!!e Jaarg. Woensdag 27 November 1895. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch -Vlaanderen. F. DIELEMAN, iJ Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren. II. Slot. Inlusschen moest er toch eens gehan deld worden over 't nieuwe contract. Daaromtrent vorderde men nog niet hard. vooral niet toen aan de Bahsche Vor sten, behalve de afstand van hun bestuur over Lombok en de aanstelling van een eigen bestuur, een oorlogsschatting van 1 millioen gulden werd gevraagd. Be grijpolijk is die tegenstand wel eenigszins wanneer ik u dal als volgt voorstelin Groede leeft een huisgezin waarvan man en vrouw eenigszins verwijderd van elkander zijn, dus niet in vrede ;nu komt iemand eene verzoening tot stand brengen en als hem dat gelukt eischt hij 25. Dat zou immers cok niet erg pakken. Zoo was 't ook bij de Balische Vorsten over dat voorstel zetten ze een heel lang gezicht. De maat liep echter over en er moest toch iets gedaan worden. Dji lantik kwam verklaren dat er nog enkele bezwaren moesten uit den weg geruimd worden en dat de Vorsten zouden tee kenen, doch de Sassaksche hoofden waar schuwden ons niet te veel verrtrouwen te stellen op Djilantik. Alles ging heel lief en mooi maar vor deren deed men niet en veel bijzonders gebeurde er niet. Ik ging 's morgens de soldaten bezoeken en 's middags veelal uit wandelen. De Balische hoofden die ik dan soms tegenkwam waren heel vriendelijk en lief, soms echter waren ze vrij bot en die omstandigheden misten hun effect bij mij niet. Een3 ging de generale staf de groote poeri van den Radja bezien. Daarin bevond zich ook een groote vijver van ongeveer 150 M. lengte bij eene breedte van 80 M., waar in 't midden een groote achtkanten steenen koepel zich vei hief van vele glazen voorzien. Op die glazen waren groote platen geplakt, die echter niet veel meer bleken te zijn dan cents prenten. Ook waren er vele afbeeldingen van Europeesche Vorsten op geplakt, zoo zag ik Z. H. de Paus, de keizers van Oostenrijk en Duitschland enz., maar van onsVorstenhuis was niets te bespeu ren, die had men zoogenaamd vergeten. De ordeteekunen der Vorsten waren we der beplakt met gouden en zilveren pa piertjes. Het park was keurig en zeer netjes onderhouden, maar daarin kwamen we niet, dat was op een afstand te zien. De muziek van het 6e bataljon voerde eenige stukken uit. Toen kwam bij mij de gedachte op, dat zoo nu de poeri eens werd afgesloten en men begon eens van rechts en links te vuren, dan zou de geheele generale staf vernietigd en van ons gansche leger niets overgescho ten zijn. Doch er gebeurde niets. Eiken morgen weiden ons op gouden en zilveren schotels vruchten aangeboden Eens kwam de vrouw van den Vorst van Lombok bij mij mei een klokje, dat »iet wilde gaan. Zij meer.de dat ik als dominé die overal verstand van heeft ook wel verstand had van een klok. Ik bemerkte al spoedig dat zij de klok het onderst boven gekeeld had en dus de klok met geen mogelijkheid kon gaan. Met den besten wil van de wereld kon ik haar niet aan het verstand brengen, tot ik eindelijk haar het klokje ontrukte en in behoorlijken toestand voor haar hield waarop het uitstekend ging. Voor het wonder dat ik aan deze klok had verricht werd ik als overladen met vruch ter. en bewijzen van dankbaarheid. Intusscheu had het mijne aandacht getrokken, dat in de laatste dagen ver schijnselen zich voordeden, die werkelijk niet gunstig waren. De houding dei- Vorsten was merkbaar veranderd Goesti Djilantik deed zich zeer vreemd voor. Op mijne wandelingen werd stilzwijgend voorbijgegaan, wat een sterk contrast vormde met de voorkomendheid waar mede men mij anders behandelde. Op de eeiste poeri ging alles veel sluwer en vreemder in zijn werk dan gewoonlijk. Toen iu daaiover mijne bevreemding te kennen gaf, werd dat toegeschreven aan te weinig vertrouwen en aan schroom valligheid. Toch was ik niet voldaan men wist toch nooit wat er gebeuren kon. Onzerzijds werd al het mogelijke ge daan om alles wat aanleiding tot moeite kon geven te voorkomen Standjes wer den direct onderdrukt en uiterst gezorgd om geen ergernis of aanstoot te geven. ï- Zoo waren we gekomen tot aan 20 Augustus. Ik deed mijne gewone om wandeling bij de soldaten om hen op te wekken om naar de kerk te komen. Dat is nu niet zooais men dat hier doet. Daar verstond men er onder een samen komst onder een koepel die men ten gebruike had ontvangen on daar werd den soldaten wekelijks het geestelijk voedsel verschaft. Om de 14 dagen ging dat naar Mataram waar ik den Europeanen toeprak, maar de kmboineezen kregen wekelijks godsdienstoefening. Het 6e bataljon gaf 's Zaterdagsavonds oog eenige r.ommers ten beste. Op het kleine pleintje van den grooten poerie hadden wij ons bivak opgesteld. Op den 40 tot 50 M. bieeden weg be vond zich een open vak, waarachter de vesting- en de bergartillerie verschanst was. Drie compagniën infanterie lagen in barakken naast de toegangen die zeer nauw en eng waren. Toch bleet alles nog rustig. Alleen bracht eene kleine omstandigheid eenige opschudding. Een Chinees die door eeo Baliër ter dood gedreigd werd gaf dezen een flinke oorvijg, die hem den titil deed verwerven van eerste held van Lombok. Zijn vergrijp werd gestraft met het aan binden op een stoel en twee uren iu de heete zon te zitten. Dien bewusten morgen ging alles in vroolijke stemming af. Later echter hadden de gezichten der Baliers zoo'n strengheid aangenomen, dat 't werkelijk niets goeds voorspelde, Op eens kreeg ik last mijn geheele boeltje in te pakkende paarden, ezels, karren, de kisten rijksdaalders tot een bedrag van 250000, die reeds op de oorlogsschatting was afgelost, alles moest weg. Op mijne vraag wat dat te beduiden had, kreeg ik slechts ten antwoord dat ik me maar haasten moest, doch dat er geen gevaar was. De generale staf bereidde zich evenwel op een overval voor. Intusschen werd aan Goesti Djilantik gevraagd of't waar was of niet, dat een overval beraamd wevd. Deze verzekerde in de stelligste bewoordingen dat herp er niets bekend van was, en dat, zoo er werkelijk een overval gedaan zou worden, hij het toch wel in d9 eerste plaats mo9st weten. Over nieuwe bepalingen werd nog onder handeld. Er kwam van 't een zoomin iets als van 't ander. Goesti Djilantik, op wiens nader ant woord werd gewacht aangaande die onderhandelingen, wendde buikpijn voor en de oude Ktoet had last van hoofdpijn in een erge graad, migraine zoogenaamd. Het bleek echter dat Djilantik onder den sterken invloed van het opium schuiven was. Toen de bataljons-dokter naar hem toegezonden werd, vond deze hem niet wat bedenkelijk mocht genoemd worden. Toen ik met pak en zak het bivak in beslag had genomen, heerschte er 's avonds nog eene opgewekte stemming. Om half tien kwam de geneaale staf binnen het bivak. Generaal Vetter had spoedig lust te gaan slapen on verzocht hem maar niet uit het bed te houden. Met generaal van Ham zaten we nog gezellig te keuvelen, onder het schijnsel van de veldlantaarns. Zoo was het tegen half twaalf uur geworden, dat we eens klaps door het hooien vallen van een schot opsprongen dit werd gevolgd door een tweede, een derde, een vierde. On- middelijk werden door d« officieren posten uitgezet en het alarmsignaal geblazen. De tallooze schoten van der. vijand werden met evenzoovele salvo's beant woord. Van den aciiterschuur van den grooten poeri werd een oorverdoovend krijgsgeschreeuw gehoord en op een soort trommel bij wijze van alarm geplaatst. Onmiddelijk werd iaat gegeven dat de artillerie voor het bivak werd geplaatst. Rechts en links werd op den hoek van den poeri gevuurd, het was alsof de hel in al hare ijselijkheden was losgebroken. Wel vielen vele Baliërs, omdat ze niet den moed hadden ons in 't fort aan te vallen, maar ook wij hadden tal var. veriiezen. Van onze infanterie waren er reeds velen gevallen. Overal waar ik kon stond ik de dokter nabij om de gekwetsten te helpen. Door gebrek aan friscli drinkwater werd een onbeschrijfelijk lijden geleden. Tot tweemaal toe trachten we eenig drinkwater te hekomen, doch te vergeefs. Dour het zoeken met onze veld lantaarns bleek het tevens, dat deze licbtscbijven den vijand ontschalbare diensten bewees getuige het feit, dat eik schot, zoo ge zegd een eendvogel was. De Balische Vorsten sloegen van uit hunne hooge poerie een oog op de om geving van ons bivak. De Amboineezen beantwoordden menig salvo dat raak was De Baliers vuurden onophoudelijk van uit hunn9 schietgaten en alleen zij die door een kleine gestalte het geluk han den onder die gaten te kunnen heen sluipen, kondep ontkomen, 't Was een vreeselijke toestand, in 't nachtelijk duister zoovelen doodelijk ge wond om mij heen te zien. Op den hoek van de groote Poerie waren 1 of 2 Baliers geplaatst, die on ophoudelijk stonden te vuren. Toen reeds 10, 20, 30, 70, tot 87 ge wonden neergevallen waren, waarvan na 3, 4 uur reeds eenige dooden waren, daagde de morgenstond, en toen eerst werd het mogelijk op het verhoogde plein te komen. Vreeselijk verminkten zagen we er; er waren velen die gekwetst waren in het hoofd, aan de schouders, ja zelfs van enkelen was de tong uitgeschoten. Toen ik de minder gewonden kon toe spreken, wees ik her. op den treurigen toestand waarin we verkeerden. Op het 2e plein gekomen waren we door de hooge muren geheel beschut voor de Balische schoten, waarna we uitgeput van honger en dorst ons neervlijddeD. Tal van ernstig gewonden zagen ons met weemoed aan, en voelden hun einde naderen, al zeiden zo het niet. Velen hunner, die eene welverdiende rust werd vergund, sliepen in, om voor deze wereld niet meer wakker te worden. Buiten werd een groote kuil gegraven en daarin werden de bloedige lijken neder gelaten. Ik heb de mannen, daarbij tegenwoordig, in de Hollandsche en de Maleische taal toegesproken en er hen op gewezen, dat het een roepstem des Heeren was en dat wij elk oogenblik konden worden opgeroepen om voor Gods rechterstoel te verschijnen. De generaal van Ham en de resident gingen uit toen de gekwetsten in tandoes naar buiten werden gedragen om naar Mataram te brengen, 't Was, zooals reed's gezegd, een groote kunst om tusschen in de gaten door het vuur heen te slaan. Generaal van Ham zag ik langzaam mei eene compagnie soldalen naderen, toen ook op ons van uit het verhoogde plein een krijgsvuur was ontstaan. Ik zeg zoo tegen mijn vriend, generaal, wat zal er ons toch overkomen. We waren zoo een Meter ot 10 buiten toen van Ham onverwachts doodelijk getroffen werd, en stellig zou nedergevallen zijn, indien niet de sergeant Visser hem terstond had ondersteund. Dat was een nare toestand. Ik had niemand hij me. De dokter was eldershij kon toch niet overal te gelijk zijn. We legden den getroffene neder om zijn goed los te maken en de wond te onderzoekendaar bleek me, dat hij een borst en een schotwond in den buik had bekomen, waarvan hij niet meer kon herstellen. Het was een heele toer om de groote zware man op te tillen en naar buiten te krijgen. Hij zeide laat mij liever maar gaan. Te Mataram aangekomen is de onge lukkige neergezonken om niet meer op te staan. Door lichamelijke uitputting was hei mij niet mogelijk bij zijne ter aarde bestelling tegenwoordig te zijn. Van Tjakra Negara naar Mataram moet men een soort elleboog over, die thans door bet krijgsvuur bijna niet over te komen was Tweemaal waagde ik mij

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1895 | | pagina 1