Jaarg.
Liefdevreugd en Liefdeleed.
No. 852.
Woensdag 3 October 1894.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch-V laan deren.
F. 1)1 ELFMAN,
AXEL.
Buitenland.
is. FEUILLETON.
Binnenland.
AXELSCHE
eysS»
COURANT.
Dit Blad verschat elken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent;
voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag-en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Over de nederlagen zijner krijgs
macht op het oorlogsveld geeft de kei
zer van China zijn verbolgenheid lucht
door altijd meer straffen en blijken var.
ongenade uit tedeelen. Volgens te New
York ontvangen bericht is, Li Hung
Chang vervallen verklaard van zijn on
derkoningschap en vervangen door Woe
Ta Tsjeng, gouverneur van Hoepoe. De
teruggeroepen gezant van China aan het
Japansche hof' is gedegradeerd
Vier prinsen van den bloede bevinden
zich te Tientsin om er 's keizers bevelen
af te wachten en te volvoeren. 180.000
man zijn bijeengebracht om de heilige
stad MoeKden te verdedigen zij zjjn slecht
bewapend. Een veldslag nabij Moekden
of op den weg daarheen wordt binnen
twee weken verwacht.
In Tientsin hebben de Euiopeanen een
korps van vrijwilligers opgericht ten ein
de in geval van nood weerbaar te zijn.
Een Japansch edelman brengt een
vrijwillige vloot bijeen om op de kust
van noordelijk China te gaan kruisen.
Hij vindt veel medewerking.
De Londensche correspondent van
de Frankf. Ztg. ontving van een persoon,
die met de toestanden in Oost-Azio goed
bekend is, interessante mededeelingen
over de verdere plannen van Japan met
China. Als het oorlogsgeluk hun gunstig
'olijft, willen de Japanners China in drie
zelfstandige koninkrijken verdeelen, aan
wier hoofd inlandsche heerscbers zullen
staan. Tot deze verdeeling van het al
to groote Hemelsche rijk moet besloton
worden door een door Japan te beleggen
conferentie der Europeesche mogendhe-
den. Yoor een dier koningstronen zou
Li Hung Chang in aanmerking komen,
die van dit plan moet kennis dragen.
Volgens bericht aan de Times uit Yo
kohama trekken de Japanners in Korea
snel noordwaarts.
Dagbladberichten uit Shanghai melden
dat de keizer alle Mandarijnen, die den
oorlog voorstonden, ook Li,Hung Chang,
zal ontslaan.
Een later telegram meldt
De New York Herald verneemt uit
Shanghai dat het Chineescbe leger bij
de Yaloe rivier aan het muiten is gesla
gen. De soldaten vernielden hunne wa
penen.
Te Peking is tengevolge van dit be
richt een paniek uitgebroken. De ChL
neezen zijn radeloos.
Ir, Japan is het publiek gunstig ge
stemd voor voortzetting van den oorlog
en wenscht een beslisten aanval op Pe
king te wagen. Versterkingen worden
voortdurend afgezonden de bestemming
is onbekend.
De reserve der keizerlijke Japansche
garde is te wapen geroepen.
Volgens eon gerucht zal Li Hung
Chang aan den actieven krijgsdienst deel
nemen. De Cliineezen moeten Korea
ontruimd hebben en bij de monding der
Yaloe-rivier verzameld zijn.
De Indèpmdance Beige ontving van
verschillende zijden bericht, dat te Nyvel
beproefd is oneonigheid te brengen on
der socialisten met het doel de krachten
der oppositie voor de aanstaande ver
kiezingen te verdeelen. In de socialis
tische meetings werden voortdurend de
liberaien over den hekel gehaald, terwijl
in het algemeen de clericalen werden ge
spaard. Deze campagne werd geleid
door zekeren Aerts. Het moet echter
gebleken zijn. dat deze Aerts in relatie
stond met den minister van binnenland-
sche zaken, den premier De Burlet, door
tusschenkomst van een van diens amb
tenaren.
Toen 11. Zondag Aerts in een liberale
vergadering het woord wilde nemen,
verzocht de burgemeester van Jemap-
p9s hem te voren opheldering te geven
over zijne betrekking tot de regeering.
»Wat gingt gij Zaterdagmorgen om half
negen op het ministerie doen, vroeg hjj
hem. Uw loon halen, is het niet? Gij
hebt u verkocnt aan den heer De Burlet.
Aerts bewaarde het stilzwijgen.
Van alle kanten werd geroepen: Mou-
chard Agent provocateur 1 Pourbaix II.
In het jaar van 15 Aug. 1893 15
Aug. 1894 was keizer Wilhelm 166 da
gen teBerliin of Potsdam on 199 dagen
op reis. Met legeroefeningen bracht hij
27 dagen door en hield revue's op 20
verschillende plaatsen van Kiel en Salz
wedel tot Stuttgart, Straatsburg en Metz.
Wegens officieels plechtigheden bezocht
hij vier steden. Hij was op de jacht
ir. Zweden, Wurtemberg, Opper Silezië,
Baden en Hongarije. Zijn uitstapje naar
Abazzia, waarbij Pola, Venetië en Wee-
nen werden bezocht, duurde drie weken.
Hij bezocht de Nord Fjoid in Noorwe
gen, en Engeland. Hij legde in dat jaar
ruim 18,750 mijlen af of gemiddeld 95
mijlen voor eiken dag van de 199, die
hij niet te Berlijn of te Potsdam door
bracht.
Vrijdag middag ten 3 uie weid op de
Koninklijke Maatschappij De Schelde te
Vlissingen te water gelaten het voor het
departement van Marine gebouwde Pant-
serdeksohip Evertsenzijnde een zuster
schip van de in aanbouw zijnde schepen
Kortenaer, op de marineweif te Amster
dam, en Piet Hein, te Feijenoord.
Behalve de directie en commissarissen
der maatschappij waren daarbij tegen
woordig de directeur van scheepsbouw
O. L. Loder, de ingenieur der marine J.
't Hooft, belast met het dagelijks toe
zicht bij den bouw, en de officiermachi-
nist 2de klasse l. J Knetter.
Bovendien werd de tewaterlating bij
gewoond door een aantal qenoodigden en
belangstellenden, waaronder de oudrnin-
nisters Tak van Poortvliet en J. O. Jan
sen en eeuige Kamerleden.
Bet schip liep in eene wieg (oiadle)
van de helling, waarvoor de laatste be
letselen werden weggenomen door freu
le C B. do Mey van Alkemade, aan
staande echtgenoote van den heer J.
't Hooft.
Aan haar werd als herinnering aan
dit feit een prachtig gebeeldhouwde ha
mer in etui met daarop toepasselijke in
scriptie aangeboden.
De werktuigen en stoomketels, die
mede aan de maatschappij De Schelde
worden vervaai digd, zullen na de vol
tooiing in het schip worden geplaatst.
Do pantsering van het schip zal eerst
in het volgende jaar plaats vinden.
De correspondent van de N. R. Ct.
seint onder dagteekening van Zaterdag:
VERTELLING VAN
CtOLO RAIMU»»
UIT HET HOOGDUITSCH DOOR
ANNA.
Intusschen werd het in het huis van
mevrouw Van Meringen levendig en be
drijvig. De gewichtigheid en de vroolijke
beteekenis van dezen dag dreef de be
minnenswaardige huisvrouw vroeger uit
de veeren dan anders. Met genoegen ver
nam zij, dat Elizabeth op tijd was heen
gegaan deze smachtende onrust was haar
een gunstig teeken en mevrouw Vod Me
ringen had in den grond een goed hart,
al was zij ook lichtzinnig. De trouwe
liefde van haren neef ontroerde haar, op
recht wenschte zij hem een goede ontvangst
toe. De morgen ging voorbij en het werd
middag eindelijk weerklonk een posthoorn,
een wagen hield stil. Mevrouw Von Me
ringen ijlde naar het venster, een trotsche
flinkgebouwde man met een door de zon
verbrand gelaat, maar edele trekken, sprong
er uit en ijlde met rasschen veerkrachti-
gen tred de breede steenen trappen op,
die leidden naai het statige huis. De
dame gaf zich geen tijd om af te wach
ten, of Elizabeth hem volgde op het eer
ste gezicht van haren neef was zij hem
tegemoet geijld. In het voorhuis ont
moetten zij elkander Melbach sloot haar
in de armen, drukte een vluchtigen kus
op de wangen en vroeg met een stem,
bevend van haast en moeilijk onderdrukte
ontroering: Waar is zij, waar is Eliza
beth
Mevrouw Von Meringen zag hem vra
gend aan.
Hebt gij elkander gemist? Elizabeth
is u ir, de vroegte tegemoet gereisd.
Ach'.riep de ritmeester uit op teleur-
gestelden toon, ik moet dus nog wachten,
nog steeds wachten en hoe nader wij aan
een doel zijn, des te onverdragelijker
wordt ons iedere minuut oponthoud. Zoo-
ontvang dan eerst, mijn dank, lieve tante
voor de grootmoedige bescherming mijne
geliefde Elizabeth verleend, zeide hg haar
in de kamer volgend, en vertel mij of zij
gezond is en vroolijk, of zij mij nog lief
heeft en of zij zich verheugd heeft over
mijne komst.
Mevrouw Von Meringen lachte.
Hare gezondheid zult ge haar lezen op
het schoone aangezicht, dat liefelijker is,
dan ik ooit er een zag, dat schooner ge
worden is met eiken dag. En de liefde
en het verlangen, de onstuimige, verwach
ting hebben haar stil gemaakt en veran
derd in den laatsten tijd, en al die on
derdrukte levendigheid zal nu opeens zich
uiten in den inbelkreet van het wederzien.
Wij zullen in hare kamer gaan, tot zij
komt, dan bevindt gij u ten minste op
de plaats, waar zij geleefd heeft en bemind
en gedacht; daar ademt gij hare lucht
in, daar bevindt gij u half reeds bjj haar.
Hij trad met haar binnen een liefelijke
stilte wenkte hem. Zonnestralen wiegden
zich op den bloementooi, die deur en
vensters omgaf als een bruidskamer, en
een zoete aandoening deed zijn hart trillen,
toen hij bedacht, dat dit haar verblijf
was, dat hij aan deze lieve gezellige plaats
opnieuw die zoete woorden van liefde zou
hooren, die hem eens hadden betooverd.
Maar Elizabeth kwam niet langzamerhand
werd Melbach onrustig, en schilderijen
en ruenbels beschouwend, ging hp de ka
mer op en neder. Opeens viel zijn blik
op de schrijftafeldaarop bevond zich een
brief van Elizabeths bana aan zijn adres.
Zij heeft mij geschreven, zij wilde haar
groet mij zenden iDgeval het lot ons tegen
mocht zijn. zooals ook het geval is, riep
hij verheugd uit, terwijl hij den brief o-
penbrak.
Maar zijn zoekend oog had nog slechts
weinig regels doorloopen, toen hij een
kreet "uitstiet, zoo woest, zoo vol vertwij
feling, dat mevrouw Von Meringen het
bloed in de aderen stolde. Een doodelpk
bleek bad zijn gebruind gelaat .overtogeu,
zijn lippen trilden en zijn oogen glansdeu
zoo onnatuurlijk, dat de verschrikte vrouw
nauwelijks de vraag durfde uiten Albert,
om Gods wil, wat is er
Verloren, prevelde bij, veriaden, ont-
eerd Zjj lokte mij tot op de schitterende
hoogte des geluirs. der verwachting, om
mij daarna te doen nederstorten in den
afgrond der vertwijfeling en der trooste
loosheid.
Maar ik bezweer u, Albert, zeide rae
vrouw Von Meringen in klimmenden angst,
zeg mg, wat is het dat in den brief staat
Dat ik een arm bedrogen man ben,
aitwoordde hij klankloos, dat zij mijn
liefde verraden, mijn eer beschimpt heeft,
dat zij vlood, om zich te redden voor mjjn
toorn.
Mevrouw Von Meringen sloeg in stom
men schrik de handen in elkander, een
vermoeden ten opzichte d°zer treurige
geschiedenis kwam in haar op, zjj raapte
den brief op, die aan Melbachs hand ont
vallen was en zeide Maar gij hebt den
briet niet geheel gelezen, Albert, wellicht
vindt gij er wel iets verzachtends, iets
verzoenends in.
Bitter lachte hij.
Iets verzachtends, iets verzoenends in
schimp en verraad, in trouwbreuk en ver
geten Lees gij hem, ik vermag het niet
maar ik wil luisteren, ik wil hem hooien
uitspreken, dien smaad, die zelfs niet
vernietigd wordt door de herinnering aan
vroegere liefde.
Mevrogw Von Merin-jeu was diep ont-