Liefdevreugd en Liefdeleed.
No. 847.
Zaterdag Jo September 1804.
10' Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse h -V laaiideren.
F. OIEUAIW,
AXEL.
Lombok.
FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor BelgiS 80 cent. Afzondert, numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Zij, die zich met October
op dit blad abonneeren, ont
vangen de voor dien datnm verschijnen
de nummers gratis.
Zooals in ons vorig nummer is mede
gedeeld, zijn Maratam en Tjakranegara
beide door batterijen verwoest. De Sas-
saks van Batoe Klian stroden tegen de
Baliërs ten noorden van Narmada. Ee-
nige duizenden Sassaks bezetten de land
streek bezuiden Mataram en Tjakranega
ra tot aan zee.
Goesti Djilantik ontsnapte naar Karang
Asem.
De N. R. Ct. teekent bij dit bericht
het volgende aan
Narmada (Ajermada) ligt aan den 10
M. breeden weg, die van Tjakranegara
naar het oosten loopt langs de dessa's
Beriraid en Kembang Koening. Narma
da is een der verblijfplaatsen van den
ouden vorst. Dit lustverblijf, waarvan
het hoofdgebouw slechts 2 kamers bevat
en niet meer dan een optrekje genoemd
kan worden, ligt aan do zuidzijde van
den weg, heeft een omtrek van PA paal,
is terrasvormig aangelegd en bestaat,
behalve het hoofdgebouw, uit een op 7
terrassen gebouwden tempel, eeuige op
verschillende hoogten gelegen koepeltjes
en vischvijvers. Aan de oostzijde stroomt
de bi eedeen diepe S. Banjak of Narma
da, die vroeger overbrugd wasd6 brug
werd geduiendeden opstand der Sassaks
afgebroken.
Batoe Klian ligt aan de voortzetting
van den weg van Tjakranegara naar
Narmada, dus oostelijk van dit laatste
10.
de weg wordt van Narmada af minder
breed en loopt over Pringarantan (waar
de vorst eene kleine woning heeft, waar
hij verblijf houdi, als hij aldaar in de
omstreken gaat jagen) en Salem Soekoer
naar Batoe Klian. Een der voornaamste
hootden van de Sassaks is Djero Ginia
wang van Batoe Klian.
Goesti Djilantik is, gelijk men weet,
vorst van Karang Asem op Bali, die met
zijn hulptroepen den vorst van Lombok
tegen de Sasaks was komen bijstaan en
wiens ontsnappen naar Karang Asem,
volgens een vroeger telegram van het
N. v. d. D. door de marine niet verhin
derd zou zijn.
Van een hoofdofficier var. bet Indische
leger ontving laatstgenoemd blad de vol
gende conjectuur omtrent-de verspreiding
van de compagnien van het 9e bataljon,
dat, waarover de luit. kolonel Lawick van
Pabst hot bevel voet de.
De oveiste, die bereden was, zal waar
schijnlijk al zeer spoedig door de kogels
der Balineezen zijn gevallen. Het kom-
mando ging toen over op den oudsten
kapitein. Toen deze inzag, dat de troep
niet langer kon stand houden, zal hij
bevel hebben gegeven, dat de vier com
pagnien elk afzonderlijk zouden trachten
zich er door heen te slaan.
Dezelfde hoofdofficier verklaart het
merkwaardige geval, dat kapitein Lind-
green heeft kunnen capituleeren, ieis wat
zich waaischijniijk nog nooit in Indie
heeft voorgedaan tegenover een inlana-
schen vijand - uit de omstandigheden
dat de kapiteiu gehuwd is met de doch
ter van een vroegeren resident van Bali
en Lombok. De vorst van Mataram heeft
dien resident gekend, misschien kende
VERTELLING VAN
fiOLO BAIMUJiD
UIT HET HOOGDUITSGH DOOR
ANNA.
De graaf was haar genaderd.
Ik wensch u geluk' daarmede uit het
diepst mijner ziet, zeide hij vurig. Voor
het eerst drukte hij zijne lippen op hare
hand en zij beefde onder den gloeienden
kus, dien zij daarop gevoelde. Moge u
alles behouden blijven wat u liet is, ging
hij voort, en u zooveel vreugd beschoren
zijn, dat zelfs uw oponthoud alhier vrien
delijke herinneringen bij u achterlaat, als
gij lang reeds van ons gescheiden zult
zijn en alleen nog voort zult leven in
onze gedachtenis.
Ik dank u, antwoordde zij geroerd, voor
zooveel goede wenschen, waarvan de laat
ste van zelve veivuld zal worden. Waar
ik ook ben, en wat God ook over mg
beschikt heeft, nooit zal ik vergeten, hoe
veel goedheid en deelneming ik hier on
dervind.
De graaf nam plaats aan Elizabeths
zijde en nadat het gesprek een tijdlang ge -
loopen had over algemeene onderwerpen,
hij ook diens dochter, misschien Lind-
green zelf, die luitenant was toen bij
huwde.
Van den gouverneur-generaal van Ned.
O. I. is onder dagteekening van 10 de
zer bij het departement van koloniën het
navolgend telegrapbisch bericht ontvan
ger
Geen verdere Europensche mindere mi
litairen van vermist terug.
Sindenring (evenals Gowa, vroeger ge
noemd. een der bondgenootschappelijke
landen op Celebes) bood hulptroepen aan.
Drie compagnieën der Barissan van
Bangkalan vertrekken naar.Lombok om
van onze troepenmaent het meest par
tij te kunnen trekken.
Jn- en uitvoei ter noord- en westkust
van Lombok behoudens hcentis verbo
den.
Djilantik is Zondag met een gedeelte
van zijn volk Telok K|ömba naar Kasan
Asem overgestoken, na aan de bevolking
aldaar, die bezig was versterkingen op
te werpen, bevolen te hebben daarme
de op te houden en bij komst onzer
troepen witte vlag te hijschen.
Nu voltooiing der versterking te Aroeng
zijn Matarama en Tjakra Negara door
zware artillerie bescboteu Vijand rea
geerde niet.
Baliërs zouden bij Poenikan slaags ge
weest zjjn met de Sasaks, die de streek
bezuiden Tjakra Negava en Mataram tot
aan zee bezet houden.
Toestand gewonden goed.
Het N. v. d. D. ontving Woensdag
ochtend uit Batavia het volgende tele
gram
werd mevrouw Von Meringen geroepen.
Ten eersten male bevond zich de graaf
alleen tegenover de jonge schoone vrouw
en zijn hart klopte sterker, toen hij een
zekere verlegenheid bij haar bemerkte, die
hij uitlegde ten zijnen guuste. Maar de
voorzichtigheid verliet hem ook nu niet.
Hij vroeg naar haren echtgenoot en toen
zij hem vertelde dat zij daags te voren
bericht van hem ontvangen had, wenschte
hij haar geluk hiermede als het beste ge
schenk op haren geboortedag.
Wat hebt gij ook te wenschen behalve
zulk een vreugdezeide hij peinzend en
met een zweem van treurigheid 'in zijne
stem. Gij bezit alles wat het leven siert
schoonheid, jeugd, blijdschap, liefde
ook vriendschap voegde hij er vragend
bij.
Neen, zeide zy levendig, vriendschap in
de eigenlijke beteekenis van het woord niet
ten minste niet in zooverre, als ze niet
in de liefde is begrepen. Maar de liefde
met haai verblindenden glans overschaduwt
ze. zoodat men ze niet ziet, men heeft
aan de liefde genoeg, zij is alles in allen,
Maar een vriend heb ik voorheen nooit
gehad. Ik leefde met moeder geheel al
leen en de meisjes van mijn leeftijd, die
ik nu en dan zag, waren niet mijne vrien
dinueu, zooals ik mij die denk. En toen
moeder gestorven was, toen kwam mijn
man, en de liefde deed mij vergeten, dat.
de vriendschap het verlangen mijner kin
derjaren was,
De giaaf had geen blik van haar afge
wend.
Mag ik uw vriend zijn vroeg hij smee-
kend met zachte stem. Beproef het met
de vriendschap, zoolang de liefde verre is.
Zij bedwelmt niet en maakt niet zalig
als deze, zij maakt werelden en menschen
niet overtollig, maar zij verkwikt door
kalmte en gelijkmatigheid, door trouw en
volharding en zij brengt offers evenals
hare sthoonere zuster.
Vroolijk legde Elizabeth hare hand in
de zijne met de dankbaarheid en het ge
lukkig vertrouwen van een kind,dat een
lievelingswensch vervuld ziet.
Ik neem deze vriendschap aan, zeide zij
levendig, en nu, juist nu, dat mijn echt
genoot verre is, erken ik dubbel de waarde
van dit geschenk. Ik ben op zoo jeug
digen leeftijd geplaatst in zoo geheel bij
zondere omstandigheden, dat ik raad, vaak
ook waarschuwing noodig heb en mevrouw
Von Meringen bederft mij zoozeer, dat
zij dit laatste geheel overbodig acht. Vrien
den heeft men nooit te veelik zal mij
beijveren, hel vertrouwen te verdienen,
dat gij mij waardig keurt en mijn echt
genoot zai in de verte u danken voor deze
schoone, belangelooze deelneming en uw
vriend worden, zooals gij de mijne zijt.
En nu moet ge hem ook leeren kennen,
ging zij voort met blijmoedige vertrouwe
lgkheid en nam uit haar werkmandje het
»De kolonne onder commando van den
tweeden bevelhebber genei aal Segov trekt
naar Rembegan en beschiet den vijand,
die witte vlaggen vertoont.
„Te Mataram is alles rustig.
„Hevige branding maakt ontscheping
van geschut gevaarlijk."
Naar aanleiding van de opmerking van
een hoofdofficier van het Indische leger,
dat het capituleeren van kapitein Liud-
green een eenig feit is in de Indische
krijgsgeschiedenis - ontving hetzelfde
blad het volgend schrijven van den heer
R. A. Oosterhout
>Kent niemand dan den naam van
Toontje Poland, de ware type van den
oud-Indischen soldaat zooals zij toenmaals
nog met den baton de maréchal in hun
ransel diens! namen herinnert, geen dier
militairen zich dan, dat Toontje Poland,
toen nog kapitein meen ik op Suraatia's
Westkust, gedurende den oorlog met de
padries het fort Araerongen aan den
vijand overgaf, doch vrijen aftocht voor
zich en het garnizoen bedong?
En dit werd niet toegestaan om bij
zondere consideraties, maar alleen omdat
Toontje Poland's moed zelfs bij den vij
and eerbied en ontzag had weten af te
dwingen.
Men schijnt dit vergeten te zijn en
misschien ook dat Toontje op den terug
tocht, welke toch onder dreigend gevaar
plaats had, door zijne huishoudster, eene
Javaansche vrouw, schier een geheelen
dag werd gediagen, toen de vijand be
rouw had gekregen over zijne grootmoe
digheid en den gewonden officier verl
volgde."
etui, waarin zich het portret van haren
man bevond. Deze beeltenis vergezelt
mij van kamer tot kamer, ook in
den tuin, opdat ik ze zien kan zoo vaak
ik wil. Zij drukte op de veer en het
deksel van het etui sloeg open. Is het
niet een lief, goedig gelaat Zijn het geen
trouwe, schoone blauwe oogen, waarmede
hij mij aanziet
De graaf bekeek het portret opmerk
zaam en een onaangenaam gevoel maakte
zich van hem meester. 'tWas een raanne
lijk schoon gelaat, maar die blauwe oo
gen schenen in hunne klaarheid te zien
tot op den grond van het hart en alle
gedachten te lezen, ook de schuldige ja,
de ernst van deze trekken had iets onver
biddelijks. Hij zou dezen man niet als
vijand tegemoet kunnen treden, en toch
begeerd hij zijn kostbaarste goed.
Ja, ja, hernam hij zich bedwingend, en
u vleien ze, want gij leest daarin liefde
en trouw.
Intusschen kwam mevrouw Von Merin
gen terug.
Tante riep Elizabeth vroolijk haar te
gemoet tredend, ik heb daareven een ver
jaringsgeschenk ontvangen, iets, waarnaar
ik reeds lang heb verlangd, dat rijk en arm,
jong en oud geluKkig maakt en verheugd,
nu, raad eens V
Mevrouw Von Meringens verwonderde
blik vloog van Elizabeth op graaf Bühl
en het was baar, als zweefde er iets als spot