f 3e Jaarg.
No. 1197.
Woensdag 16 Februari 1898.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h-Vlaanderen
F. DIELEMAN,
AXEL.
Buitenland.
FEUILLETON.
DE WURGERS VAN PARIJS.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag;- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 centl
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Aclvertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Het wordt voortdurend moeilijker een
geregeld verslag te geven van het pro
ces ten minste zulk een verslag, dat
de lezers er iets aan hebben.
Het proces mist eiken faitelijken grond
slag. Alles komt er op aan te bewijzen,
dat het met het proces-Esterbazy niet in
orde was, ten minste bij de jury en daar
buiten den indruk te vestigen dat alies
lang niet is zooals het behoort, Daarom
heeft een antwoord van vijf woorden soms
heel wat toelichting noodig eer het volle
gewicht er van duidelijk is.
Zoo zijn op het oogeublik
zeer ernstige verdenkingen tegen
het rapport-Ravary
gerezen.
Wij hebben uitvoerig uitgeweid over
het bekende dossier, dat door Gribelin uit
de kast van Henry was gehaald en aan
Picquart gegeven, een punt dat door Ra
vary bieedvoerig in zijn rapport was be
sproken. Dit punt had steeds een bij
zonder belang wijl men nu officieel wist
dat een geheim dossier bestond, en wijl
vast stond, dat het briefje cette canaille
de D. uit dit dossier stamde.
Uit de verklaringen van Henry was
bekend dat dit rapport bijzonier geheim
was, dat hij daarom den omslag had ge
parafeerd, dat op last van kolonel Sand-
herr niemand hot mocht inzien buiten te
genwoordigheid van den minister of van
Sandherr. Uit de verklaringen van Gri
belin bleek, dat dit hetzelfde dossier was,
dat bij Picquart op tafel lag, toe Leblois
bjj Picquart was. „Er lagen twee dos
siers op tafel, een betreffende de post-
duiven, het andere was in de enveloppe
van Henry. De getuige kende het aan
de paraaf.
Dit stuk had dus in de oogen van Hen
ry een zeer bijzondere waarde. En de
rol, welke het speelt, werd belangrijk door
twee feitenDe Éclair heeft den 13en
Sept. '96, toer, het de eerste onthulling
deed over de geheime bewijzen, dit stuk
beschreven en de herkomst er van me
Toen nu in Januari 1898 uit het rap
port Ravary bleek, dat dit stuk weikelijk
in het geheime dossier gevonden was,
kreeg het geheele verhaal van de Eclair
een officieels bevestigiug. Een tweede
belang ontleent dit stuk daaraan, dat Ra
vary in zijn rapport schreefdat een
overeenkomstig stuk door Esterhazy aan
den minister van oorlog was gezonden
(bet document dat hij van de gesluierde
dame had ontvangen, om zijn onschuld
te bewijzen.
Hoe deze voor de partij van den gene
ralen staf zoo bedenkelijke verklaringen
te ontzenuwen
Als men het volgende verslag van het
verhoor van Ravary leest, dan zal men
meenen wij, wel gelooven dat er valsche
eeden zijn afgelegd.
LaboriWas hei in het rapport ver
melde dossier dat van Dreytuss
RavaryIn het rapport staatvle
dossier secret", maar dat moet ZLjn „un
dossier secret".
LaboriIn het rapport staatEen stuk
was uit dat dossier genomen ea lag tus
schen Picquart en Leblois. Op dat stuk
stond Cette canaille de D, Wat was dat
voor een stuk
Hij gaf dan de zaak op en daar hem de
toekomst geen uitzicht meer bood wilde hij
ln hun toestand het beste deel kiezen. Hjj
verliet derhalve de bi nnenstad, waar Jeanne
pas hare opleiding voltooid had en zette
zich aan de uiterste grens van Satignolle
neder in het bekende triste huisje op de
Boulevard Bessieres. Maar de huishuur
was zeer billijk en de tuin gaf zijn doch
tertje frissche lucht en hem zelf de noo
dige beweging. Zoo leefden zij daar alleen
zonder dienstbode slechts het grofste huis
werk werd door eeoe werkvrouw verricht
die des morgens kwam en 's avonds ver
trok.
En in dit stille huisje vioden wij vader
en dochter, 24 Maart 1875, in walken dag
de eerste gebeurtenissen dezer zeldzame,
doch volkomen ware geschiedenis zijn voor
gevallen.
HOOFDSTUK II.
Vader en kind-
Het huis op de Boulevard Bessieres was
zeer verwaarloosd geworden voor den tijd
dat kapitein Guérin het betrok. Sedert
echter was het zeer goed bewoonbaar ge
worden.
In het Parterre lag een klein voorhof,
tusschen de keuken ede eetzaal. Op
den achtergrond voerde eene tamelijk slechte
trap naar het eenige bovenvertrek. Daar
lagen drie deuren tegenoven elkander rechts
die, welke naar Jeanne's kamer voerde,
in het midden die van den salon en links
de naastbij de trap gelegen deur de deur
der kamer, welke Guérin zelf bewoonde.
Vader en dochter waren dus slechts door
een afstand van zes meter en twee deuren
van elkander gescheiden.
De oude kapitein was, gelijk de meeste
soldaten, in menig handwerk een weinig
ervaren en had door zijn handenarbeid het
stille huis een comfortabel voorkomen ge
schonken. De eertijds zoo holle vensters
sloten nu hermetisch, de sloten gingen ge
makkelijk open en dicht en de wanden
waren met vriendelijke, heldergrijze, met
rood geborduurde behangsels bedekt
In den salon hingen fraaie buitenland
sche wapenen sabels, degens, pistolen van
elke constructie, pijlen van den Senegal,
ChineescLie wapens, Canadasche doodslagers
alles smaakvol gegtoepeerd.
De kamer van bet jonge meisje met het
sneeuwwitte bed, de tatelspiegelkast, mar
meren toilettafel en duizendbloem-ngeur
zag er zoo behagelijk uit, dat menig meisje
uit de groote wereld het haar zoude benijd
hebben.
Maar de kamer van Guérin zelve was
kaal en armelgk gebleven. Aan den wand
RavaryDathebik niet o n-
e r z o c h t. Ik heb alles wat uit de
verklaringen der getuigen voortvloeide,
iauwgezet op schrift gesteld.
Laboridat heet een instructie
RavaryIk protesteer. Onze instruc-
tiën werden eerlijk geleid.
LaboriDus hebt gij niet getracht te
weten te komen wat voor stuk dat was
Ravary Dat stuk had niets te ma
ken met iets wat Esterhazy aanging.
Labory Ik neem akte van dit ant
woord en ik ga voort Het rapport con
stateert dat dit stuk hetzehde is als het
„document", door de gesluierde dame
aan Esterhazy overhandigd en bestemd
om diens onschuld te bewijzen. Wat
was dit voor een stuk
RavaryIk weet er niets van.
Labori: Dit is genoeg. Ik ben vol
doende ingelicht.
Maar daarbij bleef het niet. De Pel-
lieux, die het eerste onderzoek leidde, is
ook over deze zaak gehoord.
Hij verklaardedat men een geheim
dossier op de tafel van Picquart gezien
heeft.
Dat was het dossier van den krijgsraad
van 1894 zoo voegde hij er bij
Verder verhoor van generaal Pellieux
De generaal deelde mede het afschrift
van een Spaanschen brief aan Picquart
te hebben gezien, en dat hij Picquart
had gezegd, dat deze brief afkomstig was
van den ontslagen politieagent Sonffrain,
Picquart had deze daarop aangeklaagd.
Een andere brief was van een neef van
mej. Blanche de Cornminges.
Pellieux verdedigde verder den krijgs
rad van 1898. Hij betreurde het huis
clos in dit proces. Maar het was schande
de officieren te beschuldigen.
Verder zegt hij van Leblois eenige stuk
ken te hebben ontvangen. O. a. een te
legram „Picquart is een schooier. Gij
hebt het bewijs," en de brieven van ge
neraal Gonse, welke hij aan zijn chefs
mededeelde. Hij had, toen hij belast was
met het onderzoek der klacht van Mathieu
Dreyfuss (dat Esterhazy het bordereau
had geschreven) het niet noodig geacht
een expertise naar het handschrift te ge
lasten. Later d9ed do minister dat (op
aandrang van Scheurer-Kestner).
Hij erkende het proces-Esteihazy te heb
ben bijgewoond,' en met machtiging van
den president generaal Luxer in de de
batten te hebben ingegrepen. Hij weigerde
te zeggen of hjj een nadere instructie in
de zaak-Esterhazy had gelast.
A. Clemenceau Tot dusver antwoordde
deze getuige steeds zoo royaal over hot
proces. Waarom verandert hij nu in eens
van houding
LaboriHeeft Leblois voorden krijg3
raad piet meledeelingen gedaan, welke
een nader onderzoek noodig maakte
Pellieux Ik antwooid niet, wijl Leblois
met gesloten deuren is gehooid.
Onwaar is hei dat de krijgsraad op bet
punt stond in raadkamer te gaan om over
dat nadere onderzoek te beraadslagen.
A. Clemenceau De getuige spreekt
nu eens over wat achter de gesloten deuren
voorviel en weigort dan weer te antwoor
den. Hij beslist zelf over wat hij zeggen
en zwijgen zal.
Verder werden nog even gehoord Gri
belin, die verklaarde dat Picquart hem
gevraagd had een stempel met verkeer-
hingen, ordeloos door elkander, eene me
nigte pjjpen. De meubelen bestonden uit
een paar stoelen, eene tafel en een ijzeren
1 dikant, dat zeer nabij de deur geplaatst
ras.
Kapitein Guérin was het echter lang niet
genoeg, meubelmaker, behanger en slote-
maker te zijn, enkel om de omgeving van
zijn geliefd kind op te smukkeu, de oude
soldaat werd daarbij ook nog tuinier. Op
de bloemperken in den tuin kon men in
elk jaargetijde bloemen vinden, Om zich
zelf een paar levende herinneringen aan
zijne zwerftochten te bewaren, trof men er
ook een Ricinusstruik, eene tabaksplant en
een kleinen palmboom aan, die men voor
het weder zoo zorgvuldig bewaarde als
een ziekelijk kind.
Op den zonnigen lentemorgen van 24
Maart was papa Guérin, in eene voorma
lige, tot huisrok veranderde gala-uniform
jas, reeds lang in den tuin werkzaam, ter
wijl zijn dochter nog een zoeten, droom
loozen morgenslui nier sliep.
Hij was, trots zijne zestig jaren, nog
zeor rijzig van postuur. Zijn knevel kral
de nog forsch op zijn bovenlip en om zijne
volle lippen speelde een gezonde lach, dien
men bij menschen van zijn leeftijd zoo
zelden ontmoet.
Eindelijk opende zich de huisdeur en
Jeanne Guérin werd zichtbaar h t mooie
kopje nog in de schaduw, maar het kleed
reeds badende in het helderste zonne
licht.
Eerst 17 jaren was zjj pas oud. Maar
gelijk de planten uit hiar vaderland, die
de zonnestraal van een enkelen dag opent
en de bloemen kust, zoo bloeide zij reed»
gelijk eene maagd van twintig.
Zij was hoog opgeschoten en rank, hare
schouders hadden eene hermonische ron
ding en hare jonkvrouwelijke borst was
gelijk aan eene knop. die den zonsopgang
verwacht, om te zwellen. En dan dat
lieflijke kopje met de koolzwarte, afgrond
diepe oogen, het donkere kastanjebruine
haar, het karakteristieke neusje, de volle,
rozenroode lippen en de sneeuwwitte dicht
gezette kreolen tanden.
Maai' hoe buitengewoon schoon deze
gausche verschijning ook zjjn mocht, men
zag die voorbij, wanneer men getroffen
werd door de uitdrukking in haar gelaat,
baar geheele voorkomen, haar aangezicht
stralende van jeugdigen levenslust, voor
naamheid en reinheid van ziel.
Zoodra Guérin Jeanne zag, liet hij zijn
tuingeieedschap vallen, om haar te omar
men. En in een oogenblik lag zij aan
zijne borst en omhelsde hem. Dat was
de morgengroet tusschen vader en doch
ter. En stevig kussen werden daarbij ge
geven ook, waarna Jeanne den ouden sol
daat naar huis trok en met hare warme,
hartelijke kreolenstem zeide»In huis,
heer papa! het morgeneten wordt a.id-rs
boos."
Hg liet zich gaarne leiden aan haar
lief, blank handje en hot geluk dat zjjne