Jaarg.
Liefdevreugd en Liefdeleed.
i\o. 848.
Woensdag 30 Septem1894.
Nieuws- en Advertentieblad
11 I I
voor Zeeuw se h -Vlaanderen.
F. DIELEMAi\,
AXEL.
Buitenland.
ii. FEUILLETON.
Lombok.
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS';
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterljjk
tot Dinsdag-en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Zij, die zicli met October
op dit blad abonneeren, ont
vangen de voor dien datum verschijnen
de nummers gratis.
Een kostelijk bezit is een harem, maar
een bezit waarvan het genot soms twij
leiachtig is. Afgezien van de taliooze
familietwisten der dames, is ei nog een
andere schaduwzijde aan het hebben van
een harem. De orthodoxe moslemin
mogen hem niet medenemen naar het
buitenland. Zia Pasha, de vroegere ge
zant van den Sultan bij den Heiligen
Stoel, thans vertegenwoordiger der Tui k-
sche majesteit aan het hof van keizer
Franz Joseph, een volle neef van don
sultan, moest zes jaren geleden in we
duwnaarseenzaamheid zijn huwelijksreis
naar Rome maken, en de gezant te Bel
grado, die hem bij den paus opvolgde,
zwerft eveneens zonder den troost zijner
vrouwenschaar over de puinhoopen van
Nero's stal.
Voor éen bijzonderen gunsteling heeft
echter Abdul Hamid de hand ovei het
hart gestreken. De nieuwo gezant naar
Servie, Teffik Bey, die een veertien da
gen geleden trouwde met de beeldschoo
ns jongste dochter van Osman Gnazi
Pasha, den leeuw van Plewna," vond
bij zijn huwelijksfeest te midden van de
prachtige geschenken die hij van zijn
souveiein, en zijn bruid Pembe Djadé
HanDOun van des souvereius uitverko
ren vrouwen ontving, de vergunning, om
zijn liefste naar het land van Servie
mede te nemen. Zoo trokken dan vier
dichtgesluierde odalisken en de onver-
VBRTELLIVG VAK
«OLO BAIIIIIIIID
DIT HET HOOGDUITSCH DOOR
ANNA.
Zij was dus alleen en ook de vriend,
dien zij zoo spoedig na hare komst had
gekregen, was verre. Graaf Bühl was
door den vorst als attaché van het ge
zantschap naar Parijs gezonden, nog eer
hij den tijd gehad had, het verbond met
Elizazeth gesloten te bevestigen. Men
zeide, dat een der prinsessen van het
vorstelijk huis een zoo diepe neiging had
opgevat voor den jongen kamerheer, dat
hare ouders het raadzamer vonden, den
graai zoo lang van bet hof te verwijderen,
tot de liefde hunner dochter zou zijn uit
gebluscht, of zij door een huwelijk in
haar stand gebonden zou zijn aan ernsti
ge plichten. Maar eerst na twee en een
half jaar was deze wensch van het vor
stelijk paar vervuld, en nu zou ook graaf
Bühl wederkeeren, voor wiens ijdelheid
deze verbanning meer vleiend dan kwet
send was. De prinses was een zacht be
minnenswaardig wezenmaar haar ont
brak die lichamelijke schoonheid, welke
mijdelijke eunuch met de jonggehuwde
dezer dagen de zeldzaam weelderige villa
binnen die op den heuvel Topschider
door honderdjarige eiken wordt overscha
duwd, en waar Teffik Bey, als een eenig
gelukkige aan den albasten boezem zijner
Pembe zal uitrusten van de vermoeie
nissen van zijn diplomatieken arbeid.
In een artikel over den graaf van
Parijs in den Figaro brengt lules Simon
hulde aan de goede en beminnelijke ei
genschappen van den overledene.
De Times correspondent vertelt, dat
Jules Simon op de volgende wijze per
soonlijk kennis maakte met den preten
dent. Hij was naar Londen gekomen om
in Royal Institution oenigë voordrachten te
houden over Fransche arbeidsters. Ge
durende het spreken had hij af en toe
moeite in Engelsche munt over te bren
gen het Fransche geld. Terwijl bij weer
eens naar een woord zocht, kwam een
jonge, heldere stem hem te hulp. Dit
herhaalde zich als Jules Simon haperde.
Na de voordracht wilde hij zijn onbe
kenden vriend dank zeggen voor zijn
hulp, doch deze was verdwenen. Hoe
verbaasd was hij een oogenblik later te
hooren, dat het de graat van Parijs was
geweest. Jules Simon haastte zich naai
den uitgang, waar de graaf juist in een
cab staptehier maakten de beide man-
Den elkanders kennis.
»Ik ben geen koning," zeide de graaf
van Parijs tot Jules Simon in een on
derhoud met dezen kort voor zijn dood.
»Ik bon bereid koning van Frankrijk te
worden, indien Frankrijk eindelijk be
grijpt, dat het 't koningschap noodig
heeft."
Jules Simon voegt hieraan toe: »Wat
alleen nog in staat was, de vluchtige nei
gingen van den graaf te boeien. Nooit
had hij haar liefgehad, en de eerbiedvolle
opmerkzaamheid, die hij tiaar betoonde,
gold de vorstendochter, niet de bemin
nende jonkvrouw. Daarentegen leefde Eli
zabeths beeltenis in zijne herinnering in
al den glans, waarin zij hem het eerst
was verschenen, en te midden van het
woeste losbandige leven, dat hij in Parijs
leidde, viel het aandenken aan haar als
een heldere lichtstraal in den nacht van
duisternis en oververzadiging, die hem
orngal. Het leven walgde hem hij had
alles genoten, wat het biedt aan vergan
kelijke genietingen, en als hij den beker
der lust zette aan de dorstige lippen dan
dronk hij verveling en overmaat in plaats
van zoet genot. Die ledigheid en onbe
vredigdheid, die zatheid van het leven,
drukte op zijn gelaat dien stempel vau
geblazeerdheid en van treurige onver
schilligheid, door jonge en onervaren
vrouwen zoo vaak gehouden voor melan
cholie des harten die medelijden verdient.
En bij der. graaf was men - des te meer
geneigd dit te doen, daar men stilzwijgend
aannam, dat hij de liefde zijner vorstelijke
vrimdin had beantwoord en zich overgaf
aan hopelooze smart, nu zij werkelijk en
onherroepelijk voor hem verloren was.
Graaf Bühl ontkende dit niethij had er
niets tegen, het middelpunt te zyn der
algemeeue deelneming, als hij uiets duar-
mij zelf betreft, ik ben een oud en o-
vertuigd republikein, maar ik wil alleen
dit van hem zeggen dat hij een goed
koning zou geweest zijn."
Vrijdag is te Budapest door graaf Kal-
noky de jaarlijksche zitting der delegatie
Uit een rede van Chlumecky, tot voor
zitter der Oostenrijksche delegatie ver
kozen blijkt dat de Oostenrijkers en
Hongaren weder in den zak zullen moe
ten tasten voor nieuwe militaire uitga
ven. Hij verklaarde, dat het drievoudig
verbond versterkt is door de poiitiek van
Kalnoky en dat de ontwikkeling dor
handelsverdragen nieuwe waarborgen
voor den vrede heeft opgeleverd Even
wel vermeerdert gansch Europa zijn
strijdkraenten en schijnt het oogenblik
van algemeene ontwapening nog niet ge
komen te zijn. Oostenrijk kan dien weg
niet alleen inslaan de delegaties moes
ten dus de noodige middelen voor leger
en marine toestaan Dat zijn de zege
ningen van den gewapenden vrede.
De Japanners schijnen weer leelijk
klop te krijgen. Volgens berichten uit
Taisan is bijna geheel zuidelijk Korea
tegen Japan in opstand gekomen2000
Japanners van Taisan trachtten naar
Seoul te vertrekken. De Koreanen be
letten den tocht. Met zwaie verliezen
keerden de Japanners naai Taisan terug.
Volgens een telegram uit Tientsin wer
den de Japanners met groote verliezen
bij een aanval op het kamp der Chi-
neezen te Pingkang teruggedreven.
voor behoefde te doen, en stilzwijgend en
met de achtelooze nalatigheid der droef
heid liet hij zich alle vertroostingen en
opmerkzaamheden welgevallen, die het
schoone geslacht onverholen voor hem aan
den dag legde.
Eindelijk wa» de tijd aangebroken, dat
hij naar huis kon wederkeeren en hij kon
een zekere ontroering niet onderdrukken,
toen hij zijne schreden richtte naar het
huis van mevrouw Von Meringen. Hij wist,
dat Elizabeth er nog was, hij had dit
vernomen van bekenden, die hij in liet
buitenland had ontmoet en zijn eerste be
zoek gold haar. Mevrouw Von Meringen
was uitmevrouw is in den tuin, zeide
men tof hem en terwijl hij den bediende
belette, hem aan te melden, ging hij met
zachten rasschen tred, om haar te be
wonderen.
Hij vond haar in een bloeiend prieeltje,
het hoofd op de hand steunend en lezend.
Ademloos staarde de graaf haar aan, nog
eenmaal stroomde het warme bloed der
jeugd hem door de aderen. Was zij het
dan werkelijk, die wonderschoone vrouw,
"welke zich had ontplooid als een roos in
den zonneschijn Hij staarde haar aan als1
een geestverschijningeen herinnering
kwam in hem op als uit de sprookjes zij
ner jeugd, dat zulk een droombeeld zich
in nevel zou oplossen, als men het aan
riep en toch moest hij haar noemen, al
moest het hem het leven kosten.
Het Nieuws van den Dag ontving Vrij
dag het volgende telgram uit Batavia;
„De versterking Pasingaban (Z. van
Matarara) veroverd en de vijand ver
jaagd. Aan onze zijde twee soldaten ge
sneuveld en vier gewond.
„De Sasaks verbrandden Goenong Sari
(N. O. van Mataram)."
Onze veronderstelling, dat inet Pasan-
gahan in ons telegiam bedoeld werd Pa
singaban, bljjkt dus juist geweest te zijD.
Een regeeringstelegram uit Lombok
meldt
Ontevredenheid van Poenggawas, dat
contract het knevelen der Sasaks zou
beletten, was voorname oorzaak gepleegd
verraad. Bivak te Ampenan versterkt.
Drie batterijen opgesteld tot hernemen
Maiaram met beste kansen en minste
verliezen.
Innemen van Pegasangan kostte drie
gesneuvelden en zeven gewonden.
Stemming Sasaks goed.
Boni op Celebes bood hulptroepen aan.
Zooals men weet, was in het N. v. d.
D. naar aanleiding van de vrjjlating van
kapitein Lindgreen en zjjn detachement
gezegd, dat »de schoonvader van den ka
pitein resident van Bali en Lombok en
bevriend geweest was met den vorst van
Lombok."
Aan de Ass. Crt wordt echter geschre
ven, dat dit de reden niet kan zjjn.
De vader van mevr. Lindgreen woont
sedert iaar en dag te Benkalis, {Sumatra's
Oostkust, is aldaar leverancier voor het
garnizoen en een zeer gefortuneerd burger.
Elizabeth riep hij zachtkens en zij keek
verbaasd op Elizabeth iiep hij nog een
maal en het volgend oogenblik sprong zjj
op en vloog hem tegemoet.
Graaf Bühl riep zjj verheugd, mjjn
vriend, want ik weet het, ge zjjt dit nog,
o wees duizendmaal welkom
Zij had hem de beide handen toege
reikt en hij trok die met koortsigen haast
aan de lippen en bedekte ze met kussen.
Een lang vervlogen gevoel uit vroeger
dagen, iets als gpluk kwam over hem.
Elizabeth kwam het eerst tot zichzelveD.
Zij gevoelde het met fijnen takt, dat die
sprakeloo/.e hartstochtelijke vreugde van
den graaf aan dit wederzien een beteeke-
nis verleende, die zlj er niet aan schen
ken wilde. Zachtkens trok zjj hare han
den uit de zijne en noodigde hem met
vriendelijkheid uit, aan hare zijde plaats
te nemen.
Hoe heerljjk was haar schoonheid ont
wikkeld in die drie jaren bijna een kind
nog toen hij haar verliet, vond bij eeD
prachtige vrouw weder in volle jeugd en
kracht en uit hare donkeie schitterende
oogen straalde geest en leven. Het was
of het geen jaren geleden was, dat zij
elkander voor het laatst hadden gezien,
want Elizabeth had niets verloren van de
vertrouwelijkheid, hem bewezen in den
tijd, waarin zij als vrienden met elkander
hadden omgegaan. Zij vertelde hem, wat
zjj had beleefd, waarover zjj bezorgd waa