No. 1109. Zaterdag 10 April 1897. 13e Jaarg. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen F. DIELEMAl\, AXEL. Buitenland. ?i FEUILLETON Voor honderd jaren. Een drentsch verhaal BINNENLAND 4XELSCHE Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor Bblgiï 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maa Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlgk tot Dinsdag'- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De verwachting van de Ind dat de Antwerpsche socialisten een meerderheid van 300 stemmen zouden halen, is niet uitgekomen; de katholieken wonnen met omstreeks 200 stemmen. Er is sprake van. dat, om alle moei lijkheden van de zijde der kamer te voorkomen, Faure met de voorzitters van kamer en senaat naar Petersburg zal gaan. Op de thuisreis zou hij een of twee dagen te Kopenhagen vertoeven. Terwijl de Fransche senaat Vrijdag en Zaterdag heeft beraadslaagd over het drij ven der geestelijkheid, had de kamer Maandag gelegenheid hetzelfde onderwerp te bespreken. De abbé Guayrand, wiens verkiezing waarschijnlijk vernietigd wordt hield een interpellatie over het inhouden van de traktementen van twee geeste lijken, die naar het heette voor zijn ver kiezing hadden gewerkt. De interpellant betoogde, dat men zich in deze tot den bisschop had te wenden. De regeering deed opmerken dat deze weg ook wer kelijk gevolgd was, maar zij handhaafde toch haar recht, om in gevallen als deze zelf de schorsing uit te «preken. De Fransche senaat heeft de wet op do suikei premies met 150 tegen 86 stem men aangenomen. Admiraal Hollmann had Zaterdag het voorrecht keizer Wilhelm aan zijn talel te zien. Eerst was gezegd dat de brief van keizer Wilhelm aan Bismarck hartelijk was, toen werd het bijvoegelijk naam woord »genadigc gebiuikt, en nu zegt Truitje klaarde en trok zoo haastig de naald aan, dat de draad brak. Doch We meitien deed alsof zg het niet merkte en verzocht aan het lieve kind om haar iet« uit een belendend vertrek te willen halen. Eer het meisje daaraan evenwel vol doen kon werdeu er voetstappen op de stoep vernomen. „Daar is hij 1" riep Truitje met van blijdschap trillende stem. Herman snelde naar binnen en de za ligheid des wederziens tintelde in de har ten der gelukkigen. Truitje was des avonds reeds lang in haar slaapvertrek geweest, eer Wemeltien en Herman den moed hadden over dat geene te spreken, wat beiden op het hart kg. Wemeltien gelijk betaamde deed de eer ste schrede. Wij willeD hun gesprek even schoor voetend begonnen als dikiigls gedwongen voortgezet waarbij berouw en schaamte aan de eene en kinderlijke eerbied en ver schooning aan de andere zjjde heerschten Bismarcks blad dat de officieuse nieuws- bureaux het mis bobben, want dat er in het geheel geen gelukwensch van den keizer is ontvangen. Bismarck kreeg 3000 telegrammen met te zamen 85.000 woorden. Voor de tele grafisten is dat een heel dagje geweest. Het feit dat keizer Wilhelm geen ver jaarbrief aan Bismarck stuurde wordt in de D itsche pers druk besproken. Men herinnert daarbij aan een dergelijk besluit twee jaar geleden door den Rijkksdag genomen, en aan de afkeuring welke dit besluit vond. Voor velen is deze berin nering een vermomde afkeuring van de houding des keizers; de centrum bladen echter doen uitkomen dat de officieuse kringen nu zuilen moeten erkennen, dat zij voor twee jaar ongelijk hadden, door zoo op het centrum en de andere par tijen af te geven. Bjj den Duitschen rijksdag is ingekomen oen suppletoire oorlogsbegrooting van 27 millioen gulden, strekkende om te voor zien in de kosten van de uitbreiding van hel artillerie-materieel. Het gevorderde bedrag zou door een leening worden ge vonden. Een der eerste daden van den nieuwen Oosten rij kschen rijksraad was den afge vaardigde Szajin, die tijdens den verkie zingsstrijd wegens beleediging van den keizer en van den adel was gevangen genomen in vrijheid te doen stellen. Een ander opmerkelijk iets bij den aan vang van de zittingen was, dat de spre kers van de verschillende Czechische groepen ieder een soort protest inlever den tegen de miskenning van het Bobeemscbe staatsrecht. Ook de Dalmatiers volgden niet in bijzonderheden schetsenalleen zullen wij de woorden aanstippen, waar mede Wemeltien het eindigde »Welnu ik zal zien maar nog niet later later. Herman vertrok naar de woning van den heer van Wjjdenés, terwijl zijne moeder zich met de bede ter ruite nedar- vleide »Geel mij sterkte o God Heer Wouter en Reinhoff vernamen met blijkbare vreugde Hermans wederva ren bij zjjne moeder. »God zij gedankt !c riep Reinhoff uit, >nu heb ik hoop, dat zich alles nog zal schikken." Eer de avond van den volgenden dag aangebroken was droeg ook Alfing reeds van het gebeurde kennis, en was de uit komst ook beneden het peil zijner ver wachtingen gebleven toch bleef hij hopen »De iemechuwe (bjjenkorl) is niet op eenmaal vol,« zeide hij. »En nu kom ik u en uwe dochter vaar wel zeggen," met deze woorden naderde Reinhoff des daags voor zijn vertrek uit Holland Wemeltien. Deze daarop vootbe reid wilde den dierbaren leeraar nog eens ter dege op bnrger mans wijze geljjk zij 't noemde onthalen, en had zich daar toe dermate ui'gesloofd dat Reinhoff zich bezwaard gevoelde om ook slechts maar van verre te laten blijken dat hij liever die moeite en kosten bespaard had g zien. »0 zeide zij, »hoe gaarne had ik ook het voorbeeld en protesteerden tegen het gescheiden zijn van Dalmatie van Kroatië en Slavonie. Gelijk men weet is de verhouding tus schen koning Humbert en Crispi altijd eenigszins vreemd, vooral omdat de ge vallen minister voortgaat het bof te be zoeken. Tot de geruchten welke daaruit voortvloeien, behoort dit dat Crispi den koning heeft gedreigd met zijn afval, zoo niet werd belet dat Cnspi's naam verder buiten de bank-cbandalen bl6ef Het praatje is te kenschetsend om het niet mede te deelen zelfs daar waar bet on waar schijnt. Gladstone heeft een brief aan lord Stan hope gericht, waarin hij tegen het optre den der mogendheden protesteert. Ik hoop dat ieder parlementslid, of hij liberaal zij of anti-liberaal zich schrap zal zetten om weerstand te bieden aan den eisch d9r zes mogendheden om een heer scber aan te wijzen over de zichzelf be sturende Kretensers. Ik ken ge9n be ginsel waarop deze eisch kan gegrond zijn tenzij die, welke in mijn jeugd bekend waren als de beginselen, van het Heilig verbond. En werkelijk, het doet mij leed het te moeten zeggen, dat wat ons bekend is van het Europeesch con cert te vaak en te sterk herinnert aan het optreden van de ongelukkige combi natie' waarvoor elke sympathie in Enge land door Canning is vernietigd. Doch het schijnt werkelijk alsof wij teruggaan tot de middelen van Castlereagh en Met ternich en dat wij ieder oogenblik hun wederopstanding zullen te gemoet zien. De mogendheden zijn gerechtigd te eischen dat de vorst van Kreta een man zal wezen geschikt ec geneigd de suze- reiniteit van Turkije te erkennen. Doch verder is het hun zaak niet. doch die der Kretenzers. Gladstone vertrouwt, dat, als de zaak zoo wordt opgevat de Kretenser kwestie tot algemeene tevredenheid zal worden opgelost. Te Skutarie (Albanië) is het nog niet erg rustig. Men spreekt van een plan van Montenegro om daar de orde te gaan herstellen, 't Plan is niet kwaad, maar men weet helaas dat de mogendheden, in zulk een geval er spoedig bij zouden wezen, om, evenals op Kreta, ook daar anarchie in het leven te roepen. De berichten van Cuba zijn weer tegen strijdig. Het is niet onwaarschijnlijk, dat men g«lyk heeft te beweren dat de houding der Amerikaansche regeeringen echterlijke macht ontmoedigend heeft ge werkt. Maar de gunstige rapporten vaa Weyler kunnen best een middel zijn om de lang beloofde hervormingen in te voa ren zonder ontrouw te worden aan da vroegere verzekering dat men daartoe niet zou overgaan zoolang de toestand niet verbeterd was. den heer van Wijdenéo en mevrouw tevens hier verzocht doch zoo waar ik durfde het niet.< Reinhoff glimlachte en vroeg naar Truitje. Straks zal zij komen," was het ant woord »ik wenschte eerst nog een en an der alléén met u te bespreken zij weet dit en daarom is zij zoo bescheiden van ons niet te stom.* Gisteren ben ik nog bij Herman ge weest en heb afscheid van hem geno men.* »Ik verwacht hem elk oogenblik hier." „He, daar heeft hij niets van gezegd maar mijn bezoek bij hem was ook zoo vluchtig, dat we weinig te zamen hebben kunnen spreken." Terwijl meo dus over den jongen doc tor sprak kwam er in plaats ran zijn per soon een brief van hem die aldus luidde »Lieve moederWat was het eene bit tere teleurstelling voor den armeD man toen ik hem den uitslag van zus laatst gehouden gesprek mededeelde. Niet wei nig woorden had ik noodig om hem aan vankelijk in zijn lot te doen berusten. Toen ik hem evenwel gisteren verhaalde dat ik u heden hoopte te bezoeken scheen hij eensklaps van voornemen te verande ren „dan ga ik met u," riep bjj vastbe raden uit. Dat kan nietwas rnjju antwoord doch De Eerste Kamer, die Dinsdagavond haar werkzaamheden hervatte, had aller eerst de toelating goed te keuren van twee nieuwgekozen leden, de hoeren Mr. W. G. Baron Brantsen v. d. Zijp en D. Laan. De geloofsbrieven dier heeran, gesteld in handen van de heeren Van Zmuicq Bergman. De Jong en Bargsma, werden hg liet niet af, maar zeide„ik wilIk was waarlijk verlegen wat te zullen doen doch gelukkig werd ik heden morgen bg een zieke geroepon die meer dan drie uren van mij afwoont, 't welk mij gelegenheid gaf hem te zeggen dat ik genoodzaakt, was om mijn reisje naar u uit to stellen. Hg scheen aan de waarheid van dat be licht te twijfelen immers liet hg mij met den knecht die hem deze tgding bracht, weten dat hg mg naar den bedoelden pa tient wenschte te vergezellen enz. Wees zoo goed, lieve moeder om inliggend brieQe aan ds. Reinhoff te laten bezorgen.* Het aan den leeiaar ingesloten briefje was door dezen geitzen onderwijl Wemel tien de aan haar gerichte letteren las, en nadat zij de laatste met kinderlijke open hartigheid aan Reinhoff voorgelezen had, las hij haar wederkeerig de zijne in deze woorden voor „O, in welk een pijnljjken toestand zie ik mg gebracht. Het kind geroepen tot middelaar tus- schen zjjnen rader en z£ne moeder. Ben ik bg hem zijn toestand roert mg, want zoo veel berouvr zoo groot eeue zucht om vroegere feilen uit te wisschen als er in zjjn hart woont schokt mg diep en spoort mg onwederstaanbaar aan om mgne moe der te bewegen dat zij hem al ware 't blechtsvoor een enkelen keer maar ontmoet. Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1897 | | pagina 1