Provinciale staten van Zeeland. 16o. Regeling der bestemming van de voordeelige sloten en voorziening in de dekking van de nadeelige sloten der In discbe rekeningen over vorige dienstjaren. 17o. Vaststelling van het slót der In dische rekening over 1891. 18. Wijziging van de artt. 748 en 755 van het wetb. v. kooph. 19o. Wjjziging van de provinciale wet. 20o. Wijziging der gemeentewet. 21o. Wijziging van het bestuur der Polytechnische school. 22o. Regeling van de mijnontginningep van Ned.-Indië. 23o. Nadere wijziging der wet tot re geling van bet staatstoezicht op krank zinnigen. 24o. Aanvulling en wijziging van eenige artikelen van het wetb- v. strafvordering. 25o. Wijziging van hoofdstuk IV der staatsbegrooting voor 1896. 26o. Verhooging van hoofdstuk V di9r begrooting (krankzinnigengesticht Grave). 27o. Invoering van een wetlelijken tijd. 28o. Goedkeuring van de uitgifte in erfpacht van grond te 's-Gravezande. 29o. Wijziging van hoofdstuk IV voor 1895. 30o. Verhooging van hoofdstuk IX voor 1896. {Hm.) De minister van buitenlandscbe zaken brengt ter kennis van belangheb benden, dat ingevolge besluit van den Belgischen minister van landbouw, het hulp douanekantoor De Clinge (dorp) van 1 Juli, des Woensdags van 9 tot 10 uren voormiddags af, opengesteld zal zijn voor den invoer van rundvee en schapen, herkomstig uit Nederland. De ingevoerde koeien zullen naar de in de nabijheid van genoemd kantoor op gerichte quarantaine stallen word6n ge leid om aan de tuberculine-proef onder worpen te worden. Stct In de aanstaande zomerzitting zal aan de orde gesteld worden de verkiezing van een lid der Eerste Kamer der Staien- Generaal, ten gevolge van de periodieke 'aftreding van den heer mr. E. Fokker en de benoeming van een lid der Staton, bedoeld bij art. 89 der provinciale wet. In dat rapport bespreken Gedeputeerde staten de verschillende, op hun in de vorige vergadering gedaan voorstel inge diende amendementen lo dat van den heer Hammacher, strek kende om „het .ondeideel lo. te wijzigen als volgt «dat mot uitbreiding van den tot dus ver gevolgden regel om alleen rentelooze maand, was ik in zoo ver hersteld, dat ik, boewei nog zeer zwak, een goed ge deelte van den dag kon opzitten, en met den priester spreken. Men had mij nu wel weder tot mijnent kunnen vervoeren maai de priester stond er op, dat ik tot mijne gebeele herstelling bij hem zoude blijven, waartoe ik dan ook mijne toe stemming gafeensdeels, om den redder van mijn leven (want had hij mij laten liggen, dan ware het mij gedaan geweest) dit genoegen te gevenmaar ook, en wel voornamelijk, omdat iets mij onver klaarbaars, mij aan dit stille en vreedzame oord en den eerwaardigen priester bond. Ik gevoelde mij zoo wel bjj zijne ver troostende en vriendschappelijke gesprekken ik begon allengs te gevoelen, dat ik, door verder zulk een misdadig leven te leiden, mij steeds dieper en» dieper zoude beder ven ik kende mijne zwakheid, en zag met angst de toekomst te gemoet, terwjjl ik vreesde, de wereld weder in te treden, waar mijn geweten mij, bij eiken stap, op het verschrikkelijkst aan mjjne misdaden zoude herinneren, en, uit vertwijfeling, mij, nieuwe zoude doen plegen. Niettegen staande het mjj zeer moeielijk viel, er toe te komen, daar mijne trotschheid er zich tegenkantte, zoo gevoelde ik toch hoe langer hoe meer behoefte, om den pnestei mijne gansche levensgeschiedenis mede te deelen, en hem om raad en troost te ver zoeken in mijnen benauwden toestand. Eindelijk nam ik hiertoe het stellige be voorschotten te verleenen voor hoofdver bindingen, in beginsel aangenomen wordt dat voortaan dergelijke voorschotten zullen kunnen worden verleend, voor de ver betering van openbare wegen" »het onderdeel 3o te wijzigen als volgt: »dat hot niet wenscbelijk is voor het leenen van rentelooze voorschotten enz." Met bet oog op den toestand der pro vinciale financiën acht6n Ged. staten zelf beperking geraden en meenen zij daarom de aannemiDg van bet amendement van den heer Hammacher te moeten ontraden. 2o. dat van den heer Van der Have luidende »om in punt 3 der resumtie van heeren Gedeputeerde staten de woorden na advies van den provincialen hoofdingenieur en in verbaüd met den toestand der provfn ciale geldmiddelen te worden beslist te behouden." Hiertegen bestaat bij Ged. staten geen bezwaar. 3o. bet door den heer Hombach voor gestelde amendement, zooals dit nader door hem gewyzigd is, strekt om punt 1 te lezen »dat met uitbreiding van den tot dus ver gevolgden regel om alleen rentelooze voorschotten te verleenen voor hoofdver bindingen, in beginsel als algeroeene regel aangenomen wordt, dat voorschotten ad hoogstens 50 pet. der kosten zullen kunnen worden verleend voor de vei betering van wegen, waarvan de verharding noodzake lijk zal blijken te zijn." Gedeputeerde staten meenen ook in dezen vorm de aanneming Van het amen dement te moeten ontraden bet tegen het amendement Hammacher aangevoerde bezwaaidat het te zeer zoude ingrijpen in de Provinciale financiën, geldt ook hier. 4o. het amendement van den beer Hennequin strekkende»ad 3um werde gelezen dat het niet wenschelijk is voor bet verleenen dezer rentelooze voor schotten andere vaste regelen te stellen, dan die welke rekening houden met de draagkracht des aanvragers maar dat ove rigens elke aauviaag om enz." Ook dit komt Gedeputeerde staten on aannemelijk voor. Ter tafel komt verder een voorstel van Gedep. staten tot staking van de door den stoombootdienst op de Wester-Schelde bepioefde vaart op Hoofdplaat. In dat voorstel wjjst het God. college erop dat 1 Augustus a. s. de termijn is verstreken, gedurende welken volgens het besluit, dd, 12 Juli 1895, no. 23 de proef vaart op Hoofdplaat met de Provinciale stoombooten zal worden voortgezet. De uitslag der exploitatie is ten gevolge van sluit, en op zekeren middag, dat ik alleen met hem voor het open venster de schoone natuur zat te bewonderen, waagde ik het, hem alles te openbaren. Met de grootste aandacht luisterde hjj naar het verhaal mijner lotgevallen, en toen ik geëindigd had, bleef hij mij een geruimen tijd zwy gende aanstaren waarna hij eindelijk, met gevouwen handen, uitriep, terwijl een traan in zjjne oogen glinsterde: „Barm hartige God! ontferm u over dit onge lukkige mensch Schenk hem de noodige kracht, om oprecht boete zijner zonden te doen, opdat hij vergeving by U erlange Vervolgens wendde hij zich tot mij, zeggende »Ml)n zoon ik ben ten diepste geroerd, door hetgeen ik uit uwen mond heb gehoord. Laat mij thans alleen gaan om voor u te bidden, en mijne gedachten te verzamelen, tot het zoeken naar mid delen, om u weder op den rechter, weg te helpen. Wat ik u bidden mag, veroot moedig u voor God, en smeek Hem om zijne genade De gevoelige en meê warige toon, waarop de priester tot mij sprak, was balsem voor mijne diepgewonde ziel, en ik bad hem, zich mijner nader aan te trekken. Tevens gevoelue ik my reeds eenigzins gerusterhet was mij, alsof mijn hart eenige verlichting had verkregen, nu ik mjj slechts in zoo ver verootmoedigd had, door mijne zonden aan eeneu sterveling te openbaren, en schuld te erkennen. Ik bracht thans den nacht veel beter door, dan mij in vele maanden daling der ontvangsten niet gunstiger ge worden. Terwijl overhetdriemaandelijksch tijdvak van Augustus tot en met October 1894 de dienst een tekort heeft opge leverd van f89, en over dat van IC maanden (Augustus 1894 tot en met Mei 1895) een ad f 609.80, heeft de exploi tatie over de 12 maanden van Februari 1895 tot en met Januarie 1896 eene som van i 1056.45 gevorderd. Wanneer men de cijfers van het per sonenvervoer nagaat, is de vraag ge wettigd, of in vei band met de belangrijke offers, welke van de provincie voor de exploitatie van den stoombootdienst reeds gevorderd worden aan een dienst op eene gemeente als Hoofdjilaat ten koste mag worden gelegd. Deze gemeente toch valt buiten de plaast, waar zich met het oog op andere middelen vau gemeen schap het verkeer concentreert en voor welker verbinding de dienst van wege de provincie moet geacht worden bestemd te zijn, Niet de toevallige omstandigheid van de ligging der gemeente Hoofdplaat buiten de roete van den stoombootdienst en do wenschelijkheid eener verbinding moeten o. i. in deze beslissen, maar de noodzakelijkheid uit het oogpunt van het verkeer en deze wordt door de opgegeven vervoercijfers niet bewezen. Neemt men verder in aanmerking, dat de afstand tusschen Hoofdplaat en Breskens langs den verharden weg slechts 8881 M bedraagt en dat er des zomers zes en des winters vijf gelegenheden zijn om van Breskens te vertrekken, dan is de klacht over het isolement van Hoofdplaat niet vrij van overdrijving, terwijl het ontbreken van een geregeld vervoermiddel tusschen die gemeente en Breskens aantoont, dat de behoefte aan communicatie nimmei sterk gevoeld is. Er mag voorts niet uit het oog worden verloren, dat de proefvaart bij bestendi ging van den dienst een vast karakter zou dienen te verkrijgen, waardoor dan de nu reeds groote uitgaven nog aanzien lijker zouden klimmen door de kosten van in- en ontscheping van passagiers en goederen, van agentuur en meer andere. Bij behoud van den dienst zouden voorts driemaal 's weeks drie booten in de vaart moeten zijn en ten gevolge daarvan de aanstelling van meer équipage op den duur niet kunnen uitblijven. De uit al het vorengemelde voortvloei ende oitgaven zijn wel niet met zekerheid te bepalen, doch komeu Ged. staten met het oog op het geringe verkeer te aan zienlijk voor. Waren verder materiaal en personeel zoodanig ingericht, dat zonder schade voor had mogen gelukken, en ik gevoelde mij den volgenden morgen zeer verkwikt. Weldra trad de priester binnen, en sprak met my. Hij stelde mij al mijne misdaden voor oogen hij deed mij derzelver groot heid zien hij toonde mij aan, welk ge lukkig mensch ik door mijne groote be kwaamheden had kunnen worden, en welk een nut ik der raenschheid had kunnen aanbrengen, welke ik thans, in zoo vele opzichten, zoo diep beleedigd had. Maar het was de bedoeling niet van dien braven man, my geheel ter neder te slaan, en mjj bierdoor misschien tot wanhoop te ver voeren. Neen ofschoon hij my aantoonde hoe diep ik mij had" bezondigd, hy ver zekerde mij, dat ik daarom niet behoefde te vreezen, voor eeuwig ongelukkig te zullen zijn. Nog konde er veel worden hersteld, door een waarachtig berouw en boetedoeningen hierdoor konde ik mij weder met God verzoenen, en weder door Hem worden aangenomen, als een zijner kinderen. Dien ten gevolge bezwoer hij mij, met nadruk, mijne zaligheid indachtig te wezende zonde voor altijd te verlaten en het pad der deugd weder te betreden. Zeer treffend was de heilige jjver van dezen eerwaardigen man, en ik bevond mji, door zijne toespraak, in eece, door mij tot hiertoe ongekende gemoedsstem rning. Zoodra bij zag, dat zijne woorden ingang tot mijn hart vonden, verdubbelde hij zijne pogingen en hij bracht het allengs zoo ver, dat ik hem vroeg, wat ik doen de diensten op VliSsingen. Breskens "en Terneuzen de vaart op Hoofdplaat kon geschieden, dan zou alleen het geldelijk nadeel, dat do resultatenstaat aangeeft, in overweging behooren te worden ge j nomen, doch ook ep een bezwaar van anderen aard moet worden gelet. De stoomschepen »Westerschelde" en „Zeelandia" bewijzen nog velerlei en goede diensten, vooral als zij, tengevolge van de meor of mindere belangrijke herstel lingen, welke de nieuweie stoomschepen Walcheren" en >Zeeuwsch-Vlaaiideren" herhaaldelijk moeten ondergaan, voor deze I den dienst moeten verrichten. Bij voort-1 zetting van den dienst op Hoofdplaat zjjn de eerstgenoemde booten daarvoor ge-1 deeltelijk verbonden en niet altijd üescbik-i baar om als reserve dienst te doen, hetgeen I allicht lot storing in de hoofddiensten I aanleiding zou kunnen geven, zooals nog onlangs gebleken is, toen, om in den dienst op Hoofdplaat te voorzien, eene sleep- boot gehuurd moest worden. Op grond van een en ander meenet Ged. staten te mo3ten voorstellen de proef] vaart met 1 October a. s., tot welk tijdstM de dienst is aangekondigd-, te staken, et. adviseeren zij een daartoe strekkend be sluit te nemen. Ook stellen Ged. Staten voor afwijzend te beschikken op een verzoek der »afdeeling Zeeland" van liet Nederlandsch Paarden stamboek om verplichte hengstenkeuring. Verder wordt door Gedputeerde staten voorgesteld in lo willigen een verzoek van het hoofdbestuur der >Maatschappjj1 tot bevorderen van landbouw en veeteelt in Zeeland" om een subsidie uit de pro- vieciale kas ten behoeve van de paarden fokkerij en haar voor 1897 en 1898 een crediet te openen tot een maximum van f 2850, onder voorwaarde dat door de Mij. eene jaarlijksche bijdrage van f 400 ver- I leend worde. Nog stellen Ged. staten voor aan dezelfde Maatschappij een subsidie te verleenen van f 700 voor een cursus in het hoef beslag te verleenen onder voorwaarde: lo dat een subsidie van ten minste f700 van wege het rijk of anderen worde ver strekt2o dat door de maatschappij een minimum-bedrag van f400 tot dit dool worde beschikbaar gesteld3o dat na afloop van den cursus aan Gedeputeerde staten worden ingezonden eene rekening en verantwooiding var. alle ter zake ont vangen en uitgegeven gelden, onder bij voeging van een verslag omtrent da cursus. Eindelijk stellen Gedeputeerde staten voor in te willigen een verzoek van het zelfde hoofdbestuur betreffende de aan moest, om het bedrevene eenigzins te herstellen, en mjj in het vervolg voor' verdere misstappen te hoeden. Hierop herhaalde hy het gesprokene voor een groot gedeelte, en zeide eindelijk tot mij „Hoe wel gij u mijn zoon aan zeer groote zonden hebt schuldig gemaakt, menig een zijne rost ontroofd, en uw geweten met het ongeluk van velen bezwaard hebt, zoo i zal er toch nog veel zijn te herstellen, en gy kunt nog gelukkig worden. Veroot-j nïoedig u dan, in de eerste plaats, voor God; beken Hem uwe schuld, maar ook de oprechtheid van uw berouwsmeek Hem om zijne genade en ontferming; bid Hem om zijne hulp, om de wereld te overwinnen, en u voor nieuwe zwakheden te hoeden. Is deze eerste en gewichtige stap met een oprecht hart geschied, dan zal u het overige gemakkelijker worden. Tracht dan vervolgens te ontdekken, of er zich hier of daar ook nog personen bevinden, die door u ongelukkig zijn ge worden, en in behoefte verkeeren tracht deze, langs geheime wegen, door uwe schat ten te oudersteunen doe afstand van de wereld en verlaat dezelve: maak aan Je kerk en de armen een gedeelte uwer goe deren, en begeef u in de eenzaamheid, om het overige uwer dagen in berouw en boetedoeningen door te brengen. Weldra zult gij ontdekken, dat zulks uwe rust zal bevorderen, en gij zult eene kalmte ondervinden, welke gij tot hiertoe niet hebt gekend. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1896 | | pagina 2