tot zelfs den lust en de vatbaarheid voor
dien arbeid verloren heeft, ja, die is waar
schijnlijk tot onwetendheid gedoemd tot
aan zijnen dood toe, en kan nog wel uit
moedeloosheid tot vertwijfeling komen
Wie uit practisch onvermogen alle theorie
ontwijkt, is een zwakkeling, die ten slotte
alle spoor bekend wordt en het doel des
levens misloopen moet. Men moet het
al zegenen, dat zoo iemand steeds de
mogelijkheid overhoudt ook nog ter elfder
ure den wijngaard binnen te gaan, zelfs
al heeft hij den ganschen dag ledig staan
zien naar de zwoegenden onder den ar
beid om hem henen.
Soms ook drijft de weemoed ons tot de
vraagWat is het leven De gevallen,
waarin dit geschiedt, zjjn vele. We staan
aan het sterfbed van een jongen lijder,
dien we gekend hebben in den bloei zijner
gezonde dagen. We hebben een tragisch
einde gezien van een veelbewogen mis
dadig bestaan. We waren er getuigen
van hoe een man in de kiacht des levens
een man van zedelgke vitaliteit, naar het
scheen, door rusteloozen arbeid in anderer
belang zich overwerkte en in eene vlaag
van ontoerekenbaarheid den dood zocht.
Deze en andere gebeurtenissen brengen
in weemoed ons de vraag op de lippen
Wat is het leven Waartoe dit bestaan
des menschen Ach, ei is zooveel in
dit leven, dat ons in sombere stemming
brengen kan en ons, met de doove dof
heid des twijfels in den blik, doet vragen
Wat is toch het doel van ons bestaan?
En het is ook heel menschelyk, bij zulke
gelegenheden te moeten strijden tegen
een gevoel van moedeloosheid, dat ook
den sterkste overvallen kan. Slechts dit
mag niet gebeuren, dat de moedeloosheid
onze veerkracht voorgoed veriamt. Daar
tegen moeten we waken, en daartegen is
te waken.
Want er zijn zoovele gevallen van ver
heffende levenswaarde naast die van moe
deloosheid en onmacht. We noemen de
namen dei onsterfeljjken, die ons zijn
voorgegaan, Dante, Shakespeare, Rem
brandt, Goethewe staan voor eene ka
thedraal of een spoorbrug we voelen ons
bedwelmd gedurpnde het bezoeken eener
wereldtentoonstelling, of we duizelen van
de wiskundige waarnemingsgave dergenen
die onze zonnestelsels nacijferen in bun
loopwij weten wel, dat or één Napo
leon was, die de revolutie tot staan bracht
cd heel de kaart van Europa veranderde,
of één Stevenson, die aan de wereld eene
nieuwe kracht heeft geopenbaard.
Zoo op allerlei gebied en in iederen tjjd,
om van onze eigene tydgenooten eens met
te s_pi eken. En ook in nederiger kringen
door het Engelsche Gouvernement be
schermd te worden gebruik te maken. Hij
scheen geheel onverschillig omtrent zjjne
eigene waardigheid en bezittingen.
ga,« zeide hij „de Dahwyotts weten, dat
Oneyda geen naam meer onder zijn volk
heeft uat zijne dapperen door een slag der
blanken nedergeveld werden. Waar zijn
de Wyannows Zij hebben hunne dorpen
verlaten, om ooit weder te keeren. Hun
oorlogskreet zal op de prairiën niet meer
gehoord worden, en hunne kinderen wee-
nen om hunne vaders, want hunne wig
wams zijn ledig. Oneyda geeft niet om
zijn naam hij is een zwak kind hij komt
om onder de Yankees te sterven. Waar
toe dralen de Dahwyotts? Zij mogen
gaan, en nemen wat hun behoort Opecan
canoff zal er niet zijn, om hen tegen te
houden."
Doch hij was in het geheel niet onver
schillig omtrent de rechten zijns broeders
en hij wilde niet toestaan dat iemand an
ders dan Appomax de Sagamore van het
westen zou genoemd worden. Op dit punt
was hij onverzettelijk en de Dahwyotts
v rtrokken eindelijk, voldaan, dat zij nu
macht genoeg hadden de begeerte waar
dig iei 1 te verkrijgen es overtuigd, dat
de /.wakke hand des jongelings hen hier
in niet hindeven zou. Zn hadden inder
daad niets vin Appomax te vreezen.
Eenige dagen nadat Oney da (zoo als
wij hem nog noemen zullen) zijn varbljjf
dan in die der denkers, uitvinders, kun
stenaars Er is eene moeder uit de volks
klasse, die op haar ouden dag gelukkig
is in de liefde harer kinderen, die ze heelt
opgevoed, en der kleinkinderen, die ze
helpt „bederven" en toch mede opvoedt.
Er is een vader, een klein burgerman,
maar die aoor werkkracht, spaarzaamheid
en geluk vooruitgekomen is, en wiens
zoon den vader nog overtreft in vlijt en
kunde. Of er is eene vereeoiging van
menschen, eene maatschappij b, v.; die
welvaart brengt waar armoede was, door
de samenwerking van velen, die ieder af
zonderlijk slechts weinig zouden vermogen
Is niet dit alles, en zijn niet deze allen,
de gelukkige voorbeelden, die oprijzen
voor onzen geest, als de weemoed over
't noodlot veler levensfaillissementen ons
troosteloos kan doen vragen Wat is
het leven
Maar met dat al is ook in het boven
staande nog geen antwoord gegeven op
de soms zoo luid gedane vraag naar het
doel van ons bestaan hier op aarde. Of
ligt dit antwoord tusschen de regels in,
en kijkt het hier en daar boven de vol
zinnen uit Misschien het laatste. Want
ja, het moet wel duidelijk worden aan
ieder, die de quaestie Wat is het lemen
aan het meegedeelde toetst, dat er een
afdoend antwoord bestaat, ook ondanks
den weemoed over onverklaarbare mis
lukkingen. Voor wie het begrijpen wil,
luidt dit antwoord*Het leven is eene
taak S.
(N. v. d, D.)
Itiiileulaiifl
Als de Franschen dat kalm opnemen
als de kamer dat spel goedkeurt dan
houdt Frankrijk op Frankrijk te zijn.
Den achtsten dag na de verschijning
van Zola's woord kwam de dagvaarding
aan hem en aan i'Aurore, pardon de dag
vaarding van i'Aurore en die van Zola
als medeplichtige En nu blijkt waarom
de regeering acht dagen tijd noodig heeft
gehad eer dat stuk ter wereld kwam. Zij
heeft het middel gevonden om Zola's
veroordeeling te verzekeren, zonder eenige
van haar geheimen prijs te geven,
Maar groote goden, welk een middel
Zola's brief aan Faure eindigde met de
volgende conclusie
»Tk beschuldig den luitenant kolonel
du Paty du Clam de duivelsche bewerker
van de gerechtelijke dwaling te zijn -
onbewust naar ik wil gelooven en ver
volgens zijn heilloos werk gedurende drie
jaar te hebben verdedigd door de domste
en misdadigste knoeierijen.
verscheen Appomax door lang omzwerven
vermoeid en uitgeput, te James town.
Hij had na de gevangenneming zijns broe
ders het nieuwe dorp verlaten en eene ge
vaarlijke reis ondernomen om hen te zoe
ken. Na te vergeefs door de bosschen er.
wouden gezworven te hebben dacht hij
eindelijk aan de Engelsche koloniën. Hel
was niet onwaarschijnlijk dat de trouwe
looze Dahwyotts hunnen gebaten vijand
aan de bleeks aangezichten overgeleverd
hadden en volgens deze vooronderstelling
handelende haastte hij zich naar den kant
der rivier te gaan, en richtte zijn koers
naar dn plaats waar bij Philip verlaten
had. Met groote volharding gelakte het
hem, James town te bereiken en hij had
nog kracht genoeg, naar Philip te vragen.
Appomax kende zijn vriend onder geen
anderen naam doch het toeval wilde dat
hij Roelof Giles aansprak, die langzaam
van de rivier naar de woning zijns Mees
ters wandelde.
»Zoo! moet gij Mr. Philip hebben, rood
bruine Wel welvooronderstel, dat al
de Indianen uit Virginia hem zullen ko
men bezoeken, want hij gaat wezenlijk
vriendelijk genoeg om met dien Oneyda.
Als ik er aan denk dat die schepsds met
mijne Me steres en de kinderen 's middags
en '8 avonds eten is dat de dmgen wel
wat overdrijven zou ik zeggen maar eigen
lijk de eenu g>)ie dienst is de andera
waard 1 Ja. ik ban maar bigde, dat Mr,
Ik beschuldig generaal Mercier zich tot
medeplichtige te hebben gemaakt, ten
minste door zwakheid van gees1", van een
der grootste onrechtvaardigheden dezer
eeuw.
Ik beschuldig generaal Billot de stellige
bewijzen voor de onschuld van Dreyfuss
in handen te hebben gehad, en ze te heb
ben verstikt, zich aldus te hebben schul
dig gemaakt aan de misdaad van schen
ding dei menscnelijkheid, van schending
der gerechtigheid, en dat met een staat
kundig doel, teneinde den gecompromit-
teerden generalen staf te redden.
Ik beschuldig generaal Boisdeffre en
generaal Gonse zich medeplichtig te heb
ben gemaakt aan deze misdaadde eer
ste zonder twijfel uit clericalen hartstocht,
de laatste misschien door het esprit de
corps, dat de bureaux van het ministerie
van oorlog maakt tot een heilige, onaan
tastbare ark.
Ik beschuldig generaal De Pellieux en
majoor Ra vary een oneerlijk onderzoek
te hebben ingesteld; waaronder ik versta
een onderzoek dat gevoerd is met de mon
sterachtigste partijdigheid, waarvan wij
in het rapport van den laatsten een on
vergankelijk gedenkteeken van naive stout
moedigheid hebben..
Ik beschuldig de drie schriftkundigen
de heeren Belhomme, Varinard en Cou
ard, leugenachtige en valsche rapporten
te hebben opgemaakt, ten minste als een
geneeskundig onderzoek hen niet verklaart
te zijn aangetast door een ziekte van het
gezichtsvermogen en van het verstand.
Ik beschuldig de bureaux van het de
partement van oorlog in de pers vooral
in de Eclair en in de Echo de Paris -
een afschuwelijke campagne te hebben
geleid, teneinde de openbare meening op
een dwaalspoor te brengen om eigen fou
ten te bedekken,
Ik beschuldig eindelijk den eersten
krijgsraad het recht te hebben vei kracht
door een beschuldigde te veroordeelen op
een geheim Stuk ik beschuldig den twee
den krijgsraad deze onwettigheid, op bevel
te hebben gedekt, door op zijn beurt de
rechtskundige misdaad te begaan tegen beter
weten in een schuldige vrij te spreken
Welnu, de Fransche regeering durft
Zola deswege niet te vervolgen Zij heeft
een week noodig gehad om tot het be
sluit te komen, alleen wegens de laatste
door ons gecursiveerde woorden e» de
daarop betrekking hebbende zinsneden
in de uiteenzetting van Zola te dagvaar
den D. w. z. de regeering grondt hare
beschuldiging alleen op het feit dat Zola
beweert dat de tweede krijgsraad een
schuldige heeft vrijgesproken. De minister
Terwijl Roelof aldus in zich zelven mom
pelde en Appomax, die nog steeds volgde
eu zijne viaag herhaalde, scheen te ver
geten ol niet meer opmerkte verscheen
Philip zelf met eenige takkebossen Op den
schouder, en het verzoek van den vreem
deling kwam dadeljjk deu dienaar voor
den geest terwijl hij onwillekeurig zijn
hoed afnam en met een vroolijk spotten -
den glimlach zeide „Wel, het is zeker,
Mr. Philipgij zijt eea groot man ge
worden, want alle Indianen komen u zien.
Hier is een andere One yd a doch hg
ziet er niet veel beter uit, en kan niets
dan uw naam zeggen en dat schijnt ge
noeg te zijn, want hij komt dadelijk te
voorschijn.» „O," zeide Philip den vreem
deling aanziende dien hjj niet herkende
want niets kon minder op Appomax ge
lijken dan deze vervallene uitgeteerde ge
stalte „kan ik iets voor u doen mijn vriend."
Appomax zag, dat men hem niet her
kende, en stond aenige oogenblikken met
een beklemd hart stom door teleurstelling
en gekwetst gevoel, voor Philip. Eindelijk
vond hij woordeu om te zeggen dat hij
naar tijding kwam vernemen van Opecan
cinoff, Bagamore der Wyannows, dien de
valsche Dahwyotte aan de Yankees over
geleverd haddm. Nanwehjks had bij dit
gezegd, of Philip herkende de eigenaardige
ssem zijns vriends wierp zijne takkebossen
weg, en omhelsde hem, zoo morsig eu ha
veloos als hij was. Da ontmoeting was
zelf, zijn opper en hoofdofficieren, de
eerste krijgsraad, die allen blijven onbe
schermd en ongewroken En dat is het
werk van denzelfden generaal Billot die,
als hij in de Kamer in het nauw wordt
gebracht alle lastige vragen afsnijdt door
te beweren, dat hij de beschermer van
de eer des legers is.
De groote beteekenis van dit feit in
het licht te stellen, zal, gelooven wij,
wel overbodig zijn. Men weet nu wat
de minister van oorlog zijn generaals en
opperofficieren zich straffeloos laten zeg
gen men weet nu dat men ongestraft
kan beweren dat de eerste krijgsraad de
wet verkrachtte door recht te doen op
een geheim gehouden stuk.
Dit nieuwe schandaal een anderen
naam schijnt het niet te verdienen
zal natuurlijk zijn invloed op de kamer
oefenen. Juist was bericht dat de kan
sen van de regeering al beter stonden
daar het geheim overleg der laatste dagen
vruchten had afgeworpen en dat de gou-
vernementeelen met de rechterzijde heden
het kabinet zouden steunen mits het
eenige bevredigende verklaringen gaf.
Maar nu 't Is bijna niet te denken,
dat de kamer zich zulk een openlijke
voor den gek houderij zal laten aanleunen.
De Aurore zelf lacht om de zaak, en
noemt de dagvaarding een miskraam van
de regeering.
l)e drie door Zola beschuldigde experts
die niet onder de bevelen van den mi
nister staan, hebben Zola en I'Aurore ge
dagvaard.
Deloncle, de directeur van het nieuwe
blad Le Droit de l'homme, is vrij plotse
ling overleden, juist na het doen van
twee belangrijke onthullingen inzake
Dreyfuss. De eerste was een intervienw
van de Duitscne ambassade, waardoor
men uit officieele mond de bevestiging
vernam dat graaf Munster uit n tam van
keizer Wilhelm de bekende stappen bij
Casimir Perier had gedaan.
De tweede onthulling was een aanbod
om te bewijzen, dat het bekende rapport
van Lebrun Renauld nog niet bestond op
den dag dat overste Henry het bestuur
over het bureau der renseignements
kreeg.
Over dezen hoofdofficier deelt de Au
rore vreemde dingen mede. Hij voldoet
volgens dat blad niet aan de eischen voor
den post aan het Bureau des renseinge
ments heeft geen brevet voor den gene
ralen staf, spreekt geen vreemde talen.
Maar hij was als ordonnance-offïcier van
generaal Miribel ingewijd in de geheimen
van de staatsgreep van 15 Mei en is se
dert sterk geprotegeerd Generaal De Gal
lip leidde Appomax in zegepraal naar huis
Roelof Giles vooruitzende, om den nieuvr
aangekomene aan te kondigen. „Alweer
een, alweer een W riep Roelof tot Bri-
gitta, die iets aan Alice's kleeding in orde
bracht. „Wat alweer een man »Al
weer een Indiaan, zeg ik u om net als
Oneyda in huis gebracht gevoed en ge
huisvest te worden. Wat dunkt u daar
van vrouw? „Welnu! gjj weet dat zij
allen zoo goed voor Mr. Philip en de kleine
Miss Alice geweest zijn. Ik zal hun nooit
woning of brood misgunnen, dat zal ik
niet antwoordde Brigitta, De band werd
uit hare hand gerukt en weg vloog Alice
uitroepende; „Appomax! ik weet zeker,
dat hij het isen de kamer binnenloo-
pende, waar hare moeder met Oneyda zat
die toen door den goeden Dr. Haverdaen
onderwezen werd riep zft uitAppomax
is g-kooien, Oneydaga mede eu laat ons
hem vroolijk te gemoet gaan Het Op
perhoofd sprorig van zijn stoei op, en voor
een oogenbhk' verduisterde eene toornige
schaduw zijn galaat. „Hij moest bg de
Wyannows gebleveu zijn waar is hij
>Hij is gekomen, om z(jn verloren broe
der le zien," zeide Margaretha zacht »en
ik beu verzekerd dat gij hem vriendelijk
zult verwelkomen." De broedors lieten
bij hunne ontmoeting niet de minste aan
doening blijken. Hij leed geen twyfel,
ot beiden gevoelden aiep en teeder, doch
zjj verguaden zich niet iets daarvan t