Rechtszaken.
lüemcngd Nieuws.
don Herv. predikant Ds J. G. Steenbeek,
die nadat de vergadering door ZEerw.
met gebed was geopend, mededeelde,
dat er gelegenheid zou zijn voor debat,
doch slechts voor kiezers in het district
Hilversum.
De rede van den heer Mackay kwam
in hoofdzaak hierop neder, dat de Tweede
Kamer al het mogelijke had gedaan om
de kieswet te verbeteren doch alles was
afgestuit op den onwil van Minister Tak.
De Kamerontbinding noemde spreker on
gemotiveerd. Hij zelfs is voor uitbrei
ding van kiesrecht, zoover een „eerlijke"
uitlegging van de Grondwet toelaat, en
zal hij in dien geest, wanneer hij geko
zen mochr, worden in de Kamer optre
den.
De voordracht van den heer Mackay
was dor en droog en deze dorheid deelde
zich onwillekeurig aan de vergadering
mede.
Van het debat werd door niemand
gebruik gemaakt. Een der aanwezigen
die het woord vroeg, werd dit, als wo
nende buiten het district Hilversum ge
weigerd, wat blijkbaar de afkeuring der
vergadering gaande maakte.
Toen de samenkomst daarop door Ds
Steenbeek met dankzegging was gesloten,
stond een dei aanwezigen op, die mede
deelde dat de zaal weder was ingehuurd,
en den heeren verzocht werd te blijven
zitten. Deze mededeeling werd met da
verend applaus begroet, en de heer Mac
kay en zijne vrienden, die aan de be
stuurstafel hadden gezetenwaaronder
ook onze geachte burgemeester, verlieten
de zaal.
Twee heeren uit Amsterdam traden
daarop naar voren. Een hunnei zeide
dat door een ingezetene van Weesp de
zaal was gehuurd, en gaf daarop in een
weisprekenden speech uiting aan de be
zwaien, die hij, wanneer hem daartoe
de gelegenheid was gegeven den heer
Mackay had willen kenbaar maken.
Op klemmende wijze verdedigde spre
ker de uitbreiding van kiesrecht in fina
len zin, nu reeds, en bestreed, onderbro
ken door luide toejuichingen der verga
dering, de candidatuur van den heer
Mackay.
Door een der aanwezigen werd daarop
nog op eenige punten uit de rede van
den heer' Mackay de aandacht gevestigd,
en door een ingezetene van Weesp na
mens de vergadering dank betuigd aan
de heeren uit Amsterdam voor hun kloek
optreden, dat luide werd toegejuicht.
De tweede Amsterdammer sprak daar
op nog een kort maar bezielend woord ter
aanbeveling van dr Schaepman en sloot
de vergadering met gebed.
Niemand nam het op voor den heer
Mackay, - ook onze burgemeester niet
die tot hel einde toe de tweede ver
gadering by woonde. De orde werd door
niets gestoord, en de politie, waarvan
drie vertegenwoordigers aanwezig waren,
Toen Constantijn voor mjj stond, ge
looide ik ten eersten male in mijn leven
aan een Goddelijke gerechtigheid ik
wankelde tusschen trotseeren en bekennen.
Maar ik was reeds te zeer verstrikt, ik
kon zoo diep mij niet buigen, noch voor
de wereld, noch voor hem. Ik herstelde
mijik had zooveel gedurfd, ik kon nu
niet blijven staan. Woede en vertwijfe
ling maakten zich van mij meester, ik zag
de verachting op zjjn gelaat, ik hoorde
het honend gelach der wereld alles,
alles spande tegen mij samen. Rust wilde
ik hebben, tot eiken prijs hoelang ont
brak ze mij reeds in den slaap
Zoo stond ik tegenover hem op de strijd
plaats en zoo beging ik het ongehoorde
O ik kende ze niet, de furiën welke ik
ontketend had, ik .vist het niet, hoe diep
het Kainsteeken brandt, hoe diep Toen
ik het voelde op mpn voorhoefd, bij dag
en bij nacht, immer eü altijd, toen wensch-
te noch wilde ik iets meer. Liefde, eer
gierigheid, genot, dit alles scheen mij
ydel toe
Maar onverwacht en ongevraagd wierp
het lot mij nog een laatste vreugde toe
ik heb mijn kind aan het hart ge
had het zoo gemakkelijk mogelijk.
Door den voorzitter van het Ne-
derlandsch- Landbouw -Comité was tot den
mmister van binuenlandsche zaken het
verzoek gericht om, in overleg met zijn
ambtgenoot van ooi log, wijziging te bren
gen in de bepalingen omtrent de keu
ringen van paarden tot aanvulling van
de benoodigde in tijd van oorlogsgevaar.
De ministers hebben medegedeeld, dat
aan bet verzoek niec kan worden vol
daan, doch dat maatregelen genomen
zullen worden om het den landbouwer
zoo min mogelijk lastig te maken, voor
zooverre de toepassing der voorschriften
zulks toelaat.
AXEL. den 24 April 1894.
De Staatscourant van Zaterdag bevat
het kon. besluit, waarbij ten behoeve
van het lager onderwijs, boven en be
halve de bijdrage, bedoeld by art. 45
der wet van 17 Aug. 1878, gewijzigd
by die van 8 Dec. 1889, aan de ge
meente Graauw eene subsidie wordt
verleend ten bedrage van ƒ800.
Vóór drie weken werd door een
ingezetene van Philippine een hond aan
een inwoner van een dorp boven Gent
verkocht. Dezer dagen kwam het dier
weer uit eigen beweging terug. Het
beest had daarvoor een afstand van tier.
uur afgelegd.
Ook te St. Jansteen hoeft zich een
geval van pokziekte voorgedaan.
(M. Ct.)
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
De rechtbank heeft in hare zitting van
24 April de volgende vonnissen uitge
sproken
J. M. de S. oud 17 j. werkman, wo
nende te Terneuzen is wegens het be
letten van handelingen door een ambte
naar veroordeeld tot 5 of 5 dagen.
W. P. M., oud 23 j., schilder te Hulst
wegens mishandeling tot 5 of 5 dagen.
F. M., oud 19 j., werkman te Hulst,
wegens mishandeling tot 5 of 5 dagen
le G. D. S., oud 12 j., 2e J. S., oud
14 j. en 3e F. T. C., oud 14 j., allen
zonder beroep te Koewacht, wegens dief
stal de le tot 3 dagen gevang., de 3e
tot 7 dagen gevang., de 2e werd vrijge
sproken.
Ter openbare terechtzitting der Arron
dissements Rechtbank te Middelburg van
heden werd behandeld de zaak tegen
Leonie Maria Notelaar, oud 19 jaren,
dienstbode, geboren te Koewacht, wo
nende te Groede, thans alhier in hech
tenis
ten einde te worden terechtgesteld ter
zake, dat zij le in den morgen van den
3Ion Augustus 1893 op de hofstede van
de Milliano te Groede opzettelijk een
blauw baaien rok, twee gouden oorbel
drukt 1
O, gij evenbeeld van Magdalena, ge
zegend zilt gij De natuur laat zich hare
echten niet ontnemen en al had een we
reld vol smaad en verachting zich tegen
ovei mij gesteld, toch had ik haar in
mijne armen genomen, als myn kind, daar
ik haar vond op de plaats, waar hare
moeder mij haar hart schonk
Ik heb zaligheid gedronken van die
reine kinderlippen, zoete rust en de ver
geving der beide menschen, welke ik heb
liefgehad in weerwil van alles. Nu
ga ik tot hen.
Ik heb het recht verbeurd over het kind,
dat ik verloochende, verder te beschikken.
Mogen zij, welke Veronica's ouders ver
vangen, mijne bekentenis openbaar maken
of geheim houden naar hun gevoelen.
Veronica draagt als een kostbaar geschenk
een reinen vlekkeloozen naam hare
weldoeners moeten weten, of een graven
kroon in staat is de vlekken te bedekken,
welke den mijnen ontsieren.
De laatste nacht in Tannensee het
morgenrood vindt mij bij hen, vrij, vrj]
Herbert, graaf Vou Wangerloh.
Vry, herhaalde de schilder na een pau-
len en twee paar kousen van Machiel
Lampiei als geschenk heeft aangenomen
terwijl zij wist dat die goederen door
dezen den vorigen avond waren ont
vreemd uit eene kist, staande in eene
woning aan de Marolleput te Oostburg
en toebehoorden aan Melanie Octavie
Bert
2° in den avond van den 30en Augus
tus 1893 omstreeks 7 uren en alzoo op
een tijdstip waarop de moorden nog
konden worden voorkomen, ir. den koe
stal op de hofstede van de Milliano te
Groede, alwaar zij als meid in dienst
was, van Machiel Lampier, die aldaar
mede in dienst was als koewachter, vpr
nomen hebbende, dat bij van plan was
in dien nacht de boel aan de Marolleput
overhoop te gaan gooien, daarmede be
doelende zijn vrouw Rosalia Bert, zijne
schoonmoeder Maria Theresia Bauckaert
en zijne schoonzuster Melanie Octavie
Bert, die tezamen in een buisje aan de
Marolleput woonden van het leven te
berooven met een egtand, dien zij ge
zien had, dat hij daarvoor achter de
schuur had gereedgezet, en alzoo kennis
dragende van het voornemen tot het
vermoorden van genoemde vrouwen, wel
ke moerden dan ook in dien nacht door
genoemden Lampier zijn gepleegd, op
zettelijk heeft nagelaten van dat voor
nemen tot die moorden tijdig voldoende
kennis te geven, hetzij aan de ambte
naren der justitie of politie, betzij aan
meergenoemde vrouwen
Van wcge bet openbaar Ministerie wer
den 9 getuigen, waaronder 1 tevens als
deskundige, gedagvaard en door de Recht
bank gehooid.
Voor de beklaagde trad als ambtshal
ve toegevoegde verdediger op Mr C. de
Witt Hamer JGz. advocaat en procureur
te Middelburg.
De officier van justitie vorderde voor
beklaagde eene gevangenisstraf van twee
jaar.
De verdediger vroeg vrijspraak voor
bet eerste feit en ontslag van rechtsvör
volging vooi het tweed6.
Uitspraak 8 Mei a. s.
Door eigenaars van boterfabrieken
in Friesland's Zuidoosthoek is eene ver-
eeniging opgericht, die ten doel heeft om
melkvervalscbing en het leveren van
slechte melk tegen te gaan. De ver-
eeniging zal controleurs aanstellen, die
op verzoek der betrokken fabriek bij de
leveranciers zien zullen vervoegen. Zjj
zullen daar monsters melk nemen en
onderzoeken welk voedsel de koeien ge
bruiken en zich overtuigen van den ge
zondheidstoestand der dieren. De leve
ranciers zijn verplicht deze controleurs
te allen tijde by hun melkerijen toe te
laten, om hem inde gelegenheid testel
len te constateeren, dat alles in orde is.
In de Zoutkeetsgracht te Amster
dam geraakte het vierjarig zoontje van
een schipper en zou verdronken zijn, als
de hond van den schipper den kleine
met was nagesprongen en boven water
had gehouden, totdat verdere hulp kon
worden verleend.
Vanwege het departement van Ju
stitie is medegedeeld, dat uit het mu
seum van bet Louvre te Parijs zijn ont-
ze, waarin hij het blad had neergelegd,
Gode zü dank, om Veronica's wil.
Gjj wildet bet vroeger niet inzien, Ri
chard, zeide de predikant, als gij in uwen
vurigen ijver voor recht en gerechtigheid
klaagdet, dat graaf Wangerloh ontheven
scheen aan tnenscbelijke verantwoording.
Zoo ergens, dan is bier het woord ver
vuld Mij is de wrakeik wil vergelden.
Gij wildet wreken naar uw gevoelen,
gij hebt daarnaar gezocht en gehaakt,
uzelven het leven verbitterd en eenzaam
gemaakt, jaren lang en de eeuwige ge
rechtigheid ging, uwe hulp versmadend,
onbekommerd haren weg, strafte, loste op
en verzoende zooveel schooner dan gij
(Wordt vervolgd.)
vreemd twee gouden snuifdoozen. De
eene is geciseleerd, versierd met di
amanten, robijnen en smaragden, uit het
midden der 18e eeuw, de bak of het on
derstuk in den vorm sarcophaag met
geciseleerde, hoog opgewerkte ornamen-i
ten, welke aan de vier zijden en onder
aan landschappen, dieren en bloemen!'
omlljsteD.
Op het deksel is een soort plaveisel'
van edelgesteenten gezet, bloemen vor-i
mende van diamanten en robijnen en
stengels en bladoren van smaragden. I
De andere is aan alle zijden gecise
leerd. De allegorische compositie, wel-j
ke het deksel versiert, zinspeelt op del
kroning van keizer Jozef II, zoon van
Maria Theresia, die in 17-56 tot het kei
zerrijk kwam.
De faam plaatst de kroon op het hoofd
van den jeugdigen piins, Hongarije et
Bobeme bieden hem geknield de Keizer-
lijk9 onderscheidingsteekenen aan,
Diamanten vormen de weerhaakl
tot de openingDuitsch werk
uit de 2e helft der 18e eeuw. Op
de zijwanden tot geringe hoogte opge
werkt wordt voorgesteld het keizerrijk:
als beschermer van wetenschappen, kunst
handel en godsdienst, onderaan de door
het keizerlijk wapenschild ondersteunde!
kracht en voorzichtigheid.
De jEcho deelt het volgende mede:
Dezer dagen is een geval van straf*!
fen voorgekomen bij het Amsterdamscbe
politiecorps, dat wel te denken geefti
Het geval heeft zich als volgt toegedra
gen.
Zaterdag 7 April had de agent J. A,
L. Sterffan, stamboeknnmmer 1012, se-|
dert ongeveer vijf jaar in dienst, post'
aan de wijk van het Jacob van Lennep-i
kwartier van 's avonds tien tot 's nachts
twee uur.
Te gelijk met hem werd in een daar-
aangrenzenden kring dienst gedaan in
burgerkleeren door den agent Other, se
dert ruim een half jaar in dienst.
De brigadier van de ronde kwam te
ongeveer kwart voor tweeën bij Steffai
en vertelde hem dat Other zich nog niea
had aemeldwaarna de vraag volgde, of.
Steffan, 0tb6r niet had gezien. Dit was
niet het geval en toen door den brigaj
dier en Steffan een onderzoek werd in|
gesteld, bleek het. dat Other, die zichl
om een luttel vergrijp tot eenige burgers
had gewend, zich in hoogst zenuwachti-j
gen, opgewonden toestand bevond ent
door genoemde burgers mishandeld was'
De brigadier bracht toen rapport uit
dat en Other en Steffan, omdat hij de
alarmsignalen van Other niet had ge
hoord, verkeerden onder den invloed van
het gebruik van sterken drank.
Steffan werd door den burgemeester
als boofd van politie gestraft met
a verbeurdverklaring van zijn toelagM
groot 50.
b. een boete groot 2,50.
c. een dag strafloopen.
De agent Other werd met de stafffen, i
bedoeld onder letter b en c gestraft.
Steffan, die zich bewust was niets te
hebben gebruikt en dit door verschillen!
de burgers, als getuigen deed bevestigen;
die in zijn geheelen diensttijd nog nim
mer was gestraft voor een feit van eej
nig aanbelang en slechts eenige straftoe-j
ren op zijn strafregister telde, verzette
zich tegen ueze straf en deelde dit aan!
zijn onmiddelijken chef mede.
Zeer menschkundig werd hem gewe-'
zen op het gevaarlijke van een derge
lijk verzet, maar Steffan verzocht gehoor
by den hoofdcommissaris Steenkamp
voor wien hij nog nimmer had behoe
ven te verschijnen, en ook deze heer
waarschuwde hem voor de gevolgen, ver-1
klaarde dat de burgemeester, hem, Stet-I
fan, had gestraft, maar beloofde zooveelI
mogelijk voor hem te zullen doen.
Desniettegenstaande werd de straf vanf
den beambte, die by al zijn superieurenF
en bij de burgerij zeer goed staat aan
geschreven, gehandhaafd en volgde, bijl
volgehouden verzet, het bij de uitbeta-1
ling van salaris, gebruikelijk aftrekken
van de boete, daarna ontslag. Zonder na
te kunnen beoordeeleu of Steffan was