TWEE BRUIDEN.
No. 926.
Woensdag 26 Juni 1895.
II' Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w s c li - V I a a n d e r e i£
F. DIELEllAiV,
AXEL.
23. FEUILLETON.
AXIÜLSCHE
COIJIUNT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent;
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Kan het mond- en klauwzeer in
Nederland geweerd worden
Het mond- en klauwzeer, hier te lande
ook wel muilplaag, pootplaag of tongblaar
genoemd, is eene sedert langen tijd be
kende ziekte; zelfs Grieksche schrijvers
maken er in hunne worken over paar
denkennis den geneeswijze reeds gewag
van. In deze eeuw kwam die ziekte
iü allo Europeesche staten veelvuldig
voor, alsook in Nederland. In de wet
van 20 Juli 187G werd het mond- en
klauwzeer niet onder de besmettelijke
veeziekten opgenomen, omdat de ziekte
gemakkelijk te genezen en het sterfcijfer
zeer laag is, en dewijl ook in andere
Staten van Europa de ziekte niet onder
oebesmettelijke veeziekten werd gerekend.
Toen het aan het veeartsemjkundig
staatstoezicht doorhet nemen van krachtige
en doortastende maatregelen gelukto, de
besmettelijke longziekte in het spooling
district geheel uit te roeien, wat door
velen voor eene onmogelijkheid werd
gehouden, begon men weder hoop te
krijgen, dat onze zoo bloeiende veehandel
op Engeland zou heropend wolden.
Voor de landoouwors van Holland
's Noorderkwartier was dit van groot
belang. De Noord Hollandsche maat
schappij van landbouw stelde dan ook
alle pogingen in het werk om den invoer
van levend vee naar de verschillende
markten van Engeland te verkrijgen en
verzocht onze regeering die pogingen
krachtdadig te steunen. Spoedig werden
door onzeD gezant te Londen daarover
Roman van GOLO RAIMUND.
UIT HET DüITSCH VERTAALD DOOR
a ar sta.
Gustaaf, Gustaaf, zeide zij waarschu
wend, zorg dat niemand u hoortvaak
mogen de lieden de waarheid niet hooren
vaak moeten zjj het ook niet. Uitgesteld
is niet kwijtgescholden, niets is verloren
Dat grijze haar, dat droevig gelaat stelt
ons borg daarvoor, dat zijn hart gesloten
is voor de liefde, gesteld dat hij die eens
gekend heeft. Hij is zeer veel verouderd
niet alleen verbrand van de zon, maar
geel als iemand die aan den lever lijdt,
oud zal hjj nooit worden. Het landgoed
behoudt gij niet, maar toch voldoend
crediet, ooi ten minste fatsoenlijk verder
te kunnen leven.. De schitterende inrich
ting van het kasteel, die gemaakt is en
betaald, bljjft u tot lateren tijd, want nu
wordt alles bedekt, gesloten en goed be
waard. Ge weet wel nauwkeurig hoeveel
bet goed opbrengt, weet uit de oude boe
ken, hoeveel uw broeder noodig heeft en
evenveel als hij jaarlijks aan intrest bjj
het kapitaal voegt, boigen wjj voor onze
uitgaven. Zoodoende kunnen wij leven
en komt eindelek het afscheid tusschen
onderhandelingen met de Engelsche re
geering aangeknoopt. Deze bleek echter
Diet gemakkelijk te bewegen om tot
dien stap over te gaan. Immers, er werd
eene weigering ontvangen, op grond dat
het mond- en klauwzeer ia ons land
heerschte. En zoolang dit het geval was
en genoemde ziekte niet onder de be
smettelijke veeziekten werd opgenomen,
kon van eene toelating geer. sprake zijn.
De Nederlandsche regeering aarzelde dan
ook geen oogenblik om ook deze grieven
weg te nemen en het mond- en klauw
zeer, benevens het kwaadaardig klauw
zeer der schapen werden onder de
besmettelijke veeziekten opgenomen.
Krasse maatregelen werden genomen
in het belang der gezondheid van onzen
veestapel en wel met dit gunstig gevolg,
dat ons land geheel vrij was van mond
en klauwzeer.
Weder werd de Engelsche regeering
verzocht, den invoer van levend vee uit
ons land te willen toestaan. De door
voer vun de Duitsche schapen meest
thans dienen als stok om den hond te
slaan. Om die belemmeringen uit den
weg te ruimen werd dan ook de door
voer van Duitsche schapen verboden.
Nu waren alle hinderpalen, die een
weigerend antwoord hadden uitgelokt,
uit den weg geruimd. Eu toch kostte
hot nog vee! moeite, eer Engeland zich
verwaai digde om Nederland den vrijen
invoer van levend vee naar de Londen-
sche markten toe te staan. Het Hol-
landsch vee werd tegen verbazend hooge
prijzen opgekocht, om naar Engeland
vervoerd te worden, wat natuurlijk ten
Kurt en ons, het afscheid waarna geen
wederzien meer bestaat en gij delgt uwe
schulden. Nu, zoodoende hebben wij van
heden aan ten minste niets meer van het
kapitaal afgenomen, maar alleen zooveel
meer gebruikt, als uw broeder door spaar
zaamheid overhoudt. De twintigduizend
thaler schuld die wij hebben, zijn een
onbeduidende belasting voor het landgoed
en wij hebben voor het oogenblik niets te
doen, dan deze leening voor Kurt te ver
bergen. Aangenaam is zijn terugkomst
niet, maar er is niets aan te veranderen
en bovendien, vat moed, ik geloof waar
lijk, dat hij niet lang meer zal leven, hij
is te veel veranderd. Laten wij ons naar
onze gasten begeven, zoo vrooljjk moge
lijk, en omgekunsteld om hun leedver
maak tp vernietigen. Ik zelf wacht het
vertrek onzer gasten met ongeduld, want
als iets mij pijnlijk was, dan was het de
biljart, en de rommelkamer, die zoo sn
mogelijk in orde gebracht moeten wor
den.
Gij hebt gelijk 1 riep Gustaaf uit, ik
mag den moed niet laten zinkeD, de on
aangenaamste ophelderingen tusschen Kurt
en mij staan mij nog te wachten. Ik
volg u, laat ons nu naar beneden gaan,
ge zult over mij tevreden zijn.
Intussehen was Kurt, den ouden Gott
lieb gevolgd, die zijn heer voorging, om
de hoekkamer open le uoen. Daar stond
en lag alles beter, dan hij gedacht had,
de eerbied van den ouden dienaar had
een zekere orde tot stand gebracht in de
verzamelingen. De met leder bekleede
gevolge had, dat de Hollandsche boeren
goede zaken maakten. Niet lange zou
echter die gulden tijd duren. De rijke
landlords zagen het met leede oogen aan,
dat veel vee uit Holland naai Engeland
werd ingevoerd en daardoor hun vee
in prijs daalde. Niet te verwonderen
was het dus, dat deze liedeo niet stil
zaten en met Argus oogen den Neder-
latidschen veestapel gade sloegen, om
bij de minste reden van de Engelsche
regeericg te eischer. den invoer van vee
uit ons land te vei bieden. Zeer spoe
dig, maar al te spoedig werd hun wensch
vervuld. Een geval van mond- en
klauwzeer werd te Vaals Limburg
geconstateerd, een plaatsje aan de
Duitsche grenzen gelegen en waaruit noege
naamd geen vee naar Engeland wordt
vervoerd. Het duurde dan ook niet
lang of de invoer van vee naar Engeland
werd: verboden. Door het nemen van
goede vooizorgsraaatregelen bleet de
ziekte tot eenen stal beperkt. In Ne
derland werden weder ernstige pogingen
aangewend om opnieuw den vrijen invoer
van vee naar Engeland te verkrijgen.
Dit had eindelijk tengevolge, dat werd
toegestaan het vee levend in te voeren
maar alleen dan, wanneer het acht dagen
op de boot in quarantaine had gelegen
wat natuurlijk wegens de hooge kosten,
die daaraan waren verbonden, gelijk
stond met eene weigering. Eindelijk
werd de invoer van vee geheel en al
verboden, omdat op de Duitsche en
Belgische grenzen .steeds het mond- en
klauwzeer heerschte.
Als wij zien, hoe onze regeering steeds
leunstoel stond aan het kleine venster,
dat een verrukkelijk uitzicht aanbood
over het rijke dal en de donkere kruinen
van de boomen des wouds. De laatste
zonnestralen vielen in het vertrek, zij ver
lichtten de witgepleisterde wanden, weer
kaatsten op de blankgepoetste wapenen,
die verspreid lagen, zij togen vluchtig
over de koude steenen beelden uit het
verre Egypte en vielen groetend in het
hart van den eenzamen man, wien nie
mand welkom geheeten had uit het diepst
van zijn hart. Waarom toch werden zijne
oogen dan zoo vochtig, waarom dacht hjj
plotseling aan zijn kindsheid en aan zijn
vader die hem lielhad Dat was lang
voorbij van dat alles bestond niets
meer. Maar het woud, het donkere wopd
met zijn fluisteren en ruischen, de zon
met haar gouden stralen, dat waren de
zelfde nog, die groetten hem als voorheen,
toen hij hem tegenjuichte vol zaligen lust
en om hunnentwille lachte hjj en gevoelde
zich tehuis. Bijna de gansche kamer was
gevuld met zijne meubelen en verder ver
plaatsbaar eigendom en te midden van
zijn schatteD liet hij zich een eenvoudig
leger bereiden, waarvoor Gottlieb de
kussens en matrassen met moeite aan
sleepte. Hij zelf zat intussehen aan bet
geopende venster en luisterde naai den
oude die bp zijn bezigheden toch druk
vertelde van alles, wat er gebeurd was,
hoe prachtig het inwendige van het ka
steel was ingericht, boe dans- en eetzalen
opnieuw versierd waren en een Parijsche
kok nu iu plaats van de oude huishoudster
al het mogelijke gedaan heeft, om den
ijen invoer van vee op Engeland te
kunnen verkrijg?n en dien te behouden,
en als wij dan tevens waarnemen, boe
deze moeite beloond wordt, door het
zoeken en aanwenden van allerlei uit
vluchten om toch de zaak te doen mis
lukken, dan zou het dwaasheid zijn er
aan te denken, dat voor ons land nog
wel ooit do gelegenheid zal wordep
opengesteld, ons vee levend aan de
Engelsche markt te brengenQewijl
het mond- en klauwzeer steeds op (je
Duitsche en Belgische grenzen bleef
heerschen, en men meende, dat het van
daar naar Nederland zou kunnen worden
overgebracht, werd er aan de grenzen
steeds een waakzaam oog gehouden. De
invoer van slachtvee en varkens werd
verboden. Deed zich op veertig kilo
meter van de grenzen een geval mond- en
klauwzeer voor, dan werden opze gren
zen gesloten voor het weiden van vee
en den invoer van mest. De eerste
represaille maatregel, door Belgie geno
men, was het verbod van invoer van
varkens. Intussehen zaten de gvensboe
ren ook niet stil. Tal van adressen wer
den gezonden aan de Kamers en de Pro
vinciale Staten, den onhoudbaren toe
stand der grensboeren schetsende. De
pers trok partij voor de grensboeren en
door leden van den Senaat en de Tweede
Kamer werd de toestand aan de grenzen
aan den Minister blootgelegd. Belgie,
dat slechts in 1865 de grenzen heeft
gesloten wegens de veepest en sedert
altijd voor onzen veehandel open bleef,
ook toen bij ons volop de besmettelijke
aan den haard stond. Hjj vel telde, hoe
de oude bedienden voor het grootste ge
deelte weggezonden waren en den kleinen
pachters de pacht was opgezegdvelen
konden niet goed meer beslaan en allen
hadden gebeden, dat graat Kurt hog eens
zoude wederkeeien. Ook in het woud
was het niet meer als voorheen, ei was
zooveel hout gehakt, zooveel prachtige
oude boomen waren gevallen, dat de
houtvester gezegd had, als het nog een
paar jaar zoo toeging, dan zou de graat
spoedig geen boomen meer hebben. Maar
graaf Gustaaf had naar geen reden willen
hooren en had gebroken met den nieuwen
opperhoutvester, die sedert een half jnat
de aangrenzende vorstelijke wouden be
stuurde, omdat deze hem gewaarschuwd
had. Daarentegen stonden de heerlijkste
rjj- en rjjtuigpaarden in den stal en de
graaf had een troep jachthonden, zooals
anders niemand in den omtrek bezat.
Kurt hoorde stilzwijgend toe, hjj aut
woordde niet, maar hjj blikte zoo somber,
dat de oude eindelpk zweeg. Het gepraat
van den bediende had den giaat een
dieperen indruk doen slaan in het uiter
ljjk en innerljjk leven van zjjn broeder
dan a! het andere en hem de beweegre
denen onthuld van de ontvangst, die heiu
zoo diep gekwetst had. Groote bitter
heid sloop zijn hart binnen, jegens Gustaat
jegens den mammon, die de mensehea
maakt tot zijn slaven, zoodat zij den God
die in hen woont verloochenen de<.e dag
had een klove gemaikt tusscbeu hem en
zjjnen broeder, een klove, door geeu Ly d