No. 804.
Zaterdag 14 April 1894.
10e Jaarg.
Bekendmaking.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuw sc h- Vlaanderen.
F. IMELFMAV,
AXEL.
Kostelooze Inenting en
Uerinenting.
Burgemeester en Wethouders van AXEL
Een ernstige plicht.
115. FEUILLETON.
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 8/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlnk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Burgemeester en Wethouders van
Axel, brengen ter kennis der ingezetenen,
dat iederen Woensdag van de maand
April des voormiddags ten 10 ure ten
raadbdlze gelegenheid zal worden gege
ven tot kostelooze inenting en herin
enting.
Axel, den 5 April 1894.
Buraemeester en Wethouders voornoemd,
D. J. OGGEL, Burgemeester.
J. A. VAN VESSEM, Secretaris.
brengen ter voldoening aan artikel 21
van het Koninklijk besluit van 10 No
vember 1892 (Staatsblad No. 253) ter
k9nnis der ingezetenen, dat op den
18 April 1894, des voormiddags ten 10
uie op het Marktplein alhier eene keu
ring zal plaats hebben v.an de voor den
krijgsdienst aangewezen paarden.
Axel, den 3 April 1894.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
D. J. OGGEL, Burgemeester.
J. A. VAN VESSEM, Secretaris.
(Ingezonden.)
Niet zelden, als ik nadenk over het
schoone onzer roeping en taak, vraag ik
mp af»Gebruiken wij wel altijd genoeg
onzen invloed, bij het aankweeken van
NAAR HET HOOGDUITSCH VAN
QOI.O RAIHIJXD
DOOR
A. A. v. W.
En eens waren zij dit, eens deelden zij
alles en Constantijn gat van den overvloed
zijns geestes en zijns harten en hief hem
tot zich op, boven het slijk des levens.
Toen weliswaar hadden langzaam en
onmerkbaar die banden zich opgelostCon
stantjjn steeg opwaarts en Herbert daalde
neder in de diepte, waarin het oog des
vriends hem niet volgde. Maai oplossen
geschiedt zacht en zonder smart, Herbert
had het nauw gevoeld, de zachte verbin
tenis, welke hij immer nog gewaar werd,
was hem genoeg geweest. Nu eerst was
die band vaneen gerete i door zijne
hand verscheurd en voor immer.
Herbert had Magdalena liefgehad een
korten tijd, maar meer met de zinnen
dan met het hart. Constantijn daarente
gen waren de zuiverste en sterkste ge
voelens toegewijd geweest, welke hij be
zat en nadat de machtige aanvechtingen
en innerlijke inspanningen der laatste ja
ren zjjn geestkracht hadden verminderd,
maatschappelijke en christelijke deug
den
„Wenden we dien invloed wel vol
doende aan, om aan de jeugd het ware
begrip meê te? deelen van die èene groote
deugd, die zoovele andere in zich sluit,
nl.
Humaniteit
En deze in haar volle beteekenis,
mensch en dier omvattend.
Ja, gewis, ook het dier.
Er bestaat, helaas, eene maatschappe
lijke conventie, die tallooze slachtoffers
maakt. Het is de meening, dat de mensch
zóo hoog staat, dat hem tegenover het
dier alles veroorloofd is.
Diezelfde maatschappelijke conventie
kent alleen aan den mensch het recht
toe op liefde en barmhartigheid, en ver
oordeelt als overdreven en sentimenteel,
deze ook over de dieren uit te strekken
Tal van lieden, die inderdaad veel goeds
en beminnelijks hebben, bepalen hun
welwillendheid tot familie, kennissen,
soms vreemden, maar toch uitsluitend
tot hunne rasgenooten. 't Komt hun let
terlijk niet in de gedachte, dat ook die
ren gevoel nebben, en rechten.
Vestigt iemand met ruimer' opvatting
hun oog daarop, dan is vaak een mee
lijdend gebaar, ot minachtend woord het
eenig antwoord, en zoodra mogelijk pra
ten ze er over heen.
Dit is het gevolg van hun bekrompen
heid, en gemis aan ware beschaving, al
meenen zij wellicht, zeer hoog te staan.
Ware beschaving is niet het deel van
hen, die oog en hart sluiten voor het
dier en de onnoemelijke Kwellingen, die
het van den mensch heeft te verduren.
Eerst, als allen doordrongen zullen zijn
kon hij over dit graf niet meer heenko
men. Het was hem als eeu verlichting
dat Melanie en haar kind hem ontnomen
waren en hij bekende zich dit bedaard.
Met anderen nauw verbonden te zijn,
steeds op zichzelf te moeten letten, zelfs
in de stilte van zijn eigen huis, die kwel
ling zou hem te machtig geweest zijn.
Weenend hing ziine moedei hem aan
den hals, toen hij afscheid nam om zijn
arrest te ondergaan.
Wat zjjt ge veranderd, zeide zij kla
gend, hoe staat alles u te lezen op het
gelaat 1 Hij wendde zich af en ging als
zij geweten had, hoe alles gegrift stond
in zijn hart met koperen letteren
De vensters van zijn huis werden ge
sloten, de prachtige meubelen omhuld en
de vergetelheid daalde neder over de ge
beurtenis alleen niet in zijne herinne
ring. Immer wakende beelden riep zij
te voorschijn, onuitwischbare Niet in het
geheim sprak zij tot hem met luide
hoorbare stem, driest en dreigend ver
breedde zij zich, zat met hem aan tafel
en volgde hem op zijn leger.
't Was een langdurig eenzaam arrest.
Had hij werkelijk nooit vrienden gehad,
hadden zij zich schuw van hem afgewend,
sints zij gestaan hadden aan Constantjjns
graf, of had zijn eigen stijve onverschil
ligheid hunne belangstelling doen verdwij
nen geen teeken van deelneming drong I
door in zjjne afzondering.
van hunne plichten jegens de dieren, als
allen het mogelijke doen, om het dier
een beter lot te bereidenals hardvoch
tigheid eu barbaarschbeid tegenover het
dier de maatschappij niet langer zullen
schandvlekken dan eerst zal de echte
beschaving den mensch sieren, en zal
zijn geest slechts voor edele aandoenin
gen vatbaar zijn.
O, mocht ook in dat opzicht allengs
beter worden begrepen, dat Adeldom ver
plicht.
Mocbten de laatste jaren onzer eeuw
daartoe eene groote schrede doen nade
ren
Aan ons, opvoeders en onderwijzers,
de taak, tot die hooge beschaving den
mensch der toekomst op te leiden.
In huisgezin en school krachtig daar
toe medegewerkt, door ons allen, zonder
onderscheid.
Niet lauw, niet vluchtig, maar vol
ijver en toewijding, in de overtuiging,
dat ede) doel te helpen bevorderen.
Om die overtuiging vaster te doen
worden, den blik geslagen om en in ons.
Kennis ook genomen van geschriften,
l) die ons een denkbeeld geven van het
ontzettend lijden, door den mensch over
het onschuldige dier gebracht, uit wreed
heid, door ongevoeligheid, door onnaden
kendbeid,.
Veel en velerlei wordt door deü menoch
tegen het dier misdreven met een cy
nisme, dat den afschuw van ieder wel
denkende moet wekken. En zie daar
tegenover de aanhankelijkheid en trouw,
1) Het tijdschrift „Androcles." Brochures over Vivi
sectie van I). Metzger e. a. „Edelzwart", de geschiede
nis van een Paard, alles uitgegeven btf H. L. Smits te
's-Gravenhage.
Hij had een massa lectuur, maar maak
te er weinig gebruik van hij wa3 te
mat om met opmerkzaamheid te volgen
wat bij las en zijn eigen gedachten, zoo
rusteloos en drukkend, leidden hem af.
De hoornen schudden de sneeuw van
hunne takken. De winter ging vooibij
en de lente kwam. Aan een zijner ven
sters bouwde een zwaluwenpaar hij her
innerde zich, hoe hij in de eerste weken
van zijn hnweljjk met Magdalena had ge
keken naar de hupsche kleine gasten, wel
ke zich een tehuis maakten aan den ge
vel van hun huis, welk een vreugde en welk
een tijdsverdrijf zij haar verschaft hadden
in hare diepe eenzaamheid.
Met wonderbare duidelijkheid kwamen
hem die plaatsen voor den geest, waar zij
geleefd had. Als uiterlijk beeld van haar
geluk, werden zij eenvoudiger en somber
der naarmate zijne liefde verflauwde. Maar
zjj had ten minste haar kind gehad, dat
kind, hetwelk hen onscheidbaar aan elk
ander verbond, zooals zij gezegd had en
dat hij niet eens meer kendeWas het
verlangen, was het berouw, dat hem het
beeld der schoone vrouw zoo vaak voor
oogen tooverde en zijne gedachten telkens
opnieuw terugvoerde tot het kind, dat
hij overgelaten had aan db barmhartige
iietde van vreemde menschen.
Neen, o neen, zeide hij, immer nog
vasthoudend aan zijne zelfmisleiding, ik
zou dat alles overwonnen hebben. Ik had
het geduld, de toewijding en schrander
heid van het dier! Overtreft het niet
menigmaal den mensch in goede en e-
dele hoedanigheden
Daarom worde iedere gelegenheid aan
gegrepen, om reeds de kinderen waar
deering en liefde voor dieren in te boe
zemen.
Niet alleen om bet nut, dat zij voor
den mensch hebben, maar ook en vooral,
om bun vele beminnelijke eigenschappen.
Waailijk, het kinderlijk gemoed is zoo
vatbaar voor die goede en zachte indruk
ken.
Er moge ook door kiDderen vaak uit
overmoed of gebrek aan nadenken, tegen
de dieren misdaan worden, dit zal ver
beteren, wanneer wij er hun' aandacht
op vestigen.
Niemand meene, dat her, onderwijs lij
den zal door zulke besprekingen. Het
tegendeel blijkt menigmaalwant het
kind hoort en vertelt gaarne van dieren,
en, op dit gebied uitgeloKt, leert het vaak
gemakkelijk op behoorlijke wijze zijn
denken en voelen weergeven. Krach
tige voorbeelden zouden er bij te brengen
zijn van aantrekkelijke van dit on
derwerp bij het leereD.
Ja, hoe menige lq§ fl^t als van zelf
er aanleiding toe. Aanschouwingsonder-
wijs, versjes leeren, vertellen, zingen.de
leesles, natuurlijke historie bieden ruime
stof, om opmerkzaamheid, belangstelling
en gevoel voor het dier te kweeken.
De cynicus moge alleen bef weten
schappelijke behandelen; wie zelf de
ware beschaving deelachtig is, behoeft
geen vóórlichting, om ook humaniteit te
huldigen bij 't onderwijs. Hierdoor zal
mede een krachtige steun worden ver
voor haar willen zorgen en bedaard wil.
len scheiden van haar. Zij heeft enjj ge
noodzaakt tot hot plegen eener zoo erge
daad, haar eigen onverbiddelijkheid, door
haar rechtschapenheid genaamd, heeft haar
ten grave gebracht.
Maar Constantijn Constantjjn had
hem tot niets aangedreven. Hp had noch
deel gehad aan de dwaasheid, noch we
derstand geboden, toen zjj voleindigd zou
worden, hij had niets geweten en niets
gewild. Hij was in het geheim en on
voorzien nedergerukt in een afgrond van
smart en eerloosheid en omdat hij zich er
uit wilde bevrijden, daarom vond hn den
dood.
En geen bliud toeval bracht hem dien
dood Herberts hand was het, welke hem
dien schonkdit zeide hij tot zichzelven
met woeste vertwjjfelde zielesmart. Eerst
nam hjj de eer, toen het leven
Rusteloos wandelde hjj uur op uur in
zijn kaal vertrek of op het erf der citadel
op de eenzame groene wallen der vesting.
Nu prijkte ook het woud van Tannensee
in vollen dos en zijne hooge boomen wier
pen vol zorg hunne schaduwen op het
graf. Herbert kende de plaats waar het
zich bevondeen stilgelegen plaats onder
slanke beuken, waar zij als knapen gaar
ne gespeeld hadden en gerust, innig en
vertrouwelijk. En nu lag hij terzelfder
plaatse, gedood door zjjne hand 1
Als op zjjne eenzame wandelingen zjju