij de
groote overwonnene van 1870 gelegenheid
late zich in stilte voor te bereiden om
door arbeid, eendracht en vrede een nieu
wen glans te geven aan zijn kroon als
koningin der wereld."
Zou de heer Manau niet weten, dat
dit niet van Zola, maar wel van de re
geering afnangt?
Het vonnis tegen Zola is door het hof
HOOFDSTUK XIII.
Het bonbon.
Op denzelfden dag en hetzelfde uur der
begrafenis, tegen elf uur des morgens,
ontwaakte Mathilde Simonnet, genaamd
mejuffrouw de Villeneuve, uit haren zoe
ten morgensluimering. Zij lag nog een
weinig, trok daarna aan de kamërstel,
verliet het bed, schoot een pracbtigen
met goud g#borduurden slaaprok van
witte kachimir aan en begaf zich in hare
toiletkamer.
Dat had plaats in eene woniDg op de
derde verdieping van een huis in de straat
Boissy d'Anglas, naast de Madelaine. Deze
kamer was zoo ruim, dat men haar den
naam van zaal had kunnen geven, wan
neer niet Ie inrichting hare bestemming
verraden had. Eene zeer groote toilet
tafel van wit marmer met alle benoodigd-
heden van zilver en met het naamcijfer
M. voorzien, was geplaatst, aan den
hoek van een wand, tegenover den haard
"Voor de beide vensters bevonden zich
twee tafels. Op de eene lagen allerlei
benoodigdheden in juchtleeren foedralen
De andere bevatte een geheel assortiment
kammen en borstels met schildpad en
goud ingelegd. Eene kleine sofa met één
ruggeleuning en twee lage stoelen van
verguld bamboes maakten het overige
ameublement uit van dit ruim, geparfu
meerde, met chineesche zijde bekleede
vertrek.
Geen mensch echter kon oogen hebben
voor deze weelde, zoodra zich de bezit
ster van dal alles te midden van die weel
de bevond.
Zij was eene vrouw van 26 jaren in
het volle genot eener zeldzame schoon
heid. Eemge journalisten, verrukt door
deze schoone gestalte bij hare verschij
ning op het tooneel, hadden haar op vol
gende wijze beschrevenbreede, ont
wikkelde schouders, eene prachtige, volle
en toch zuiver seteekende borst eene
fijne taille, volmaakt schoon gevormde
armen, daarbij zeer kleine handen en voe
ten Op dit lichaam stond het hoofd
eener godin van eene ongelooflijke juist
beid der lynen, met eene zeldzame, bij
wijlen een weinig harde, maar daardoor
slechts interessanter uitdrukking. Daarbij
groote oogen met lange wimpers, half ge
gesloten, gewoonlijk moede blikkend, dik
wijls ook vol schitterende stialen. Den
neus eener jodin, maar eener jodin van
het reinste ras. Roode, fijne lippen, meestal
hall geopend, en die dan zeer witte, fijne
eer, weinig spitse tanden lieten zien. En
om het geheel te verlevendigen, om het
als met een zonnestraal te verlichten
van cassatie vernietigd zonder de zaak
naar een ander hof van assises te ver-
wijzén
Het hof overwoog dat het niet aan den
minister van oorlog was geweest een
aanklacht in te dienen aangezien de krijgs
raden permanent zijn
Volgens de Birmingham Post zal bin
nenkort te Londen een brochure over de
Dreyfuss-zaak verschijuen.
Daar de Duitsche attaché militaire
Schwarzkoppen als de schrijver wordt ge
noemd, verwacht men dat dit geschrift
groote onthullingen zal brengen.
Over Gladstone komen plotseling zeer
gunstige belichten. Er schijnt zelfs hoop
te bestaan dat hij het stootje weer te
boven komt.
Ontevredenheid over het loontarief, dat
met de prijzen rijst en daalt, heeft in
Zuid Wales aanleiding gegeven tot eene
groote works taking is bijna de helft van
de mijnen, en men vreest, dat de bewe
ging zich nog zal uitbreiden.
De opgewondenheid is groot, iets dat
bij Engelsche werkstakingen gelukkig lang
met altijd het geval is Zoo is bv. de
groote werkstaking in de machine-fabrie
ken, hoewel de beweging voor de arbei
ders zulk een noodlottig verloop had,
zonder eenige rustverstoring afgeloopen.
Een even zeldzaam als onwaardig mid
del van verdediging heeft de Oostenrijk-
sche regeering aangegrepen. Als de oppo
sitie van de Duitsche groepen voortduurt,
dau zal de uitvoering van verschillende
openbare werken, o. a van het Donau-
Elbe-kanaal, niet worden voortgezet. De
oppositie-bladen noemen dat „politieke
chantage." Nu, welk woord men er aan
geven wil is onverschillig de zaak is
leelijk.
De Kretenzers hebben weer eenige Mu
zelmannen vermoord, hetgeen de admiraal
aanleiding gaf den president der nationale
vergadering zijn leedwezen daarover te
betuigen en te vragen dat de moordenaars
aan de internationale commissie zouden
worden uitgeleverd.
Uit Pretoria wordt de bevestiging ge
seind van het vermoeden dat het dood
bericht van president Kruger onwaar is.
Oom Paul, die zich nooit zoo wel heeft
gevoeld, lachte hartelijk toen hij hoorde
welk bericht in de wereld was gezonden.
Naar te Madrid verzekerd wordt, was
Spanje nooit voornemens Cuba onafhan
kelijk te verklaren tegen eene schadeloos
stelling door Amerika.
De regeering van Cuba heeft tot Mc
Kinley eeu nota gericht, waarin de dooi
de Amerikaan sche bladen verspreide las
teringen over een autonomistische grond
wet weersproken worden en verzekerd
wordt dat de opstandelingen, de minder
heid vormen. Die nota doet een beroep
op het rechtvaardigheidsgevoel van Mc
Kinley.
hoofdhaar van een brandende goudgloed
dicht en als zijde zoo zacht.
Mathilde zette zich op een der stoelen
voor het vroolijk flikkerende vuur aan
den haard, wikke'fde zich iD de plooien
van haren slaaprok en warmde zich
kleine voeten, waarvan de pantoflelswaren
afgevallen, terwijl de karmenieis de lange
uit elkander gevallene haren met een kam
doorstreek.
Zij scheen welgeluimd, zorgeloos, slechts
daarover nadenkend, of wel deze begin
nende dag haar wel de som van de vo
rige zoude opbrengen. In hare eenigs-
zins wulpsche houdiug, het bovenlichaam
achterwaarts gebogen, met een glimlach
op het gelaat, de oogen half gesloten, ge
leek volkomen een dier favoritus onder
de sultanes, bij welke ieder droom in
vervulling treedt.
Maar het meisje, dat haar kapte, scheen
die rust niet te gevoelen. Hare bewe
gingen waren haastig, de stieken met de
kam een weinig scherp. Het scheen als
of zij eeneD wensch uitspreken wilde,
zonder den moed daartoe te hebben. Ein
delijk echter waagde zij het deze woorden
te spreken>de genadige dame heeft
wellicht het verzoek vergeten, dat ik voor
eenige dagen gejdaan heb
»Welk verzoek Julia? Ik herinner
het mij niet."
»Ik heb de genadige dame verzocht mij
naar mijne geboorteplaats te laten gaan
om een trouwfeest in mijne familie bij
Donderdagavond werden de Rotterdam-
sche bladen door de buitensteedsche bladen
opgeschrikt met het bericht van de ont
voering van een schoolmeisje. Oin de een
of andere reden was daar ter stede blijkbaar
aan het voorval weinig gewicht gehecht,
en den volgenden morgen kon men er over
Ie/,en als overeenonbeteekenend,alledaagsch
feitzelts eindigde de N. R. Ct. haar be
te W0D6D Overmorgen is dit feest
en dus zou ik gaarne heden willen af
reizen."
»En wie zoude mij gedurende uwe af
wezigheid bedienen Neen, het
is onmogelijk. G(j moet het plan op
geven."
Zij sprak deze laatste woorden, welke
de dienares troosteloos maakte, 'op den
zelfden rustigen toon, terwijl zij voort
durend de voeten warmde. En toen Julia
het kappen gedaan had, zeide zij haar
zonder op hare smart te letten
„Zie toch eens in de voorkamer, of er
niets voor mij gekomen isik meen dat
er zoo pas gebeld is."
Het meisje verwijderde zich slecht ge
luimd. doch zoDder haar verzoek te her
halen waarschijnlijk om dat zij wel wist
dat hare behearscheres het eenm.ial ge
nomen besluit toch niet weder opgaf en
dat z(j zich niet verbidden liet. Twee
minuten later kwam zij met een klein
papieren pakje terug.
»Men heeft dat hier gebracht voor de
genadige dame."
„Ah zeide Mathilde. »Mijne bonbons
rente. Zij komt juist van pasik had
volstrekt geene zoetigheden meer."
Zij nam het zakje, opende het en be
gon eenige bonbons op te peuzelen. Met
een echter loerde zij schuins naar de ka
menier, die het waschwater met reuk
water ve; mengde. Zij scheen te wen
schen, dat het meisje mat haren arbeid