No. 844. 10e Jaarir. Liefdevreugd en Liefdeleed. Woensdag 5 September 1894 Nieuws- en Advertentieblad voor Zee u wsch - V laa ii deren. F. DIELEMAtf, AXEL. Lombok. feuilleton. AXËLSCHE Dit Blad verschuilt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor Belgis 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag-en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Donderdag avond seinde men uit s- Gravenhage aa'n de M. Ct. een telegram des namiddags te vier uren van tien gouverneur generaal van Ned Indie ont vangen. Dit bevestigde de berichten, des middags uit Amsterdam gezonden. Het luidde als volgt „Van vermist terug Kamerman licht gewond, en 34 Europeesche minderen waarvan 7 gewond. Vetter heeft ma rine opgedragen beschieting van Mataram. Eenige inlandsche fusiliers en bedien den, die, na door Baliërs gevangen te zijn, te Ampenan terugkeerden, berichten vijand Westzijde Mataram versterkte en granaten van marine Zuidoost Mataram zijn neêrgekomen. Aan Quispel (den commandant mari tieme middelen) aangegeven. Balische strandkampong Tanambat door marine beschoten. Hooiden Tandjong Karang, Sekarbela en Sasaksche kampongs bij Ampenan opgeroepenzij betoonen meeste hulp vaardigheid en medewerking. Het verraad zou uitgegaan zijn van ouden voist op aansporing Poenggawa. Djelantik zou met zijn volk met me degedaan hebben. Toch is zijn houding verdacht, daar hij ons niet heeft ge waarschuwd. Liefrinck is naar Oostkust om tot Sa- saksche verontrusting Balisch gebied aan te sporen. Plannen omtrent hernieuwd offensief optreden en daarbij in acht te nemen deelde Vetter mij mede. Opgaven namen gesneuvelde minderen nog niet mogelijk. Toestand van de naai Soerabaija overgebrachte gewonden over 't algemeen zeer gunstig." Het Hbld. ontving Vrijdag het volgen de telegram uit Batavia „De luitenant van den topograpbischen dienst Van der Zwaan is heden teiug- gekeerd van de Oostkust. »Twee Engelschen, die te Ampanam wonen, zijn gevangen genomen. „De vijand vei sterkt Mataram en zendt er meer krijgslieden heen. maar hij laat Ampanam ongemoeid." De redactie van genoemd blad sprak een oud kapitein der Indische mailbooten, die in de jaren 1886 en 1887 anderhalf jaar lang op Lombok gevaren heeft en bij elke reis, welke hij naar het eiland maakte, een tochtje in het binnenland ondernam. Reeds toen wist een met den Vorst van Lombok zeer goed bekend man op het eiland hem te vertellen, dat de schatrijke vorst zijn geld niet alleen besteedde aan het laten aanlegger, van de prachtigste Engelsche tuinen, maar dat er geen maand voorbijging, zonder dat Chineesche schepen, die van Singa pore over Soeiabaya en Bali naar Lom bok voeren, een groot aantal van de beste en duurste Engelsche geweren van John Price en John Little, te Singapore, op Lombok aanbrachten. De berichtgever meende dat hei bij onze leg9rmacnt in Indië zeer bekend had kunnen zijn dat zich op Lom bok duizenden geweren bevonden en dat deze in de eerste plaats hadden moeten worden opgeëischt. De uitkomst heeft helaas bewezen, dat de Lombokkers zeer goede geweren hadden en zich er niet minder goed van wisten te bedienen, daar zij blijkbaar do officieren als het ware VERTELLING VAN OOLO RAIB1IVD UIT HET HOOGDUITSCH DOOR ANNA. uit den troep hebben weggeschoten, De geweren aan voer werd openlijk verklaard met de opmerking dat zij nog wel eens konden te pas komen als de Blanda s ook eens op Lombok mochten komen. Luitenant D. Dooremans, op Lombok zwaar gewond is overleden. Luitenant Boerma is niet gesneuveld, alleen gewond. Naar vernomen wordt heeft de com mandant der koloniale reserve te Nijme gen aanschrijving gekregen alle beschik bare troepen in gereedheid te brengen, opdat zij 22 Sept. hunne bestemming naar Indië kunnen volgen. Het bovel over het alsdan vertrekkend detachement pl. m. 100 man, is opgedragen aan kapi tein H. O. W. L Kramer, terwijl daar bij worden ingedeeld de le luit. W. F. d'Harvant en een nog aan te wijzen lui tenant. Den 8en September vertrekt een de tachement der koloniale reserve van 193 man onder commando van kapitein S. A. Drijber waartoe reeds vroeger last was gegeven. Met het transport, dat Zaterdag vertrok, levert het kol. werfdepot in die maand een contingent van 420 onderofficieren en minderen aan aanvullingtroepen. Uit Batavia ontving het Hbld. net vol gende bericht: De artillerie op Lombok is nu 32 stuk ken sterk en staat onder commando van majoor De Bruijn. Dielantik houdt zijn onschuld aan verraad vol en vroeg verlof met zijn leger naar Bali te mogen over steken. De gouverneurgeneraal weiger de dit verzoek in te willigen en beval hem als vijand te behandelen. Tjakra Negara is thans doorSassaks ingesloten. Bij het departement vaD koloniën is Zaterdag van den gouverneurgeneraal van Ned. Indie ontvangen het navolgende telegram betreffende de expeditie op Lombok »Geest troep zeer goed gezondheids toestand gunstig. In bivak haid gewerkt aan de defensie. 30 en 31 Aug. verken ning gedaan in richting Mataram. Vijaud versterkt Mataram en maakt voorwer ken. 31 Aug. met sectie bergartillerie hem daaruit verdreven, gezien dat ma- nneschoten treffen offensieve kracht vij and gering. Vetter voornemens dagelijks te ver kennen spionnen berichten dat de door Baliers verlaten stellingen door Sasaks bezet zijn, ook Kotta radja (hoofdkwar tier der Baliers in den strijd tegen de Sasaksche opstandelingen). Observatie colonne weder naar Booleleng gezonden. Vetter ondermaal opgave verzocht van de gesneuvelde, gewonde en vermiste Europeesche mindere militairen." Nog zijn de volgende telegrammen uit Batavia ontvangen »De Sasaks hebben bericht gezonden dat kapitein Lindgreen met zijn detache ment omsingeld is door de Baliërs in Dewahouse ten oosten van Tjakra. De Sasaks trachten tem te ontzetten. »Djelantik bevindt zich thans te Telok Romba, op de noordwestkust van Lom bok, en zal vermoedelijk naar Bali wor den verwijderd. »De kapitein van den stat Willenstjjn en de controleur Liefrinck zullen de Sa saks aanvoeren tegen de Baliers, die den strijd in het open veld trachten te ver- Sta op, zeide hij en hief haar omhoog, ik kan niet, bij God ik kan metde mensch is sterker in mij dan de koning* Ik zal beproeven, u met goedheid hier te houden. Het leven zal u liefelijk toe schijnen en vol vreugd maar ik zou u het droevige lot eener gevangene schen ken, als gij u verzet tegen mijne wen- schen. Bedenk, dat ik het onderzoek kan doen voortduren en uwe gevangenschap langen langen tijd kan verlengen! Zij zag het, liet was tevergeetsch zij raapte haren moed bij elkander en zeide met treurige stemUwe majesteit heeft de macht mij hier gevangen te houden maar ik wijs een toelage van de hand, die ik mij bewust ben niet verdiend te hebben. Jeróine zweeg deze trots, de getuige nis van haar rein hart, maakte haar dub bel schoon. Gij zult u verzoinen inet uw verblijf alhier, zeide hij na kort nadenken, ik zelf zal mijn best doen, den lach te doen weder lieeren op uw gelaat, den lach die het gisteren nog sierde. Goedig en ge nadig ontsloeg hij haar, maar gedrukt keerde zij naar huis weder. Hoe onei varen en onbekend zij ook was met de verdor venheid, die heerschte aan Jerome's hof, zoo gevoelde zij toch, dat deze koninklijke genade haar meer ontnam dan schonk. Hoe vurig verlangde zij te rusten aan de borst van haren echtgenoot, dat toe vluchtsoord in nood en verlatenheid, in verzoeking en zonde. Intusscher. kwamen de tijdsomstandighe den haar te hulpe. Jerome had met fijne tact der bedroefde eemge dagen rust ge gund en in dit tijdverloop gebeulde het, dat de hertog van Brunswijk in baksen viel. Het gewicht dezer tijding drong zelfs in het lichtzinnige hart van Jerome de gedachten aan zijne liefdesavonturen op den achtergrond, en terwijl hij zich stelde aan de spits Van zijn leger, had zijn schoone gevangene gelegenheid een besluit te voi men en ten uitvoer te bren gen. De koning had geen bijzondere be velen ten haren opzichte achtergelaten, en nauwelijks had liij zich met zijn staf ver wijderd, of zij nam zonder bezinnen of aarzelen de vlucht. Men had er geen be zwaar in gevonden haar een pas te geven, daar het geiucht haar reeds noemde als een voorwerp der teeder.ste liefde van den koning en met bljjdeu moed aauvaardde zij de reis. Maar toen zij haar huis ver liet, bleef zlj aarzelend op den drempel staan hier had men haar liefgehad, hier hadden vrede gewoond en geluk zou zij die wedervinden en ook hem, aan wien haar hart met duizend banden hing? Mevrouw Von Meringen, de stiefzuster van Melbach's vader, woonde in een Zuid Duitsche residentie en leefde daar groot en schitterend. In hare jeugd schoon geweest, was zij nog altijd een flmke statige vrouw, trots hare veertig jaren. Zij bezat die levendigheid en gratie, welke dé jeugd doen behoud m en die vriende lijkheid jegens iedereen, welke tot ge woonte wordt en verkeerdelijk zoo vaak wordt gehouden voor beminnelijkheid des harten. Zij was een geestige ervaren vrouw een volmaakte werelddame, en haar salon was het vereenigingspunt der elegante wereld, van kunst en wetenschap. Ging zij zelve ook door voor een weinig lichtzinnig, zoo wist zij dit gebrek toch te k!eeden in een zoo beminnelijk gewaad, dat men haar dit vaak en gaarne vergaf en de vluchtigheid harer neigingen des te meer verontschuldigde, als men zich her innerde, hoe weinig steun en bevrediging deze vrouw vond in haren echt. Want mevrouw Von Meringeu was geen weduwe, ofschoon men haar echtgenoot niet in ge zelschap aantrof, ofschoon er zelden of nooit sprake van was, tenzij bjj geleerde verhandelingen of twistvragen. De ge- heimraad Von Meringen, aanmerkelijk ouder dan zijne vrouw, scheen het wei nige maanden na zijn bruiloft geheel ver geten te zijn, dat hij een jonge en schoone vrouw bezat, dat er behalve de wereld zijner boeken nog een andere was vol vreugde en genot. Na de wittebroods weken keerde de geheimraad in zijn stu deerkamer terug, tamelijk ontgoocheld ten opzichte van het geluk der liefde door de dichters bezongen, en hartelijk bigde dat zijne vrouw, die geen neiging toonde om zijne eenzaamheid te deelen, ten minste niet begeerde zijn steun en zijn gezelschap in de wereld. De eigenaardige positie evenwel, die zij innam door hare jeugd, maakte het noodzakelijk dat zij zich aan niemand moest aansluiten, en het ontbrak der jonge en schoone vrouw niet aan be schermers en vrienden bij de mannen, zoodra zjj de begeerte toonde, den raad of de hu!j) van den een of ander aan te nemen. Maar deze vriendschap ging niet zelden oeer in een warmer gevoel, dat al overschreed het ook niet de grenzen van den plicht, de verhoudingen toch een glimp schonk van koketterie en licht zinnigheid, die des te grooter scheen, toen mevrouw Von Meringen ouder werd en van afwisseling hield in hare neigingen. Zij zorgde nauwgezet voor de lichameljjke verpleging en het gemak van haren man, l zjj kwam, nooit en op geen enkele wijze

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1894 | | pagina 1