i F
No. 1148.
Zaterdag 28 Augustus 1897.
13e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h-Vlaand ere ii
F. DIELËMAN,
Buitenland.
se FEUILLETOX
EEN YERHAAL UIT VIRGINIA.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor Bklgië 80 cent. Atzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
AXEL.
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naa'- ulaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maa
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Het H. v. A. heeft vernomen, dat er
weer een militair aan het hoofd van het
Belgische departement van oorlog komt
en wel generaal Boequet.
De beweging tegen de graanrechten
neemt in Frankrijk toe.
Te Cette, Tartes, Alger en vele andere
plaatsen gaf de verhooging van den brood
prijs aanleiding tot rustverstoringen. De
oogst in Frankrijk heeft 85 a 90 miljoen
H. L. opgebracht, terwijl men rekent 140
miljoen noodig te hebben.
Men beweert, dat de plotselinge prijs-
verhooging een gevolg zou zijn van de
tactiek der groote meelhandelaren, die
hopen, dat de volksopinie da regeering
dwingen zal tijdelijk de invoerrechten te
verlagen. Zij zouden dan op goedkoope
wjjze zich van den noodigen voorraad
knnnen voorzien, en dan later hun slag
slaan.
Daar tegenover staat, dat de markt
overal rijst, zoodat niet alleen een Fran-
sche invloed aan het werk is.
To Marseille, waar de prijs in drie da
gen van 47 tot 51 francs per baal steeg
is, -op ontvangst van berichten uit Ame
rika over de daar voortdurende rijzing,
de prijs Maandag, nog een franc opge-
loopen. Russisch graan dat Vrijdag te
Marseille 19 francs deed, werd Maandag
tegen 21 21.30 verhandeld, buiten de
invoerrechten a fis. 7.
De daar vergaderde generale raad van
het dept. Bouc ies du-Rhone verklaarde
zich voor de afschaffing der graanrechten
en brandmerkte de speculaties in graan.
In sommige Fransche koloniën kunneD
de generale raden het niet met den gou
verneui vinden. .De raadsleden in Guyana
hebben daarom allen hun ontslag geno
men, ondei opgaaf van redenen. De gou
verneur heeft nu der regeering voorgesteld
het lichaam zonder leden op te nemen
Do Zondag te Londen gehouden mee
ting cm te protesteeren tegen de pijni
gingen, welke naar men beweert de ge
vangenen in Spanje ondergaan, was door
ongeveer 5000 personen bezocht. Men
nam een motie aan, waarbij word ge
protesteerd tegen de pijnigingen, welke
een schande voor de menscheljjkheid en
de beschaving zijn.
Bij het uiteengaan van de meeting
heeft het volk de leiders en sprekers uit
gejouwd en op vuistslagen onthaald. Het
einde was dat de anarchisten mot moeite
een café bereikten.
Het arbeiderscongres te Zurich nam als
maatregel aan, dat alle kinderarbeid be
neden de 15 jaar behoort te worden ver
bodeD. en dat jongelingen van 15 -18
jaar niet langer dan 8 uur per etmaal
mogen werken.
De katholieken stemden tegen.
Te Asch op de grens van Bohemen
en Saksen zouden de Duitschers Zon
dag een groote volksvergadering houden.
Maar de beambten van graaf Badeni ver
boden Jeze samenkomst, waar men zou
spreken over de al of niet wenschelijkheid
om de uitnoodiging der regeering aan te
nemen, en zonden een 120 gendarmen.
Als het Badeni's do. l was nieuwe ver
bittering en rustverstoringen uit te lokken
dan is dit doel volkomen bereikt. Er
heeft een botsing plaats gehad, waarbjj
2 regeerings ambtenaren werden gekwetst
Bijzonderheden werden niet medege
deeld.
Te Pilsen blijft het rustig. Behalve
de Duitsche sociëteiten en de bureaux
van Duitsche bladen, heeft vooral de sy
nagoge het moeten ontgelden. De schade
veroorzaakt door steenworpen door de
vensters, is ook in het gebouw aanzien
lijk.
Zaterdag werden 29 personen gevangen
genomen.
Het centraal-Armenische comité te
Konstantinopel heeft aan do vertegen
woordigers der mogendheden een nota
gezonden, waarin het een beroep doet op
het medelijden van Europa, en waarin
het herinnert aan de beloften, door de
Porte gedaan maar niet vervuld. Het
comité verklaart dat do Armeniërs als
vrije mannen willen leven, onderworpen
aan de wet, maar niet aan de dwinge
landij.
Onder de landlieden in Latium heeft
een eigenaardige beweging plaats gehad.
Men wilde nl. overgaan tot de verdeeling
van de groote braak liggende bezittingen
van de oude familiën.
Maandag in den vroegen ochtend trok
ken 700 mannen, van vrouwen en kin
deren vergezeld, naar de bezittingen van
den vorst Colonna te Fratochië, om tot
de verdeeling van dat goed over te gaan.
Men trok op met een muziekcorps dat
het volkslied speelde eu met de nationale
vlag aan het hoofd.
Het is der overheid gelukt de lieden
met een zoet lijntje naar huis te krijgen.
Maar voor alle zekerheid zjjn compag
nieën infanterie ontboden. Tot dusver is
deze voorzorg on noodig gebleken.
Het uitvoerend comité van de Oosten-
rijksche rechterzijde heeft besloten, om
als ae onderhandelingen tusschen Badeni
en de beide deelen dei Boheemscbe be
volking niet slagen, den minister in het
nieuwe zittingjaar van den Rijksdag te
steunen, indien de regeering althans bereid
is da grondwet te herzien en het kabinet
aan te vullen met voorstanders van de
autonomie.
Of Badeni zich daartoe zal laten vinden
kan spoedig bljjken, want het in ons
vorig nummer opgenomen telegram over
het mislukken der conferentie wordt be
vestigd. Te Weenen verwacht men nu
werkelijk toenadering tot de rechterzijde.
De gunstige verwachtingen, welke men
te Londen had van den toestand in Indië
zijn op een groote teleurstelling uitge-
loopen. Een groot deel, men zegt zelfs
alle Afridi's stammen zijn in opstand,
en rukken mot groote massa's vooruit.
Zij dalen van den Kbyber-pas ai en
vielen het tort Maade, Ali Moechid on
Kadatn aan. De gekke Mollah, een der
ergste geestdrijvers, V9reenigt zijn man -
nen te Mohmarde om Michni Sjakbadar
aan te vallen.
Gelijk wij reeds mededeelden, zijü de
Afndis tot dusver altijd trouw aaD de
Engelschen gebleven, terwijl zjj in moeie
lijke oogenblikken herhaaldelijk de En-
gelschen groote diensten bewezen. Hun
afval is daarom een gioote teleurstelling.
Daarbij komt, dat er vele Afridis in het
Britsch-Indische leger dienen, zoodat het
vertrouwen in de eigen troepen iets miG
der wordt, en kans bestaat, dat de af
val zich ook tot een gedeelte van het
leger zal uitstrekken.
zoon zijn. Oueydaiseen groot Opperhootd
zijne vijanden zijn hem nooit in de bos.
schen op het spoor geweestwie zag ooit
dat hij een vriend der blanken was Van
den snellen stroom tot aan de donkere
meren erkent men Oneyda voor Opperhoofd;
niemand weerstreeft zijnen wil. Philip zal
zijn zoon zijn de arend zjjns stams zal
zijn vader wezen heeft Oneyda hem niet
het leven gegeven
Philip zou hem hebben knnnen herinne
ren. dat hij ook waarschijnlijk hem het
Ieren gered had, toen hij hem, van honger
omkomende en zwaar gewond, naar zijns
vaders woning had medegenomen doch hij
was te edelmoedig, iemand eene verplich
ting te herinneren, In de bittere g dach
ten, welke deze beslissende mededeeling
bij hem opgewakt had, verzonken, zweeg
hy stil, eu zag Oneyda treurig aan, op
wiens voorhoofd zich eene donkere wolk
verspreid had. Eenige forsche riemslagen
deden de boot de anderen voorbij snellen;
en toen Oneyda dacht, niet door hen op
gemerkt te kunnen worden, leide hij zijne
hand op ,den schouder van zijn gevangene
en zeide op spottenden toon eu met sma
delijke gebaren »Kan een dappere weenen?
Vrouwen en kinderen schreien. Mijne jon
ge krijgers zullen hunnen broeder verach
ten, als zij zijne tranen zien Philip is
Oneyda's zoon het groote Opperhoofd be
mint hem, hoewel hij hem niet kan laten
gaan; wat zouden mijne krijgers zeggen,
in tien hun Saclutiu gelogen bad
Philip zag duidelijk, dat de Indiaai het
denkbeeld versmaadde, dat er ook m ar
de geringste verplichting tusschen zijn ge
slacht en de verfoeide blanken zou beslaan
hy veranderde daarom van onderwerp, en
sprak over iets anders. Deze wellevend
heid scheen het Opperhoofd te behagen,
en hjj gaf menige ruwe schets van de ge
schiedenis van zijn volk, welke zjin toe
hoorder trachtte te verstaan, schoon de
taal dikwerf zoo figuurlijk was, dat zij ge
heer onverstaanbaar werd. Doch Oneyda
voelde zich klaarblijkelijk door de belang
stelling van zijnen jongen vriend vereerd,
en op deze wijze veranderden die welwil
lendheid en gemeenzaamheid weldra in
vertrouwen en genegenheid. Den tweeden
dag van hunnen tocht, waren zij weder
in hunne kano's en Philip sprak weder
met Oneyda op den toor, der volmaakste
vriendschap.
Door zijne vri .ndelijkheid aangemoedigd,
besloot Philip hem eene vraag te doei
die reeds lang op zijne lippen gezweefd
had, en hoewel het hem veel moeite kostte
die uit te spreken, waagde hij het einde
lijk, eu zich dichter aan hem dringende,
vroeg hij hem met den grootsten ernst,
zoowel in zijne stem als in zijn gelaat
»Oneydawaart gij onder hen, die mijn
huis verwoest en mijn' vader uit zijne wo
ning verdreven hebben
De Indiaan antwoordd niet dadelijk,
maar keerde zijn hoofd trotsch af, als iemand
die niet gewoon is ondervraagd te worden
doch Philip zag, dat zijne borst van on
derdrukte aandoening zwoegde, en er ver
liepen eenige oogenblikken, alvorens hij op
een droevigen toon en met het voorkomen
van bsleedigde waardigheid antwoordde,
zijn hoofd nog steeds van Philip afgekeerd
houdende; s>Toen Oneyda brood at en wa
ter dronk met uw vader, sprak hij woorden
van vriendschap tot hein. Een Indiaan
zal niet in de wigwam var. den blanke
slapen, en den anderen morgen zijn sche
del nemen. Mijne jonge krijgers handelden
dwaas zij kenden de rustplaats van hun
nen Sachem niet.v
»Dan zoudi gij dien moord verhinderd
hebben, als gij daar geweest waart Doch
waarom zijn uwe jonge mannen zonder
hunnen Aanvoerder geweest zjj moesten
zekerlijk op him Opperhoofd gewacht heb
ben
Oneyda nam zijne vorige houding weder
aan, en sloeg zulk een uitvorschenden en
strengen blik op den jongeling, dat Philip
voor een oogenblik zijne oogen nedersloeg.
Doch zich schamende, zich aldus voor zijner,
roover te vernederen, kreeg hij zijne zelt
bebeerscbing terug, en zeide op vasten
toon »Oneyda gij zijt een dapper Opper
hoofd, en zult niet toornig worden, als ik
u deze vraag herhaalwant ik heb lang
gewenscht te weten, op wiens gezag ik
mijnen onders ontrukt werd ?c
»Wij spreken over deze zaken in den
Raad,« antwoordde de Indiaan er nstig, »en
waarom vraagt myn zoon hiernaar Als
de bjji des krijgers bloed geproefd hoeft,
vraagt zij meer. Waarom zouden myne
jonge mannen hunne handen terugnouden
zij wisten niet, dat hun Sachem een vriend
onder hunne vijanden telde, en waarom
zouden zij niet slaan
Philip huiverde, doch antwoordde snel
Als gij mijn vader als een vriend beschouwt
dan weet ik, dat gij tot dien krijgstroep
niet behoord''^ doch, Oneyda wijl gij zijne
woning zoudt gespaard hebben, als gij daar
geweest waart, waarom wilt gij mij dan
niet laten gaan? Mijn vader denkt, dat
ik dood ben laat mij terugkeeren, om te
vertellen, welk een vriend gij voor mij ge
weest zyt,<
De tranen sprong m Philip uit de oogen,
>o Neen riep hij uit. „nooit kan ik een
uwer worden."
Oneyda zag verwonderd en beleedigd op.
„Toen mijn zoon aan de folterpaal stond,
wie heeft hem van de messen zijner vij
anden gmed? Wie vertelde den ouden
mannen, dat hij dapper was'? Wie heeft
hem voedsel gegeven en naar zijne wigwam
gebracht? Wie zal eou groot krijgsman
van hem maken Philip zal Oneyda's