13e Jaarg. No. 1195. If oensdag 9 Februari 1898. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwse h - Vlaanderen F. DIELEMAN, Nnmmerverwisseling, FEUILLETON. DE SLAAPWANDELAARSTER. Buitenland. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent voor Belgiï 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oentj voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters wordei naar olaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal Advertentiën worden Jranco ingewacht, uiterljjk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Zooals reeds is gemeld, wordt in het wetsvoorstel Itot afschaffing der plaatsver vanging bij de militie de nummerverwis seling. ten deele, althans, gehandhaafd, De verwisseling tusschen lotelingec van dezelfde lichting, terstond na de loting, zal niet meer zijn geoorlofd. Die be voegdheid wordt alleen behouden bij de samenstelling van het zevende gedeelte der vijf lichtingen, dat langer dan een jaar onder de wapenen kan worden ge houden. Dat zevende gedeelte wordt, volgens art. 123 der militiewet, allereerst gevormd uit degenen, die in verzuim waren, en uit hen, die na hun eerste dienstjaar ver langen onder de wapenen te blijven- En dan bepaalt het nieuwe art. 124 het vol- UUO »Is het in het voorgaand artikel be doeld zevende deel niet op de daar be paalde wijze voltallig te maken, dan worlt het aangevuld door de overige manschap pen, die hun eerste dierrstjaar en voorts door heü, die hun tweede dienstjaar heb ben volbracht. »Is slechts een deel van deze klasse van manschappen ter aanvulling noodig, dan wordt dat deel aangewezen door lo ting, op de door ons te bepalen wijze te houden. »Het is aan manschappen van hetzelfde corps vergund, binnen dertig dagen na de loting, onderling van nummers te ver wisselen*. In de memorie van toelichting herinnert de regeering dat de laatste alinea niet nieuw is. (Sol) Bang keek ik om ik onderzocht de wan deu, doch zjj warm vast en zeker. De deur kon even min gegrendeld als geslo ten worden, daar het geheel meer een soort van alcoot uitmaakte, door twee gla zen deuren van de zaal afgescheiden. Er stond een schoon bed. Terwijl ik alles met mgn plicht onderzocht, viel dit van den blaker, en ging uit. Ik schrikte, doch wilde niet bang schijnenik wilde den vriendelijken bediende niet roepen en zoo ging ik in mijne ideederen te bed liggen. De maan scheen flauw door de dikke wol ken, en naar den kant van het venster kon ik alles tamelijk wel onderscheiden Met opene oogen lag ik, toen bet één ure sloeg. „Goddank," dacht ik, mg het oude bijgeloof herinnerende »het uur is voorbij waarop de geesten gewoonlijk de ronde doen," en wierp mij op mijn zijde om in te slapen, want ik was doodmoede. Daar ging de zaaldeur open, ik hoorde den krakenden gang eens komenden, mijn haar rees te berge, ik richtte mg eenig zins op, en met gespannen opmerkzaamheid luisterde ik, toen de schreden nader kwa »Art. 67 van het koninklijk besluit van den 8sten Mei 1862 Staatsblad no. 46) behelst eene soortgelijke bepaling, ten gevolge waarvan bet aan jongelieden, die bij de loting voor het blijvend gedeelte een laag nummer hebben getrokken, niet temin mogelijk is gemaakt na afloop van den eerste-oefeningstijd huiswaarts te keeren. „Bij dit ontwerp wordt voorgesteld, aan dezen maatregel wettelijke sanctie te verleenen niet alleen, maar dien ook uit te breiden. Tot na toe is de hier be doelde nummerverwisseling alleen toege staan aan da manschappen, mits zij be ooren, wat de infanterie betreft, tot bet zeifde bataljon, en, wat de vesting-artil lerie betreft, tot dezelfde compagnie. Bij aanneming van het voorliggende ontwerp zou zij worden uitgebreid bij alle korpsen tot het geheele korps. Daardoor zal die verwisseling gemakkelijker en minder kostbaar zijn. „Het beginsel van persoonlijken dienst plicht wordt door deze regaling niet aan getast. Door de afschaffing van de dienst- vervanging toch wordt bereikt, dat ieder door bet lot aangewezenen voor den dienst geschikte loteling wordt voorbereid tot de taak, welke hem bij de verdediging van den vaderhndachen grond kan worden opgedragen. Is dat doel bereikt, dan blijft slechts arbeid te doen over. een arbeid welke met de eigenlijke oefeningen feite lijk niets gemeen heeft het betrekken van wachten, het uitoefenen van corveën enz., zoodat het onverschillig is wie den arbeid vervult, indien hij slechts goed wordt uitgevoerd. Het landsbelang vor dert alzoo in geenen deele dat bepaalde personen daarvoor onder de wapenen blijven. Volgens de voorgestelde regeling moet dus ieder, die door bet lot wordt aange wozen, gedurende het eerste jaar behou dens vroeger verlof zelf dienen. Al leen voor bet in dienst blijven in h6t 2de en volgende jaren wordt nummerverwis seling toegelaten. (Hbld.) men, de deur van het kabinet zich opende en ik bij het flauw schemerlicht nu die bewuste in grafgewaad gehulde verschijning tot mij zag naderen. Gaarne had ik aan het bescherming belovende schelkoord ge trokken maar om het te grijpen had ik moeten opstaan, en de geduchte ge stalte stond tusschen mij en het snoer, in biddende houding met gebogen hoofd, en gevouwen handen. Verscheidene minuten bleef zg in die houding, ik meende ge smoorde zuchten te hooren, mijn angst was onbeschrijfelijk en in doodzweet ba denda lag ik daar. Hat eenige wat mij nog moed gaf, was de hoop dat de geest spoedig weer zou heengaan. Maar men verbeelde zich mijnen toestand toen de verschijning het dek van mijn bed op lichtte, en zich naast mij leide. Gaarne ruimde ik plaats, en ik drukte mij zoo dicht aan den wand als maar mogelijk, al zou de ligging op deu rand der bed stede ook nog zoo ongemakkelijk zgn Het spook lag stil, en ik nog stiller, - toen eeue hand mgn gezicht aanraakte. Zg had natuurlgke warmte, en deze klein omstandigheid gaf mij mijne bezinning weder. Naar de logica Van het spinue wiel kon een geest geene warme hand hebben. Zachtkens naderde ik de verschij - ning haalde adem ik waagde het, do op mgn gezicht liggende hand met de mgne aan te raken ik voelde een ring aan een der viugers van het vermeende spook, schoof (Ren behoedzaam af, stak den buit Nog geen veertien dagen zijn voorbij sedert Méhr.e de kamer op zijn zyde kreeg door de onberispelijke verklaring, dat de zaak-Dreyfuss geen politieke maar een judirische kwestie was, en dat de kamer er zich daaiom niet mede kon bezighouden. Voor deze stelling is natuurlijk wel iets te zeggen, mits men den minister van justitie uitzondere, daar deze door de wet wordt geroepen bet initiatie! te nemen tot revisie van een onrechtvaardig of tot vernietiging van een onwettig vonnis, en dus aan da volksvertegenwoordiging ver antwoording schuldig is voor zijn doen en laten in deze. Maar wat nu wel te zeggen van een uitvoerig rapport, door de 33e parlemen taire commissie bij de kamer ingediend. Drie dames hadden een adres tot de ka mer gericüt, om revisie te krijgen van een doodvonnis, nu 46 jaar geleden door een krijgsraad over haar vader uitgespro ken. De commissie gaat deze zaak in den breede na zij leidt uit e9u bij de stuk ken gevoegde gezegelde ver daring gaf, dat de gestelde feiten, welke de onschuld van den veroordeelde moeten bewijzen, in mgn vestzak, en ging nu heel gerust slapen. Het was klaar lichten dag, toen mgn oom voor mijn bed stond en mij wekte, „Wel, neefje?* zeide hg: „hoe is het ge gaan Nu eerst viel het mij in, dat mgne ver schijning geen droom geweest was, en ik herinnerde mij aan de vertelling van gis teren. De ring viel mijte binnen—ik greep in den zak ik vond hem. Zonder mgn oom iets te zeggen, stond ik op. „Hoe is het dan mat u zeide hij „Gij ziet er zoo vergenoegd uit, en een vreugdevolle hoop straalt u de oogen uit 1" „En dat met recht 1" was mijn ant woord. Ik zeide hem nu alles wat ik gis teren geene gelegenheid gevonden had hem te zeggen ik ontwierp hem een tafe reel van de gesteldheid van mjjns vaders vermogen, van mijnen wensch om de be wuste zaak te koopen van de verlegenheid dezen wenschniet ten kunnen bevredigen, en van den welmeene den raad mijns va ders om door een voordeeiig huwelijk met mgn geluk een woordje in vertrouwen te spreken. Mgn oom hoorde mg niet zonder eenige bevreemding aan. »Hoe hangt dit alles nu met de schiedenis va dezen nacht zamen vroeg hij. »Zeer nauw. Hij heeft mij ten minste hoop gegeven om bet laatste punt, het waar zijn, en dat de veroordeelde dus niet de dader is. En de commissie komt tot de slotsom dat er termen bestaan het verzoek van adressanten in gunstige overweging te nemen, en het verzoek om revisie bg den minister van justitie te steunen De Fransche kamer maakt het den vreemdelingen dus wel moeielijk over haar begrip van recht en billikheid te oor» deelen. Gelijk men weet had d'Ormeschéville, die de akte van beschuldiging tegen Drey fuss stelde, hot niet beneden zijn waar digheid gevonden op de lasterlijkste wijze te insinueeren dat Dreyfuss een speler was. Maar om zich van het bewijs af te maken, had nij gezegd dat Dreyfuss eenige clubs bezocht, dat die clubs geen gedrukte jaarverslagen geven, en dat zij een clientele hebben, welke zoo onbe trouwbaar is, dat hij de leden maar niet als getuigen heeft gehoord. Uit de Siecle blijkt, dat dit alles laster Het blad geeft de namen van de drukkers van de jaarverslagen van drie der vier door d'Ormschéville genoemde clubs, en tevens de namen der bestuur ders. Een dezer clubs, met een clientele zoo verdacht dat d'Ormeschéville haar niet durft hooren, heeft tot voorzitter een hoofd ambtenaar van het departement van oor log, officier van het Legioen van Eer een tweede club: een beeldhouwer, lid van het instituut, commandeur van het Legi oen van Eereen derde Aurolien Scboli, oud president van de Societé des gens de lettresofficier van het Legioen van Eer. Dat de zaak Dreyfuss met ernst is on uitzicht op een gelukkig huwelijk, te ver wezenlijken.* „Neefje, zgt gij nog wel wakker „Zekerlijk ben ik wakker. Ook van nacht ben ik wakker geweest, en heb al wakende ten teeken mijner verloving dezen ring bekomen.* Ik toonde hem mijnen oom. Hij be schouwde hem met bet oog eens kenners. „De ring is van onschatbare waarde," zeide hij. Nu eerst bezag ik hem nauw keuriger en herkende aanstonds den ring dien ik gisteren aan de hand Van het schoone meisje gezien had. Weet gij ook wien deze ring toebe hoort „Neen!" zeide ik blozende. »De eenige dochter eens bankiers. Doch gij zat immers gisteren avond naast baar. Maar hoe zjjt gij aan den ring ge komen Ik verhaalde nu de geschiedenis van het nachtelijk avontuur. Mgn oom, een man van een vroolgk karakter, kwam het gebeurde zoo lachverwekkend voor, dat pij nauwelijks tot zichzelveu kon komen, Eindelijk werd hij bedaarder. „Hoor Willem," begon hij, „daar kan wat goeds van komen, De vader van het meisje is mgn beste vriendbevalt u het meisje, zeg dan of ik met den vader spreken zal Men moet het ijzer smeden terwijl het heet is. Uw vader heefc gelijk, op die wijze kunt gij een man worden." Ik wist niet wat te antwoorden. „De

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1898 | | pagina 1