13' Jaanr.
nu vi i bj
No. 1200.
Zaterdag 19 Maart 1898.
Nieuws- e ii Advertentieblad
voor Zeeuwse h - Vlaander en
F. DIELEMAN,
LEERPLICHT.
h FEUILLETON.
DE WURGERS" VAN PARIJS.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; Iraiico per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Ad vertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Blijkens de memorie van toelichting op
het wetsoutwerp houdende wettelijke be
palingen tot regeling van den leerplicht,
betoogt de minister, herinnerende aan de
verplichting, in ons Burgerlijk Wetboek
aan de ouders opgelegd hunne kinderen
te onderhouden en op te voeden, dat die
ïechlsverplicbting, niet in het leven ge
roepen maar erkend door de wet, volstrek
te vrijheid uitsluit, terwijl de erkenning
van don plicht tevens is do ontkenning
van het recht, dat 7an de volstrekte vrij
heid om in strijd daarmede te handelen.
Naar de meening der regeeriüg mag
de toestand, dat hij, die zijn kind het
noodzakelijke voedsel onthoudt, gevaar
loopt met de strafrechter kennis te ma
ken, maar hij die de opvoeding van zijn
kind geheel verwaarloost, ongestraft blijft
en in het volle bezit van de ouderlijke
macht, niet blijven voortduren. Reeds
is een wetsontwerp ingediend, waarbij de
mogelijkheid wordt geopend om oudeis,
die zich om de opvoeding van hun kind
niet bekommeren of het opleiden tot al
lerlei kwaad, van de ouderlijke macht te
ontzetten, maar daarmede zal, gelijk do
minister aanvoert, met genoeg zijn ge
daan. De regeering wijst op de onverant
woordelijke handelwijze van ouders, die
niet zorgen dat hun kinderen geregeld
school gaan of huisonderwijs ontvangen
en ziet in leerplicht een middel om die
ouders tot hun plicht te brengen, waar
het bedenkelijk zou zijn alleen op grond
van die verantwoordelijke handelwijs de
kinderen aan het gezag hunner natuur
lijke beschermers te onttrekken.
De min. herinnert, dat ook hier te Jan
de sinds jaren op invoering van leerplicht
is aangedrongen, maar tot heden te ver
geefs. Een overzicht gevende var. de po
gingen sinds 1878 daartoe gedaan, be
toogt hij dat het belang van het opko
mende geslacht 'Id hooge mate bij invoer
ing van leer- of schoolplicht betrokken
is.
Van de school, ook van de Deste inge
lichte, mag niet te veel worden verwacht
zij zal altijd slechts een zwak tegenwicht
vormen teg9n het gemis aan, of de ver
keerdheden van de huiselijke opvoeding.
Een ieit is het dat het goede zaad, in de
school uitgestrooid, door slechte invloeden
en voorbeelden daarbuiten grootendeels
verstikt wordt.
Do regeering nu meent dat juist ongun
stige sociale omstandigheden, zooals vei
waarloozing van het kind te huis, Staats
tusschenkomst te meer wettigen. Liet
de opvoeding niet in zoovele huisgezinnen
te wenschen over, dan zou leerplicht nog
eerder kunnen worden gemist. Gaan
verwaarloozing te huis en ongeregeld
schoolbezoek samen, dan is het zoo goed
als zeker dat de kinderen te gronde gaan
Verder betoogt de minister dat het
Staatsbelang niet minder overwegend de
invoering van leer- of schoolplicht vordert.
Wat ons volk in de naaste toekomst zal
praesteeren, hangt voor een groot deel af
van hetgeen het opkomend geslacht zal
zijn. Een volk dat slecht onderwezen
wordt, is niet 'n staat te concurreeren
in den vreedzamen wedstrijd der volke
ren. Zelfs financieel zoo stelt de mi
nister in 'tlicnt heeft de Staat belang
bij invoering van leerplicht daar hoewel
„De narichten, die ik over dat huis heb
ingewonnen, kunnen slechts met de groot
Bte voorzorg behandeld worden, daar
gelijk gjj zelf gezegd hebt, heer rechter
dat geen men&ch er een voorgevoel van
hebben kon, dat het huis toegankelijk zijn
zou. De moordenaar zou het niet wagen
daarin terug te keeren.c
Volkomen riebtig. Wilt gij mij wel
de desbetreflende rapporten geven
»Hier zgn zjj met eenige aanteekenin-
gen, die zoo even eerst geschreven zijn.
Under auderen meldt men, dat eene vrouw
welke recht tegenover het huis van den
heer Guérin woont, tegen één uur in den
nacht van den 24 op den 25 een man door
den tuin zag loopen. Zg had daarover
niet weder nagedacht, daar zij meende, dat
het de kapitein zou wezen, welke misschien
eenige teere bloemen zoude wilien bescher
men tegen de morgenvorst, door er glazen
klokken over te zetten.*
»Dat alles is zeer onbestemd," zeide d<
rechter. Nu, ik zal thans den notaris gaan
hooren, dien ik hier bescheiden heb
wellicht kon die ons een weinig licht ge
ven.*
Kort daarop bevonden zich werkelijk de
rechter en de notaris in het kabinet des
eersten tegenover elkander.
»Ik ben." zeide heer de Beaudin »door
juffrouw Guérin bereids over eenige ge
wichtige punten ingelicht. Ik weet b. v
dat de kapitein door zijnen broeder ont
ertd was, dat hij daartegen geprocedeerd
en het proces in eerste mstaatie gewonnen
in het tweede verloren heelt. Ik kan mij
maar niet verklaren, waarom in dien tijd
de vrouiv, die het proces won, daar men
haar het vermogen toegewezen had, het
niet tot zich nam. Die uitspraak gaf haar
toch het recht, om het in bezit te ne
men.*
„Dat is waar, heer rechter,* antwoordde
de' notaiis. „Maar ik ben het geweest,
die het vermogen, gedurende het proces
bewaarde. En daar ik wist, dat de kapi
tein cassatie van het proces wilde instellen
zoo heb ik toen gebandeld, zoo als mg
tnjjn geweten gebood. Mejuffrouw Simon
net, genaamd van Villeneave, kwam wel
is waar dikwijls en zeide „mijnheer
daar ik het proces gewonnen heb, waar
om geeft gij rag nu mjin geld niet Ik
antwoordde steeds: »neen juffrouw; ik
durf nog nieteerst uioet de cassatie ver
worpen zjjn.*
„Ik versta u. Gij dacht wanneer de
dame het geld eerst h-ett en de cassaiie
wordt den heer Guérin toegewezen, dan
zal zij wel maken, Jat het weg is en dan
krijgt de heer Guérin nog niets.*
»Zoo is het, heer rechter. Ik schoof
daarom de zaak op de lange baan, tot
niemand zich de illusie kan maken dat
voor de verzachting van de gevolgen van
armoede, misdaad en ellende geen gelden
meer nooaig zullen zijD, indien het schooi
verzuim tot oen minimum wordt geredu
ceerd en het lager onderwijs meer vol
doende wordt als dan toch een factor
die aan de armonbedeeling en aan de
gevangenissen steeds nieuw voedsel ver
strekt, zal zijn weggenomen. Voorts is
bij de zaak het Staatsbelang verbonden,
dat wellicht tot ontwikkeling zullen ge
bracht komen de in het volk sluimerende
intellectueel? krachten.
De regeering wijst op de waarschijn
lijkheid dat er thans onder de duizenden
die door onverschilligheid van hunne
ouders veroordeeld zijn in onkunde voort
te leven, meerdere gevonden worden, die
bij voldoeüde ontwikkeling tot iets groots
waren bestemd en dat er onder de ver
stooten proletariërs allicht mannen op
groeien die, zoo zij slechts onderwijs had
den genoten het menschdom zouden ver
rijken met uitvindingen, waarvan nog het
nageslacht de vruchten zou plukken.
De regeering betoogt dat door invoering
van leerplicht inzonderheid de lagere klas
sen in hare vrijheid worden beperkt. De
meergegoade zullen van leerplicht weinig
bemerken. De dwangmiddelen zullen dus
voornamelijk worden toegepast tegen on
vermogende ouders. Doch daarom kan
niet met grond worden beweerd, dat de
leerplicht vooral tegen de lagere klassen
gericht is, daar de onveimogenden het
meest door de gevolgen van leerplicht
zullen wordeu gebaat, De minister wijst er
op dat juist uit de kriDgen der werklieden
de groote aandrang naar leerplicht kwam.
Uitvoerig betoogt de regeering oo met
cijfers, dat in Nederland de omvang van
het schoolverzuim de invoering van leer
en schoolplicht rechtvaardigt. O.a. wordt
medegedeeld dat er op 1 Januari 1897 vaD
de kinderen hoven de 6 en beneden de
12 jaren 26840 jongens en 32880 meisjes
waren die in 't geheel geen lagere school
of huisonderwijs genoten. Echter is ge
bleken dat er vele oorzaken zijn die ook
bij invoering van leerplicht tot vrijstelling
zullen moeten leiden. Yan vee! meer be
teekenis echter dan het absolute acht de
regeering het relatieve schoolverzuim.
Wat daaromtrent bij gemis aan een vol
ledige statistiek bekend is, doet zien dat
dit kwaad over het gebeele land nog al
tijd groot is,
De vraag of verbodsbepalingen tot het
tegengaan van kinderarbeid de invoering
van leerplicht niet overbodig maken, acht
de regeeriug niet voor bevestiging vat
baar.
In het wetsontwerp wordt de vraag
zullen de ouders gedwongen worden hunne
kinderen te zenden naar een openbare
school, waar onderwijs wordt gegeven in
eene richting die zij verkeerd acnten, iu
dien zij voor hun kind op eene school in
hunnen geest geen plaats kunnen beko
men ontkennend beantwoord. De mi
nister oordeelt, dat ernstige bömoedsbe-
zwaren kunnen worden geearbiedigd zon
der dat men behoeft te vreezen, dat daar
door de wet een groot deel van haar ef
tect zal vei liezen. Bij het onderzoek naar
het volstrekte schoolverzuim van circa
60.000 kinderen- op l Januari 1897 werd
slechts in 13 gevallen opgegeven gemoeds
bezwaren. En alleen het volstrekte school
na de bekendmaking van de nieuwe uit
spraak, waardoor mgn brave kapitein weer
tot zgn recht kwam. Ach ik meende
hem te helpen en heb hem daarmede zulk
een slechten dienst bewezen Als een
bliksemstraal trut mij het bericht van de
verschrikkelijke misdaad, die ik eerst gis
teren uit de avondbladen vernam.*
„Ik kan het mij voorstellen, het is ook
verschrikkelijk,* zei de heer de Beaudin.
„Zeg mij, mgn heer was de som van vijf
honderd dertigduizend francs, welke gij den
kapitein uitbetaald hebt, het geheele ver
mogen zijns overleden broeders
„Ja.«
Heeft ook iemand van uwe beambten
daarvau kennis gedragen, dat gij den dag
bepaald hadt, waarop de kapitein op uw
kantoor zou komen, om het geld in ont
vangst te nemen
»Ik heb daarvan mets gezegd. Wel
licht echter heeft de heer Guérin dat zelf
gedaan.*
Wisten uwe ondergeschikten van de
zaak
„Dat wel
»Houdt gij eene onbescheidenheid van
dien kant voor waarschijnlijk
„Onmogelijk ware het niet, ofschoon mij
niets daarvan bekend is.<
»Maar ik be i overtuigd, dat de misdaad
lang te voren beraamd is.«
»Hoe echter,* merkte de notaris op,
„hoe kou men weteu, dat de kapiteiu het
outvangene geld zoude medenemeu uaar
zijn huis Het ware toch veeleer te den
ken geweest, dat hij het in de bank of
bij eenen wisselaar belegd had. Dit was
ook inderdaad zijn plan en dat dit niet ge
beurd is, ligt zeker in de omstandigheid,
dat hij mg zoo laat verliet.*
»En gelooft gij werkelgk, dat hij dit
plan zoude volvoerd hebben, ook wanneer
hij u vroeger verlaten had Bedenk, hoe
teeder hij zgn dochter beminde Is het
niet zeer waarschijnlijk, dat hg haar deu
schat eerst wilde laten zien
O, de onbekende moordenaar was wel
vertrouwd met de gewoonten des kapiteins
en las maar al te goed in het hart des
ongelukkigen vaders.*
„Gij kuut gekjk hebben.*
»Nu, wanneer gij mijne meening deelt,
dan zullen wg samen dengene zoeken,
welke hem zoo goed kennen kon.«
^..„Zeer gaarne. Maar ik kan niemand
denken, wie den heer Guérin zio vijandig
gezind zou zijn en het met zgn vei mogen
op zijn, leven zou toeleggen.*
Met uw verlof die Simounet ge
naarud, de Villetieuve, had het zeker wel
daarop toegelegd. Zjj heeft alles gedaan,
om in het bezit van het vermogen te ge
raken. Alles, om het te bezitten, en eene
bittere teleurstelling moet het voor haar
zgn dat het gerecht het haar voor altijd
ontzei! Ik bid u, mgn waar e heer, geef
mg toch alle mogelijke inlichtingen om
trent deze dame ot veeleer over dit
meisje."