II
No. 1196.
Zaterdag 12 Februari 1898.
13e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li-Vlaanderen
F. DIELEMAA,
AXEL.
Buitenland.
FEUILLET0N.
DE WÜRGERSJfAN PARIJS.
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent
voor Bilgiï 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent1
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worde»
naar nlaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Telegrammen uit Parijs melden het
volgende
De meeste bladen verklaren na de zit
ting van Maandag nog geen oordeel over
het proces te kunnen uitspreken of gis
singen te wagen over den uitslag. Men
bepaalde zich tot eenvoudige schermutse
lingen, waarin het Openbaar Ministerie
opkwam voor de eerbiediging van de
gewijsde zaak en de verdediging voor de
vernietiging daarvan en voor de herziening
van het vonnis van den krijgsraad.
De correspondent van het Hbld. seint
als zyn indruk
»Mr. Labori was zeer goed. Hy plaat
ste de verdediging op het ware terrein
door nieuwe onthullingen te laten voor
zien.
De zaal was uitermate vol. De meer
derheid van het publiek binnen toonde
sympathie voor Zola.«
De politie nam Dinsdag te 10.10 stren
ge maatregelen van orde rondom het pa
leis van justitie,
Rochefort werd by zijn aankomst warm
begroet. De Reinach oordeelt dat men
wil verstikken.
De menigte is woeliger en zenuwach
tiger dan Maandag,
Zola kwam te kwart voor twaalven in
de rechtszaal. Hij groette de advocaten
die hem toejuichten, waarop de menigte
liep: »Leve het leger, weg met Zola
Gedurende enkele oogeublikken heersch
te opschudding.
Een algemeene indruk is niet te geven,
waar men staat voor oen heeten strijd
tusschen het hof, dat de meest mogelijke
beperking van het bewijs wil, en de ver
dediging die de grootst mogelijke vrijheid
verlangt.
Zeer gelukkig lijkt ons het betoog der
verdediging, dat de woorden der dagvaar
ding niet uitsluiten een onderzoek naar
de onwettigheid der uitspraak van den
krijgsraad van 1894.
De correspondent van het Hbld. ziel
daarin nu reeds "een reden tot cassatie
De Parijsche "bladen, zoo wordt heden
geseind, bespreken de woelige tooneelen
van den tweeden dag. Zij voorzien nieu
we ongeregeldheden en gevechten, wan
neer niet krachtig daartegen wordt opge
treden.
Sommige bladen betoogen, dat de ver
klaringen van Scheurer Kestner en van
Leblois de zaak een grooten stap nader
bij de waarheid brachten.
De Petite Republique zegt dat de eer,
de vrijheid en de rechtvaardigheid aan de
gevoeligheid van hot leger worden opge
offerd.
Ook de andere radicale en socialistische
bladen, die geen politiek belang bij het
doofpotstelsel hebben, keuren het verstik
ken van de openbaarheid gestreng af.
Men spreekt van een nieuwe interpel
latie Jaures over het wegblijven van de
officieren die moesten getuigen.
In den bijzonderen dienst van het Han
delsblad zijn opgenomen de brieven, tus
schen Gonse en Picqaart gewisseld.
In den laatste dringt i icquart bij den
generaal aan onverwijld te handelen ten
aanzien van het onderzoek van het hand
schrift van Esterhazy en dat van het bor
dei el. Door nog langer te wachten zoo
eindigde Picquart, worden wij overrom
peld en komen in een onhoudbaren toe
stand.
Er zijn krachtige maatregelen genomen
tegen de verstoring der orde. Toch zijn
alle toegangen overstroomd.
Bij het binnenkomen van de republi-
koinsche garde ontstond een gevecht tus
schen de soldaten en de advocaten. Het
publiek is kalmer dan gisteren. De komst
van Zola is bijna onopgemerkt gebleven.
De op bevel van het hof opgeroepen
officieren Gonse, Esterhazy en Ravary
zijn in uniform verschenen.
Mevrouw Dreyfuss wordt ondervraagd
over de goede trouw van Zola en over
de beschuldigingen tegen den krijgsraad,
welke over Esterhazy oordeelde.
De president wil geen enkele vraag
betrekkelijk bet Dreyfuss-proces toelaten.
Laboii protesteert tegen het incident
met de biieveu.
Mejuffrouw Cominges en mevrouw Bou
lancey zijn, blijkens het geneeskundig
rapport, te ziek om te kunnen getuigen.
De officieuse telegraaf (Havas) maakt
telkens gewag van betoogingen tegen
Zola
Waarschijnlijk zal men "wel evenveel
waarde willen hechten aan de mededeelin-
gen van den Parijschen correspondent
van het Hbld.
Deze schrijft over de betooging van
^■„Toen Zola in zijn rytuig te kwart
voor twaalven aankwam, riepen een tien
I tal halt opgeschoten knapen eenige malen
Couspuez Zola! Bij het uitgaan der zit-
I ting werden een paar militairen in uni-
I form door diezelfde knapen wier getal
op de hblft verminderd was, met Vive
l'arméebegroet. De manifestanten w a
ren blijkens hunne opschrift dragende pet
ten, loopjongens van sommige Esterha
ziaansche bladen Le Jour, Le Soir enz.
Zij wachten bij den uitgang tot het over
brengen der depeches. Het publiek deed
aan de manifestaties niet mede, en zoo
bet heden eenigszins woelig op straat is.
komt dit door benden lotelingen, die aan
de trekking hunner klasse thans deelne
men en dit als telken jare manifesteeren*
Over de incidenten na afloop der zitting
van Dinsdag meldt Havas het volgende
Na afloop van de zitting nam de me
nigte der nieuwsgierigen nog toe. Meer
dan duizend personen drentelden voor het
paleis van justitie heen en weder. Het
publiek snelde naar buiten. Een individu
die »Leve Zola 1 Weg inet Frankrijk !c
riep, werd onmiddellijk gevangen ge
nomen.
Een onbeschrijfelijke verwarring ont
stond toen Zola en zyn advocaat in de
gaanderij werden herkend. Er ontstond
een beweging, die beide taeeren noodzaakte
in de vestiaire te vluchten, welker deuren
gesloten werden. Een half uur lang bleef
het publiek voor leze deuren staan schreeu
wen:» Weg met Zola 1" De bettigsten
onder de betoogers waren jonge advoca
ten. De bevelhebber van het paleis moest
een sterke afdeeling troepen uitzenden,
om de gaanderijen te ontruimen. Eerst
toen dit geschied was kon Zola vertrek
ken, Toen hij den boulevard betrad, zag
bij zeer bleek en beefde hijzijn vrienden
ondersteunden hem. Er ging een oorver
doovend geschreeuw op van „Leve Zola 1"
»Weg met Zola!" „Ter dood!" De po
litie was onmachtig om hem te bescüer-
HOOFDSTUK I.
De Decoratie.
De Boulevard Bessieres biedt geen by-
Zonder schoonen aanblik. De jonge hoo
rnen, met welke bij beplant is, het hut
achtige zijner verstrooide huizen en de
lange muren der hoeven geven hem een
halt voltooid, half ouderwetsch aanzien.
Tusschen de Passage Bouiay en de Rue
de Docteur, tegenover de schans, strekt
zich «en plompe muur uit, van boven met
dievenwerende glasscherven bazet en die
een tuin van circa vier honderd meter in
sluit in wiens midden een armelijk, duis
ter in een gedrongen klein (met onregel
matige venster als uit scheele oogen bezet)
huisje slaat.
Daarin woonde in het jaar 1875 een ge
wezen kapitein vau het derde Marine In
fanterie Regiment die na eene levensreis
door de halve wereld, na een garnizoens
tijd in alle iransclie koloniën, na eene
expeditie naar den Senegal, ca kampanjes
in China en Cochin-China in dit doodstil,
treurig veibüjf halt gemaakt had.
Jules Guerin zoo heel te de man
en zyn broeder Claude, beide geboren
Parijzenaars, hadden elk by hunne meer
derjarigheid, door den dood hunner ouders
ettelijke vijfduizend franken geertd. De
oudste, rustige Claude plaatste zyn kapi
taal in eene goede zaak, waarin hy zelf
werkzaam was, maar Jules Guérin, de jong
ste, giDg in de groote wereld eene rol spe
len en was spoedig genoeg geruineerd. Hij
zou toen arbeiden om in zijn onderhoud
te voorzien, eene betrekking zoeken, ergens
in eene zaak treden en zich tot een inge
togeu leven bepalen dat noch afleiding,
noch avonturen, noch uitzichten aanbood.
Dat beviel hem niet.
Zijn onrustige, op avonturen beluste
geest, zijne levendige phantasie. zijn levens
last en wijsgeerige blik dreven hem aan
om eene meer afwisselende c rrièse te
zoeken en hij werd soldaat bij de marine.
Terstond moest hy naar de tropische
gewesten trekken, naar den Senegal, waar
men het destijds druk had met eenige
weerstrevige volksstammen te bekampen.
Hy hield zich dapper, gewende aan het
klimaat, maakte zich verdienstelijk, ont
ving weldra een vereerende opdracht en
later de épauletten.
Als kapitein op Guadeloupe in garnizoen
liggende, verliefde hij op eene bekoorlijke
Creoolsehe. 4e dochter van een der bewo
ners van het eiland.
Jules Gaérin was toen reedsvijf en
veertig jaren oud, maar zag in zijne uni
form recht statig uit. Zijn aanzoek vond
gehoor en het was in het jaar 1858, toen
een jonggeborene, een blyziend dochtertje,
al zijne wenschen bekroonde.
Twee jaren werd de kapitein naar de
Chineesche krijgsvelden gezonden en moest
vrouw en kind* verlaten. Hier weerde hy
zich zóó dapper, als vroeger als vrygezel,
werd officier van het legioen van eer en
kwam daarna met verlof te Guadelaupe
terug.
Maar ach de vreugde des wederziens
duurde slechts kort. Mevrouw Gnérin
stierf aldra aan de gele koorts.
De vertwijfeling des kapiteins was gren
zeloos. Hy wilde zich eerst het leven be
nemen, maar hij was vader en aanbad zyne
kleine Jeanne.
Weldra nam hy, om nimmer weer van
haar gescheiden te worden, zijn ontslag en
ging met zijn geliefd dochtertje, het leveud
beeld zijner overleden gade, naar Frank
rijk terug.
Als pensioen had kapitein GuériD de
som van twee duizend vier honderd francs
waarbij nog kwamen vijf honderd francs,
aan zyne ridderorde verbonden, zoodat
hij over een inkomen van 2900 frar.es kon
beschikken. Deze som was wel is waar
te klein, om in Parijs te leren en zijne
dochter eene goeie opvoeding te geven
maar in zijn militair leven hadden zich bij
Jules Guérin beduidende veranderingen
voorgedaan. De lichtzinnige van vroeger
was thans ordelievend en spaarzaam. De
wereldling van vroeger was de bedaard"
en zorgzame vader geworden, die voor zich
zeer weinig bah jetten had.
Voor 't overige was hy over de toe
komst zijner Jeanne gerustzoo sober als
zij het nu had, een» zou zy toch rijk
worden.
Inderdaad had de broeder des kapiteins
gedurende zijns broeders afwezigheid, een
aanzienlijk vermogen verworven. Het was
zelfs zoo groot, dat hij er aan dacht, het
te gaan genieten. Hy trok zich uit zyn
affaire terug, huurde eene vroolyke woning
op de Boulevaid Bonne-Novelle, hield rytuig
en werd lid van een club.
»Heb maar geen zorg,« zeide hij tot
zijn broeder Jules. »Ik richt mijn Viijge
zellenleven zoo behagelijk in als mogelijk
en zal nooit in verzoeking komen eene
vrouw t6 nemen want ik wil mijn gan-
sche vermogen, liefst zoo laat mogelijk,
aan mijne lieve kleine nicht achterlaten.
Op deze woorden bouwende voer de ka
pitein voort, op zeer bescheiden wijze aan
de zijde van zyn kind te leven eu bezocht
voor en na den »MilIioenenoomc, zoo als
hy genoemd werd.
De groote verandering van leeiwyze, de
ledigheid na vroegeren vlytigen arbeid,
brachten Claude Guérin ongeluk aan. Hy
stierf reeds aan hei. einde van 't jaar 1871
aan een hersenkwaal.
De kapitein was zeer bedroefd over de
zen onverwachten dood en beweende zijnen
broeder oprecht. Eenigen tijd later begaf
hy zich naar den notaiis zijns broeders,
om inzage van het testament te nemen.
Het werd voor zyne oogen geopend. De
gestorvene vermaakte zyn gausche vermo
gen aan zekere Mathilde Simounet, die