l No. 830. Woensdag 8 Augustus 1894. 10' Jmti'g. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuw sc h-V I a a u d e r e n. F. DIELFMAN, AXEL. VERSLAG 1. feuilleton. AXELSCHE Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Ad ver ten tien van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 m^- Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. van de Commissie ter bevordering en ter aanmoediging van de verbetering der Paardenfokkerij in Zeeland omtrent de keuiingen van Meniën met Veulen en éen en twéejarige Hengsten, gehouden in de maand Juni 1894. Ter herkeuring werden opgeroepen 37 merrien met veulen, waarvan 16 met haar jarig merrieveulen, éen met haar jarig hengstveulen, in Februari niet ver toond, en de overige met haar veulen geboren in 1894. Er werden 7 tweejarige hengsten aan geboden, nl 4 te St Maartensdijk, éen te Cortgene, éen te Hulst, éen te Mid delburg daarvan vielen er drie in de termen om bekroond te woiden, nl. »R e x" van C. A. H. Wagtho te Tholen, Turcoman" van H. de Bruin te Colijnsplaat en „Castor' van L. J. Dorst te Stavenisse. Mochten de twee eerstgenoemde hengsten, beide van het zware slag, aan de verwachting, die wij van hen koesteren, blijven beantwoorden, dan zullen zij niet nalaten hunnen in vloed ten goede op de fokkerij in Tho len en Noord Beveland te doen gevoelen. Castor" van L. J. Dorst heeft tot moeder eene gekruist Oldenburgsche merrie en tot vader »Joas" no. 104 N. P.* S, (Anglo-Normandisch ras) en zal den fokkers van rijpaarden diensten be wijzen. De 16 aangegeven eenjarige hengsten weiden niet alle vertoond. Voor een prijs kwamen in aanmerking »J oas- son" uit Frida no 892 en „J oas" r.o 104, toebehoorende aan de wed. Gil jam van der Have te Ouwerkerk, „Forto n" (vader Frans no 1% eigenaar Join de Feijter te Zaamslag en »Piccolo" uit Lies no 305 en »L o m b i s e u 1" no 101, eigenaar E. B. Plasschaert te St Jansteen. Bij de herkeuririgon is ook dit jaar weder herhaaldelijk gebleken, dat hengst veulens, dio in 1893 ten volle een be kroning waardig waren, als jaarling- hengst hoegenaamd geene vooruitzichten toonden, later voor de fokkerij gebruikt te kunnen worden. In de gezamenlijke keuringsdistricten waren ter mededinging aangegeven 84 merrien met veulen, waarvan maar wei nige niet ter keuring verschenen. Enkele der aangegeven veulens kondan niet ter mededinging worden toegelaten, aange zien die moeders niet waardig werden gekeurd om in het Ned. Paardenstam boek te worden opgenomen. De meeste deelneming en belangstel ling in do keuringen troffen wij aan in het eerste en vierde keuringsdistrict. De opkomst in het deide was middelmatig en die in het tweede onbevredigend, met name te Goes, te Middelburg en te Krabbendijke. Vooral in de laatstge noemde plaats, waar geregeld eene extra keuring wordt gehouden, trof het de commissie onaangenaam, daar slechts éene merrie met veulen te moeten be- oordeelen. Wat de hoedanigheid der veulens aan gaat, werd groote vooruitgang waargeno men in Noord-Bevelandzeer goede ex emplaren werden daar vertoond. Verrassend is de invloeddie hier »H e r c u 1 e" no 187 doet voelen ter wijl vroeger goed gebouwde veulens in Noord-Bevelaud schaarsch waren, zal het nu geringe moeite kosten er minstens een 40tal aan te wijzen, die op de markt een goed figuur zouden maken. Men is daar op den weg, wat nog in ruimer mate zal blijken, als in 1895 «Tur coman" van H. de Bruin te Colijns plaat naast «Hercule" zijne diensten zal presteeren. De heer De Bruin stelt zich evenwel niet tevreden met kruisen alleenhij schafte zich eene drachtige menie aan (die intusschen geworpen heeft en onder keuringsnummer 288 word bekroond), en kocht bovendien Belgische merrieveulens. De beste veulens ontmoeten wij in het vierde keuringsdistrict, terwijl ook vele zeer goede in het eerste werden aangeboden. Een oordeel te vellen over den toestand der fokkerij in Walcheren en Zuid-Beveland is gewaagdde op komst was daartoe te gering Wij meen den evenwel 99nigen vooruitgang te be speuren. Het zij den paardenfokkers in het eer ste district ten zeer&te aanbevolen, toch vooral goed te overwegen bij welken hengst zij hunne merrien zullen toelaten. Juist in dat gedeelte van onze provincie vindt men de meeste verscheidenheid van ras en slag, zoowel onder de hengsten als onder de merrien Men late vooral de uitersten niet kruisen. De ervaring toch op vele plaatsen heeft aangetoond, dat van te veel in ras verschillende paaiden in de eerste geslachten e6n aan merkelijk aantal afstammelingen voorko men, die met al de slechte eigenschap pen der beide rassen behept zijn. Men fokke derhalve van zooveel mogelijk ge lijksoortige paarden. Oostburg, Juni 1894. Ouwerkerk bij Zierikzee, M. LUCIEER, Voorzitter. J. VAN DER HAVE Cz., Secretaris. Wij ontvingen van den Secretaris de zer Afdeeling het Rapport over de in dit voorjaar gehouden Stierenkeuringen, wat wij natuurlijk niet in zijn geheel kunnen opnemen, doch waaruit wij van dat wat op onze omgeving betrekking heeft het volgende aanstippen Afdebling Hulst. A. Keuring te Hulst. Vijf stieren aangeboden. Eerste prijs »Leon", tweejarige stier van Alph. Plasschaert te Graauw. Zeer schoone evenredige bouw, iets vrouwelijk uitzicht doch wat klein, wat overigens een eigenschap van het Zuid- Hollandsch slag is. Tweede prijs de driejarige »Auguste" van C. Steijaard te Graauw, mede een zeer schoone stier met beste evenredig heden. Eervolle vermeldingen ontvingen de stieren »Sequah fl" van L. van Waes- berghe-Janssens te Hulst en »'Jan" van A. van Overmeire aidaar. B. Keuring te Hontenisse. Negen stieren aangeboden. De keuring had plaats in twee afdeelingen, een6 voor stieren ouder dan 2 jaren, eene voor stieren beneden de 2 jaar. Van de oudere won de 3jarige »Piet" van Jacobus van Mol te Hontenisse den eersten prijs, met een sterk gebouwden schoon gevoi inden stier met langen rech ten rug, breeds lenden en kruis, doch Uit liet leven van een tachtigjarige. De slag bij Wachau, zooals men den hootdstrijd op den eersten dag van den slag der volkeren bij Leipzig pleegt te noemen, was geleverd en had tengevolge gehad, dat de Verbondenen met het groo te leger twee uren achterwaarts in een voortreffelijke positie kwamen, welke ook nog door 40.000 man nieuwe troepen onder generaal Bennigsen werd «ersterkt. Den 17den October gebruikte men ora op verkenning uit te gaan, de verbruike am munitie aan te vullen en zich te verster ken tot nieuwen bloedarbeid, een vertra 'ging, die wellicht bijdroeg tot de neder laag van het Fransche leger, dewijl Na poleon, die zelt geen versterking te wach ten had, den Verbondenen daardoor den tijd liet, zich te vereenigen met 100.000 man nieuwe strijders. Maar ofschoon de soldaten der Verbonden Mogendheden ver vuld waren van den vurigsten strijdlust en met hunne dapperheid zich ook het vuur der geestdrift verbond voor het groo te verlossingswerk, vreesden de bewoners der steden en dorpen toch algemeen, dat, in weqrwil van de nederlagen der Fran- schen in Bohemen en Silezie, het geduchte genie van Bonaparte nochtans overwin nend zou te voorschijn treden uit dezen wereldstrijd. Deze vrees scheen ook be waarheid te worden ten gevolge van den eersten strijddag, want ofschoon beide legers zich de overwinning toeschreven, zon toch het voordeel aan de zijde der Franschen gebleven zijn. Aan welk een lijden de bewoners dei- in de nabijheid van het slagveld gelegen plaatsen blootgesteld waren, kan men zich voorstellen, als meu bedenkt, dat over het halt millioen menschen met tneer dan 1000 kanonnen daar op elkander gedron gen waren. Het dorp, waarin ik de be trekking van den onderwijzer bekleedde, was zoo gelukkig een weinig verder ver wijderd te zijn van de plaats der ver schrikking, daar het aan de oostzijde en drie uur van Leipzig gelegen was. De troepen trokken er alleen door en het was niet betrokken by het gevecht. Onze hoofdbezwaren waren inkwaitiering en le- verancies, welke laatste eindelijk keuken, schuur en stal dermate ledigden, dat wij zelf gebrek moesten lijden. Maar dat gaat nu eenmaal in den oorlog niet anders 't Was in den vroegen morgen van den 17den October en ik had mij juist met mijne vrouw en kinderen om een schotel meelsoep, ons gemeenschappelijk ontbijt, gezet, toen de deur geopend werd en een Oostenrijksch onderofficier binnentrad. Mijn eerste blik had den krijgsman gegolden, de tweede echter viel bezorgd op den schotel met soep, want ik vreesde, dat de binnengekometie zich tot gast zou uitnoo- digen. Maar dit was niet het geval De soldaat greep, op militaire wijze groetend en in stijve houding, als stond hij voor een meerdere, naar zijn schako. Zijt gij de geestelijke dezer plaats vraagde hij. De geestelijke was ik nu echter niet, want mijn dorp bihoort kerkelijk tot het omstreeks een uur verwyderde stadje waar ook de geestelijke woont. Daarom zeide ik tot den Oostenrijker, dat ik alleen voorzanger, onderwijzer en organist was en een geestelijke zich niet in dit dorp bevond. Dat is hetzelfde, heer voorzanger ant woordde de soldaat. Ik heb bevel een heer naar het hoofdkwartier mede te bren gen die tot de geestelijkheid behoort hij moet daar aan een gevangen spion de laatste vertroostingen aanbieden. Een spion, herhaalde ik getroffen. Is er dan geen veldprediker-in het leger? Een menigte, hernam de Oostemyker, maar dat zijn katholieken en de spion is protestant. Dus, voorwaarts, mynheer de voorzanger, ga met mij mede, wij hebben onzen tijd noodig Een weigering zou hier tevergeefsch geweest zijn en zoo deed ik mijn jas aan, zette mijn hoed op, nam bijbel en gezang boek en verliet, na af,cheid genomen te hebben van vrouw er. kinderen, in gezel schap van den onderofficier het school huis. Voor de deur stond een andere Oostenrijksche ruiter, die de teugels vaa twee paarden vasthield Stijg op, heer voorzanger, komman deerde de onderofficier. Ik wilde even wel juist protesteeren tegen den ongewo- nen rit, toen de ruiter mijn voet greep, hem in den stijgbeugel hief en door een krachtigen zwenk mijn geheele persoon in den zadel tilde. De beide soldaten na men mij in hun midden en zoo reden wij in korten drat het dorp uit onder het luid ruchting krijgsgewoel, dat op onafzienba ren afstand ons omgaf. Op nauwelijks een kwartier afstunds van mijn dorp ligt eene aan twee zijden door bosch begrensdweide, waarlangs zich in vele krommingen een kleine ri vier slingert, aan wier rand, geheel af gezonderd, een prachtige oude eik staat. Toen wy in de nabijheid van dien boom gekomen waren, verzocht de onderofficier mij af te stijgen en onder zijn geleide be gaf ik mij naar een groep rijkgekleede en met ordelinten versierde officieren, waarvan de voornaamste mij eenige schie den tegemoet trad en mijnen eerbiedigen groet beantwoordde met een vriendelijken hoofdknik. Wie dit was, daarnaar heb ik geen onderzoek gedaan. Ge moet een Frausch spion ter dood

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1894 | | pagina 1