TWEE BEIIDEK.
Woensdag 17 April 1805.
1Jaarg.
No. 007.
L
Nieuws- en Advertentieblad
voor Z e e u w sc li - V I a a n d e r e ii.
F. DIELEMAA,
AXEL.
Buitenland.
5 FEUILLETON.
Binnenland.
4XEL8CHË
tOUUNT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent;
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
De Engelsehe regepring heett uit Tsjitral
het gewichtige nieuws ontvangen dat een
kolonn6 van zeshonderd man onder kolonel
Kelly, uit Gilgit opgerukt, zonder tegen
stand te ontmoeten den 12,000 voet hoogen
Bpandar pas be/ette. nadat zij eerst een
marveil van vele uren door de sneeuw
gemaakt had. Kelly bevindt zich thans op
slechts weinige dagmarschen van het lort
Tsjitral.
Het plan van de Engelschen is oogen
schijnlijk, eerst Robertson, die zich in fort
Tsjitral bevindt, te ontzetten en naderhand
Oerara Chan, die bezig is den weg van
Pe jawar tegen Low te verdedigen, in den
rog aan te tasten. De Engelsche regeering
heett ook tijding ontvangen van Robertson,
door middel van een ontsnapten inlandschen
sappeur, die te Pesjawar is aangekomen
en meedeelde dat de vijand de luitenants
Fowler en Edwards nabij Resjoeu verrader
lijk had bemachtigd, dat het garnizoen
van Tsjitral een uitval had gedaan maar
genoodzaakt was, zich onder belangrijke
verliezen weer in het fort terug te trekken,
en dat luitenant Gurdon hij dien uitval
was gesneuveld.
Uit Peking verneemt de Times dat de
Mantsjoes zich ten hevigste verzetten tegen
afstand van gebied in Mansjoerije. De
hoofdambtenaren te Peking schijnen van
het beloop van de vredesonderhandelingen
weinig at te weten en lijken geheel
besluiteloos. Prins Koeng is nog altijd
sukkelende, en zjju verlof wegens ziekte
is weer verlengd.
Het Japanscho gezantschap heeft een
officieel bericht gekregen, naar luid waar-
van de Chineesche en JapaGsche gevol
machtigden tot overeenstemming zijn
gekomen en de tijding van een dehnitief
gesloten vrede elk oogenblik verwacht
kan worden. De juiste vredesvoorwaarden
zijn nog niet bekend, maar men gelooft,
dat de Japanners in enkele dingen .toe
gegeven hebben.
De Britsch Columbiaansche regeering
is tegen het Anglo Japansche handels ver»
drag, daar zij vreest, dat eene groote
immigratie van Japanners er het gevolg
van zal wezen. Zij dringt er bij de
Canadeesche regeering op aan, dat deze
aan de Engelsche regeering zal verzoeken
Engelsch Noord-Amerika van het verdrag
uit te sluiton.
Telegrammen aan de Engelsche regee
ring melden, dat Oemra Chan meer en
meer door zijne aaubangers verlaten wordt.
Een brief van Oemra Dhan aan den Emir
van Atganistan is onderschept. Daarin
vraagt Oemra Chan om bijstand en zoo
noodig eeno wijkplaats in Afganistan.
Naar de Times uit Simla verneemt,
schijnt Oemra Chan onschuldig aan het
verraad, waardoor de luitenants Fowler
en Edwards in den val liepen. Oemra
Chan zou met Low onderhandelen over
zijne onderwerping. Oemra Chan zou
daarbij jzijn boiwerk Miankaloe overgeven.
Volgens bericht uit Hirosjima neemt
de cholera op de Pescadores af. Van de
547 aangetaste soldaten zijn er slechts
34 bezweken, de anderen worden betei
De Japansche geneesmethoden bleken
voortreffelijk en schijnen de epidemie tegen
te houden.
Bij de Angio-Armenische vereeniging
aldaar hebben zich drie personen aange
meld, die uit Sassoen heeten te komen.
Zij hangen het bekende tafreel van de
wreedheden op. Vermoedelijk zullen zij
Gladstone ontmoeten. Deze heeft aan
de genoemde vereeniging een karakteris
tinken brief geschreven en daarin gewezen
op het gevahr, dat men zich in slaap zou
laten wiegen door beloften van de Porte
tot het invoeren van hervormingen in
Armenië.
H. M. de Koningin Regentes heeft be
paald d it zij requosten, haar op straat
aangeboden, niet meer zal aannemen.
- Bij Prov. Blad no 33 deelt de com
mistris der koningin ain de colleges
van burgemeesters en wethouders in
Zeeland mede, dat de aanvang van
het baschiijvingswerk voor de belasting
op bedrijfs en andere inkomsten voor
tiet dienstjaar 1895/6, is bepaald op
Dinsdag 7 Mei 1895.
Het werk der commission van aanslag
behoort te zijn afgeloopen op 1 October.
Voorts is - omdat er bezwaar zou
kunnen rijzen tegen regeling, na den
krachtens art. 19 7 der wet op de be
drijfsbelasting bepaalden termijn, van
aanslagen welke niet uit de beschrijving
voortvloeien of die om eene andere
reden zijn aangehouden moeten worden
bepaald dat die regeling moet zijn
afgeloopen binnen eene maaud, nadat de
commissie van aanslag op het college
van zetters door den voorzitter daartoe
zal zijn opgeroepen.
Gedurende de maand Maart zijn in
Roman van QOLO RAIMUND.
UIT HET DUITSCH VERTAALD DOOR
Asrar a.
i - -
Men vond baar schoon, maar koud en
hooghartig, en mevrouw Amalia deed
geen pogingen, om deze meening te weder
leggen.
Marie daarentegen gaf zich vrij over
aan hare levendige vrooljjkheid. Ook zij
was niet van bekoorlijkheid ontbloot, of
schoon ook op geheel anJere en onderge
schikte wjjze dan Felicita. Maar hare
onbezorgde jeugdige vrooljjkheid, haar
levendige geestigheid, hare pikante invallen
vergoedden veel en waren oorzaak dat zij
evenveel triomfen begaalde als hare schoone
rijke zuster. Nochtans gevoelde Amalia
zich verlicht, als hare stiefdochter naar
Barnrode terugkeerde, en Felicita was zoo
gekrenkt in het diepst barer ziel, dat zij
haar vertrek tegemoet zag als hare bevrij
ding. Alleen de heer Gerland was diep
bedroefd, als hij Felicita zag vertrekken,
en ditmaal deed hij zijn gevoel geen geweld
aan en zijn liefde brak heen door zjjn
terughouding, als de zon door de wolken,
warm en helder, en scheen weldadig in
het hart van zijn kind. Voor de eerste
maal kwam bij Felicita het vermoeden up,
hoe dierbaar zij haren vader was, en zij
dankte God daarvoor uit de volheid van
haar gemoed. Maar zij was toch blijde,
als zij weer op Barnrode was, bij haar
grootmoeder haar vader had Marie nog,
de levendige vrooljjke Marie en haar
grootmoeder was alleen geweest zonder
Felicita. Zij dankte God, toen het weer
lente werd," toen zij weer door park en
woud kon dwalen. Hier was vrjjheid en
liefde, waarheid en vrede, hier was zij
trelukkig. Ook aan vriendinnen ontbrak
het haar niet op de omliggende landgoe
deren, en onder hen was het vooral de
dochter van den opperhoutvester Heik,
waaraan zlj met hartstochtelijke teederheid
hing. Barnrode was slechts twee uren
verwijderd van de woning des opperhout
vesters, de vriendinnen zageu elkander
dikwijls en bezochten eikanker in den
zomer dagen en wekenlang. Nergens
scheen het Felicita zoo schoon toe als in
het groene schaduwrijke woud, waar het
huis lag van den opperbontvester, waar
Catharina leven aanbracht door bare
eeuwig frissche vrooljjkheid Haaat gemoed
in zijn bekoorlijke natuurlijkheid, waai-
I door zij overal het goede zag en
gelootde, werkte op Felicita als het water
eener leine bron, verfrissend en leven
wekkend. Mevrouw Hersking ondersteunde
dezen weldadigen invloed met alle krachten,
zij kon zich geen heilzamer omgang voor
hare kleindochter denken. Ook naar het
klooster der Ursulinen richtte Felicita
gaarne hare schreden de stille vrede,
die woonde in deze muren, de geregelde
en eenvoudige levenswijze, de levensbe
schouwing en vrome opgeruimdheid der
zusters hadden een eigenaardige bekoor
lijkheid voor haar, welke mevrouw Hers-
king met angstige bezorgdheid zocht te
bestrijden. Zij voeddt gegronde vrees, dat
de menigvuldige brieven van den kapelaan
Lichtring daar ruim tegen opwogen, en
daarom scheen het haar geradenjtoe Felicita
te verstrooien en haar te onttrekken aan
het eentontge afgezonderde leven, dat
men, vooial in den winter, sedert den
dood van den heer Hersking, op Bannode
leidde. Wij hebben reeds gezien, hoe
mevrouw Hersking steeds opnieuw den
tegenstand harei kleindochter wist te over
winnen en volgen haar nu in het vader
lijk huis.
Mevrouw Hersking had met opzet dezen
dag uitgekozen tot Felicita's vertrek, t
was de gedoortedag van den heer Gerland,
en zij wilde haien schoonzoon dien zij nog
immer van harte achtte en lielhad. gaarne
een vreugde bereiden. Ook het jonge
meisje zag nu het wederzien met bigde
verwachting tegemoet. Het laatste gesprek
met hire grootmoeder, waarbij deze haar
met een licht verwijt herinnerd had aan
da liefde van haren vader, door Felicita
nooit genoeg gewaardeerd, had Felicita
vervuld met zooveel berouw en teederheid,
de provincie Zeeland geene gevallen
van besmettelijke veeziekte voorgekomen.
Tot bet tegengaan van het mond
en klauwzeer is door Gedep. Staten van
Frtesland, op voordracht van den districts
veearts, besloten tot bescherming van
bet veeartsenijkundig toezicht op de vee
markten. Te dien einde zijn voor de
maanden April tot en met October nog
onderscheidene veeartsen belast met het
toezicht op oen groot getal plaatsen,
waar veemarkt wordt gehouden. Burg.
en Weth. der betrokken gemeenten zijn
tevens verzocht te bevorderen data.
de marktterreinen zoo mogelijk aldus
worden ingericht, dat het rundvee kan
worden aangebonden aan een dubbele rij
palen, waartusschen een flinke gang
looptb. hij iedere markt eene gelegen
heid beschikbaar zij, om ziek en verdacht
vee onmiddellijk af te zonderen c. na
afloop der markt het terrein gereinigd
en, waar dit door den districtsveearts
noodzakelijk wordt geacht, ook ontsmet
wordt; d. tijdens de marktontsmettings
middelen, met name carbolzuur of creolin,
aanwezig zijn e. tijdens en vooral bij
de opening het Diet ontbreke aan den
bijstand der politie. De aangewezen
veeartsen zijn verder uitgenoodigd te
zorgen vóór het openen der markt tegen
woordig te zijn.
H. M. ue Koningin heeft aan de
weduwe van R. de Jong, te Lemmer
(Fr.), die haar man voor eenigen tijd
verloor en met 6 hulpbehoevende kindereu
overbleef, eene gift van 25 en aan H.
v. d. H., te Ureterp (Fr.) f 20 doep toe
komen, om daarmede eene nering te
beginnen.
AXEL, den 10 April 1805.
Vrijdag j.l. is te Sas van Gent uit het
kanaal bij de nieuwe brug het lijk opge
haald van zekere Ed. Ubrie, woonachtig
te Westdorpe, die sedert bijna vier weken
was vermist.
dat zij zelve er nu naar verlangde om te
rusten aan zijn bart. In den vroegen
morgen voor het aanbreken van den dag
was zij uitgereden, in den tijd van negen
tot tien nur kon men van Barnrode in de
residentie komen, en zij zou daar gaarne
aankomen voordat het donker werd. De
koude had de -.vegen hard gemaakt, het
rijtuig rolde snel heen op den bevioren
straatweg en de blauwe hemel, de heldere
hissche winterlucht en de zonnestralen,
die helder en schitterend over de glinsteren
de sneewvlakte schenen, schonken ook aan
de gedachten van het jonge meisje een
zekere vroolijke kalme helderheid. Zij
nam zich stellig voor, alles te vermijden,
ieder wantrouwen, iedere gevoeligheid,
ook ieder optreden, dat hare moeder zou
kunuen hinderen opnieuw wilde zij het
beproeven, zich bij Mane aan te sluiten
en haar te verstaanFelicita verlangde
naar liefde der haren toch zoo innig, in
het eind moest zij die toch vinden, wan
neer zjj slechts niet moede werd er naar
te zoeken.
(Wordt vervolgd.)