(lemengd Nieuws.
Door den minister van financien is
de kommies der 3e klasse hij 's rijks be
lastingen B. 't Hart te Axel bevorderd
tot de 2e klasse, gerekend te zijn inge
gaan den len Juni 11.
Hoek. Het kustlicht van bet Belgische
loodswezen op den boek van den Nieuwen
Neuzenpolder aan den Braakman zal ver
plaatst worden, zeker in verband met de
verlegging van het vaarwater. Het vroeger
vrij uitgestrekte schor aldaar is zoo goed
als verdwenen. Daarentegen worden de
zandbanken aan den ingang van den
Braakman voortdurend grooter. Bijna al
het water dat den Braakman vult, moet
by opkomenden vloed door de nauwe geul
ton O. der banken, liet vaarwater der
Philippinesche visschers, binnenkomen.
Een sterke schuring en snelle stroom is
biervan het gevolg, en zoo is het dan
ook te verklaren, dat groote massa's zand
binnenkomen. Wel liggen om den Kleinen
Stellepoldei vruchtbare schorren, die op
herschepping in polderland wachten, doch
zooals het onderzoek jaarlijks aantoont,
bestaat meer oostelijk in de richting van
den Bontepolder de aanslibbing uit niets
dan onvruchtbaren zandgrond. De Z.
Omtrent de vieiing van den «Hart
jesdag te Arasterdam scurgft men aan
de iV. R Ct. het volgende:
Ten aanzien der viering van den Hart
jesdag vallen telken jare geringe wijzigin
gen te constateeren. Legt men zich in
den Jordaan nog toe op bet afsteken van
vuurwerk, op den Zeedijk kent men al
reeds geen ander doel meer dan het
zwabberen langs de straat en dansen in
de danshuizen waarbij de kelen schor
worden geschreeuwd dat het zingen tot
krijschen overslaat en waarbij, vooral door
zeer jeugdige hartjesjagers, die zich liefst
aanstellen alsof zij stomdronken zijn her
haaldelijk ruzie wordt gezocht, met het
gevolg dat er ook vaak eene verwarmde
ruzie ontstaatmeestal is het brein der
krakeolende personen echter te zeer be
neveld dan dat eene flinke kloppartij
eene oplossing kan geven.
De Zeedijk is op Hartjesavond het best
te vergelijken bij een te niet ontwarren
kluwen. Niemand weet de resultante te
berekenen der verschillende krachten,
welke op hem inwerkenmen is in het
ongewisse, waar men zal belanden en
men komt meestentijds juist terecht in
het midden van een schreeuwende, lollende
dansende groep, die men liefst had willen
mijden. Het geestelooze lied, waarvan
de woorden heisa, heisa, heisa, falderaldera
verstaanbaar zijn, en dat tot bet hartjes
lied bij uitnemendheid verheven is, wordt
door tal van luidruchtige, opgewonden
kerels en meiden uitgeschreeuwd tot in
den treure en door totaal beschonkenen
nagestameld.
Twaalfjarige kinderen van de vrouwe
lijke kunne doen zich in woord en gebaar
voor als ontuchtige wijven, en knapen
van denzelfden leeftijd worden stomdronken
op de schouders van waggelende knapen
naar eene of andere ongemakkelijke
rustplaats gebracht.
De Jordaan maakte in zooverre een
beter figuur, dat daar de oude gebruiken
meer in eere werden gehouden en dus
eene meer bepaalde richting aan het
„volksfeest" werd gegeven. Daar zag
men als van ouda de jonge maagden met
bloemenkransen om het hootd daar werd
weder, met het bontversierd straatorgel,
middenpunt, waaromheen alles tolt, eene
danspartij geïmproviseerddaar slingerden
zich kleine optochten met vlaggen en
lampions door de dicht bevolkte straten,
en daar werd weder op menige plaats
een solo-dans uitgevoerd, begeleid door
harmonica, groote trom er, tamboerijn.
Bont opgesierd of in manskieeren gesto
ken jeugdige vrouwen reden in open rij
tuigen, vergezeld van verliefde cavaliers
van den Jordaan naar den Zeedijk vice
versa; en in de buitenwijken ontstak de
jeugd vuren van zoo aanzienlijke dimen
sion, dat elk oogenblik brand mocht ver
wacht worden.
De Hartjesdag verliest al meer zijne
vroegere kenmerken en ontaardt allengs
in een spectakel van louter bandeloosheid
en dronkenschap.
De minister van justitie heeft bij
besluit aan de marechaussee's der brigade
Asten J. Borgers en C, Draaijer zijne
bijzondere tevredenheid te kennen gegeven
wegens hun moedig en beleidvol optreden
by de arrestatie van twee gevaarlijke
personen, die zich hadden schuldig gemaakt
aan diefstal onder verzwarende omstandig
heden en deswege tot gevangenisstraf
werden veroordeeld.
Woensdag liepen op den Overtoom
te Amsterdam 5 paarden zonder eenig
toezicht. Alras bleken deze dieren ont
vreemd te zijn van hunne respectieve
eigenaren A. Boist, Vermeulen en Van
Vliet, wonende in den Middelpolder en
van P. Hogenhout en Slegt wonende aan
den Amsteldijk. Vermoedelijk hebben
de dieven want voor één persoon komt
het ons onmogelijk voor - het zaakje
niet verder durven voortzetten, doch dit
neemt niet weg dat de aanvang toch
Geen van beiden was nogthans waar.
Dat de wraakgierige Peete enkel en
alleen de oorzaak was van de zoo schieljjk
veranderde denkwijze ran zijnen oom, was
Willem even duidelijk als het hem on
mogelijk scheen om zynen oom andermaal
gunstig voor zijne plannen te stemmen
nogtans wilde hy het beproeven.
«Gelukt het niet," sprak hg tot Wemel-
tien, «welnu, dan trouw ik u toch; met
vlijt en arbeidzaamheid zullen wy zonder
oom Wessels geld er ook wel komen."
Met een dankbaren blik voor dat geuite
voornemen antwoordde zij
„Graag wil ik van den morgen tot den
laten avond met u werken eu slooven zoo
veel ik kan, en ik ben verzekerd, dat God
ons zijnen zegen niet zal onthouden. De
hand, die werken wil, vindt brood, placht
mijr, vader te zeggen."
Willem wilde evenwel niets ondernemen
zondei den leeraar te hebben geraadpleegd
en hij deed dit onverwyld.
«Ik zal met u gaan," antwoordde de
minzame man, «en we zullen zien, wat
we by den wispelturigen grijsaard kunnen
uitwerken."
Wat Willem vooraf gevreesd had, ge
beurde. Zijn oom was onverzettelyk en
door de onverzettelijkheid, in verband met
vernieuwde bedreigingen van zijne zyde,
keerde de oude weiteling in het hart van
den zwakken jongeling terug. Lang bleef
hij nogtans besluiteloos hoe te zullen ban
delen, doch de zucht naar geld en goed
behield de overhand zyne hebzucht zege
vierde en zijn besluit daardoor genomen.
Doch zoo vast als dit besluit was, zoo onvast
was Willems stem, toen hy 't den leeraar een
paar dagen later in deze woorden mededeelde
«Zoo lang mijn oom leeft, moet ik van
een huweljjk met Wemeltieu atzien."
„Ellendige slaat der geldzucht," sprak
de leeraar in heiligen toorn ontstoken,
„ga heên, geef u zei ven aan den vloek
der zelfbeschuldiging, en het door a on
gelukkig gemaakte meisje aan den smaad
der schande over
En henen gaande gaf hy den ongelukkige
aan de schande prys.
In de woning der weduwe Brinkmeyer
was veel geleden en gestreden nu eveu
wel scheen de beker der smart er boordevol
te zyn geschonken.
Hoe gaarne de oude vrouw ook alles
nog vau de toekomst wenschte te hopen,
was zjj niettemin maar al te zeer overtuigd
dat zy ten aanzien van het altijd nog zoo
vurig begeerde huwelyk harer dochter
niets van die toekomst had te wachten,
zoo lang de oude Kranghand nog leefde
en ook na zyn dood op niets zekers had
te rekenen. Er kon immers nog zoo veel
gebeuren. Willem kon vóór dien tijd
sterveu of men kon door de zelfde bedrei
gingen, die reeds met zoo goeden uitslag
aangewend waren, den zwakken jongeling
zien te bewegen om een ander meisje tot
vrouw te nemen.
Het eerste beaamde Wemeltien volkomen
al dooi slaande bewijzen heeft gegeven
van verregaande brutaliteit. Tot heden
is de politie nog ijverig bezig de daders
op te sporen.
De meid had gelijk. - Een majoors
weduwe ontmoet hare vroegere kouken-
meid.
«Ben je getrouwd Bet?"
«Ja, mevrouw."
«En wat is je man
«Schoorsteenveger, mevrouw."
«Dat is niet veel bijzonders!"
«Nu, me dunkt 'n levende schoorsteen
veger is altijd nog beter dan 'n dooie
majoor."
De Amerikanen zijn van plan, een
prachtige brug te bouwen over den noor
delijken arm der Hudsonrivier. De brug
zal natuuriyk van metaal zijn. De pijlers
zullen bijna tweehonderd meter hoog zijn,
terwijl de fundeeringen 42 meter diep in
den grond worden gelegd. De enorme
boogwydte der pijlers veroorlooft aan de
grootste vaartuigen, in grooten getale met
volle zeilen de brug te passeeren Een
menigte spoorlijnen die te New Jersey-
City eindigen zullen op deze brug over
deu Hudson worden aangelegd, die dage
lijks gepasseerd zal worden door ongeveer
duizend treinen. De onkosten worden
geraamd op 180.000.000.
In tyden is Oostenrijk-Hongarije
niet zoo zwaar bezocht door onweers-én
hagelbuien, wolkbreuken, orkanen en
overstroomingen. De berichten uit Tirol,
Salzburg, de beide Oostenrijken en Hon
garije luiden droevig.
In Hongarije zijn de Waag, de Donam
en de Leitha op verscheiden plaatsen
buiten hun oevers getreden in Tirol en
Salzburg zijn door overstroomingen groote
verwoestingen aangericht. Van de stoornis
in het vei keer op den Gisela-spoorweg
hebben we reeds gewag gemaakt. De
najaarsoogst is op vele plaatsen geheel
vernield, geheele wouden zijn ondermijnd
en weggespoeld. Bij Weenen staan de
velden blank Zaterdagavond heeft het er
weer zwaar geonweerd, zoodat kelders en
lage huizen onder water gezet zijn het
tram en spoorwegverkeer is hier en daar
gestremd. In Ischl zyn aan oogst en
boomen geweldige verwoestingen toege
bracht; te Meidling is in de Wien een
joige landschapschilder Bomböck genaamd
verdronken, doordat een vonder onder
hem werd meegesleurd.
Bij Molenbeek, in België, heelt Zater
dagmorgen een ergerlijk voorval plaats
gehad.
Aan het einde van den straatweg Be-
het laatste echter wierp zy yerre van zich
heilig overtuigd, dat Willem geen ander
dan haar beminde of ooit beminnen zou.
Geleid door die gedachte, gevoelde zij
zich gesterkt, ja, dat denkbeeld bezielde
haar met moed het vervulde haar met
hoop en deed haar vol vértrouwen en oot
moed in de ure des lijdens de knieën
buigen en tot God bidden. En zoo werd
van toen af haar jeugdig leven een leven
van berouw en boete, van hoop en ver
trouwen. Waar alles haar scheen te zul
len ontzinken, daar klemde zy zich vast
aan den éénigeu Redder. Eu bogende op
4jne gadelooze liefde, droeg zij den smaad
en de schande dezes levens op eene wijze
die getuigenis gat van de goede beginselen
haars harten.
En die smaad en die schande waren uiet
gering. Maatschappij en kerk beide eisch
ten van de gevallene boete en aan beide
bracht zy het verlangde offer.
Om dien tweeledigen eisch naar waarde
en in zijn geheelen omvang te doen ken
nen en begijjpen, moeten wy ons eene
klein6 uitweiding veroorloven.
Wij hebben bereids hiervoren gezegd,
dal de etstoel, zoowel in burgerlijke als
in lijfstraffelijke zaken, het hoogste rech
terlijk lichaam in Drenthe was. Zyne
leden vergaderen twee malen in het jaar,
en wel op den eersten dingsdag na den
20sten Mei en op den tweeden dingsdag
in October. De landdrost, volgens het
drentsche «Landrecht" „wezende hoofd-
chant is een kleine boerderij g9legen, be
woond door een weduwe met een meid
en een ouden knecht.
De weduwe lieett de gewoonte 's mor
gens naar de stad te gaan om de pro
ducten van hare boerderij aldaar op de
markt te verkoopen. Ook Zaterdag was
zij met haar dienstmeid naar de stad
gegaan.
Even nadat zij weg waren, kwamen
vier personen de boerderij binnen en
eisebten van den knecht koffie en ham
De knecht weigerde eerst, maar toen een
der vier mannen hem met een revolver
dreigde voldeed hij aan den eisch. Daarop
werd de oude knecht gebonden en door
zochten de bandieten het huis. mede
nemende wat var. hunne gading was.
Gedurende een goed uur vernielden de
woestelingen alles wat onder hun bereik
kwam. Eindelijk was aan hun verniel
zucht voldaan en gingen de bandieten
hben, na eerst nog den bediende bevolen
te hebben ra geen twee uur de boerderij
te verlateu, daar zij hem anders zouden
komen dooden.
Een zonderling duel werd Zondag te
Parijs gehouden, nl. een op fietsen. De
twee kampioenen, met sabelbajonetten ge
wapend en gevolgd door hunne secon
danten, renden op elkander in, met het
gevolg dat in eer. oogwenk een verwarde
hoop armen, beenen, gebroken en onge
broken wielen enz. ter aarde lag. Al de
wielryders bleven ongedeerd, behalve één
der duellisten, die deerlijk gekwetst bleek
door zijn eigen bajonet.
Het middenpaviljoen van de ten
toonstelling te Montpellier, dat de beste
froducten der plaatselijke nijverheid be-
atte, en het nevenstaande paviljoen, dat
de tentoonstelling van het boek bevatto
zijn afgebrand:
In het tweede paviljoen bevonden zich
schilderijen van onschatbare waarde. Het
vuur is ontstaan in het panorama van
Reichshoveo, dat er naast staat.
De meest uiteenloopende geruchten over
de oorzaak van den brand doen de ronde.
Sommigen beweren, dat zij een bom heb
ben hooren springenandereu hebben
iemand zien vluchten.
Alleen het paviljoen van Schoone
Kunsten is gered. Het grootste getal
exposanten was niet verzekerd.
Te Midwoida is eene juffrouw, die
erg aan den drank verslaafd was en don
laatsten tijd letterlijk alles, zelfs petro
leum. naar binnen zwolg, als men haar
den alcohol onthield, met het hoofd voor
over, gestikt in de kussens, gevonden.
Ieder weet, dat Wilhelm II I. R.
officier van de civiele en criminele justitie
in deu lande van Drenthe", bekleedde by
genoemd collegie de waardigheid van voor
zit ter en was als zoodanig verplicht, om
vóór de vergadering van den etstoel in
elk dingspel twee rechtdagen goorspraken
genaamd, te doen houden. Op deze goor
spraken, waarop de scbolten van elk dingspel
waartoe zy behoorden, verschijnen moesten
geschiedde gelijk wy lezen «de lites conte
statie (rechtspleging) der zaken, die by
eene klachte of klaaglibel geinstitueerd
(ingesteld) werden," en konden als zoo
danig gedeeltelijk gerekend worden eene
voorbereidene zitting voor de eerstvolgende
vergadering van den etstoel te zijn. Op
gemelde goorspraken verschenen verder de
volmachten uit de respectieve dorpen en
boerschappen, om mondelinge of schrifte
lijke opgaven te doen van alle3, wat in
hun dorp, boerschap of markte sedert de
laatste goorspraak was voorgevallen, en
wel met name «van alle vechterijen, als
mede van scheldingen, het misbruiken van
zon feest en "bededagen, blasphemie, on
wettige zaraenleving. het kramen van on
gehuwde vrouwspersonen en het te vroeg
kramen na het trouwen, onvoorzichtige
behandeling van vuur en licht, het tabak-
rooken ip ongeoorloofde plaatsen het jagen
en visschen in gesloten tyden en door daar
toe ongerechtigde personen en wijders van
al hetgeen waaraan de justitie gelegen lag,
of waarvoor eenige heerenbreuken of boeten
betaald moesten worden." Wordt vervolgd.)