(■emeiigd Bïienws. ren. daar het onderscheid tusschen op passeressen en dienst meisje^, tusschen bediendekok en koetsier niet altijd nauwkeurig is te maken. Zoo ontvangt in vele huishoudens d9 kok van zijn meester een vaste som, waarvan hij zijn hulpkoks en verder personeel betaal t. Hetzelfde geschiedt bij de koetsiers en lakeien. De dienstboden vertegenwoor digen in Frankrijk een 16e deel der be volking. In bet Handelsblad, van Antwerpen schrijft een inzender over de haven van Antwerpen o. a. het volgende Het is niet voldoende voor een land, zelf goederen ten verkoop iu het buiten land voort te brengen, men moet ze ook zeil kunnen vei voeren. Hamburg en Rotterdam zijn Antwerpen in dat opzicht verre voortuitgesneld. Vóór veertien jaar, in 1880, toonde Antwerpen een handelsbeweging aan van 3.060.000 tonterwijl Hamburg maar 2.700.000 en Rotterdam 1 700.000 ton bereikte. Welnu, in tien jaar tijd won Antwerpen slechts 262.000 tondoch daarentegen groeide de beweging van Hamburg am met 1.457.000 ton en die van Rotterdam met 780.000. Het ver keer van deze twee havens staat dus gelijk met de ontwikkeling van haar handelsvloot. Antwerpen moet er daarom naar stre ven, binnen korten tjjd niet alleen con suls en diplomaten, maar ook Belgi sche agenten te bekomen in al de volk rijke middelpunten van den groothandel. Andere landen hebben reeds sinds jaren met de voortreffelijke Belgische produc ten gepronktvie; millioen frank heeft België zich op die wijze af handig laten maken. De nationale vloot worde uit gebreid en niet alleen voor bepaalde zee vaartdiensten gebruikt. Slechts twee maai in 12 jaar htbben de Chineezen onze vlag aanschouwd. In een oijvaiig, hen deldrijvond land wordt met een natio nale vloot de brood winning van gansch de bevolking verzekerd. AXEL. den 30 Haart 1804. In eene gisteravond ten huize van J. de Klerck aan het station Sluiskil ge houden vergadering tot oprichting van eone coöperatieve zuivelfabriek is een vuorloopig bestuur gekozen tot het ne men van de voorbereidende maatregelen. In dit bestuur hebben zitting de hee- ren P. van Hoeve, voorzitterW. Die leman, penningmeester, L. deKoeijer en J. F. de Maat, commissarissen en Alpb. Begheijn, secretaris. Tot onderwijze aan eene der open bare scholen iu de kom der gemeente Terneuzen is gisteren benoemd de lieer W. A. Imandt te St Jansteen. - Bij beschikking van den minister van financiën is, met ingang van den len Mei a. s. aan den kommies ontvan ger C. J. Bloys van Treslong te Kapel in dit geval niet vergist. Dat is niet waar, stoof de goedhartige officier op, de duivel hale dat bedieuden gepraat. Wangerloh zal zeker wel iets gebruikt hebben sedert dien ongelukkigen dag, anders ware hij wel verhongerd. Als zijne moeder hem op dien dag aan een goede tafel wachtte, daar hij haar gezegd had ter jacht te gaan, zoo kan dit hem toch onmogelijk ten laste gelegd worden. Ik ken de oorzaak niet van het tweegevechtik verzoek u in allen ernst, mij te verschoonen van vragen, die ik niet beantwoorden kan maar daar ge zoo erg bescheiden zijt, wil ik u wel zeg gen, dat Wangerloh geheel verpletterd was. Toen ik hem wegleidde als een hulpbehoevend kind en hem zjjne ka iner binnenduwde, waar zich zijne moe der bevond, zag hij er zoo vreeseljjk ver anderd uit, dat de oude gravin een luiden kieet uitte en- nimmer zal ik den toon vergeten waarop hij zeide Ik heb daar even Constantijn neergeschoten Vreeselijk, vreeselijk, en verder Verder niets ik zeg u immers, niemand heeit hem weergezien. lebrug, op zijn verzoek eervol ontslag uit 's rijks dienst verleend, behoudens aanspraak op pensioen, en is benoemd tot kommies-ontvanger te Kapellebrug M. Hotstee, thans in dezelfde betrekking te Roode Sluis en ie Overslag J. J. Die deriks, thans kommies der 2e klasse te Culenborg. - Dooi het bestuur der waterkeering van het calamiteuze waterschap Oud en Jong Brtskens werd gisteren te Breskens aanbesteed de vergunning tot het weg halen van broed- of mosselzaad van de hoofden ot vooruitstekende werken op den vooroever van genoemd waterschap in één perceel. Hoogste inschrijver was J. B. Dhooge te Philippine voor ƒ425. M. Cl. Predikbeurten te Axel. Zondag t April. Ned. Herv. Kerk. Voorm. 9 uurDs J. B. T. Hugenholtz. Gereformeerde Kerken Kerk A. Voorm. 9 uurDhr N. G. Kapteyn. Nam. 2 uurDhr N. G. Kapteijn, Theol. Student. Kerk B. Voorm. 9 uurDs F. W. J. Wolf. Nam. 2 uurDs F. W. J. Wolf. Moord in het Sarphatipark te Amsterdam. Sedert vier maanden was op den hoek van de Ceintuurbaan no. 354, de Van der Heistraat en Sarphatipark alhier, een slachterij gevestigd van den heer J. J. Schut. Deze heer, een jong, krachtig man, had deze zaak overgenomen van den heer M. van Soveren en verheugde zich in de toeneming van zijn debiet. Hij was al gemeen geacht, had geen bekende vy- anden en hoopte binnenkort in 't huwe lijk te treden met de dochter van een behanger in de Albeit Cuypstraat. Zaterdag avond had zijn meisje hem een bezoek gebracht. Tot half twaalf was zijn meisje bij hem op bezoek. Andere avonden bracht Schut steeds bet meisje thuis. De Paasch drukte was ditmaal een verhindering. Te twaalf uur waren de lichten gedoofd. Toen Zondagmorgen tegen half negen een van de slagersbedienden aan den winkel kwam, vond deze tot zijn ver wondering de deur geoperd hij trad den winkel binnen en schrikte terug voor een afgrijselijk schouwspel. Onder den uitroep »moord. moord," snelde hij de straat weer op. Onmiddel lijk begaven een paar politieagenten en een der buren zich naar den winkel. Achter het slachtölok lag de eigenaar der zaak, de jonge J. J. Schut doodelijk verwond in een ontzettenden bloedplas. In half zittende houding, met het hoofd tegen het blok geleund, zijne blauwe sla gersjas op de borst opengescheurd, lag hij daar vermoord. Hij had een zware wond op bet voor hoofd en een nog diepere snede in den hals. Naast het blok lag een met bloed bevlekte bijl, waai mee de misdaad waar schijnlijk gepleegd was Met groot ge weid moet de doodelijke slag in den hals zijn toegebracht. De halsader was door gesneden, het bloed was met kracht uit de wond gespoten en had tot zelfs de aan rechtbank roodgekleurd. Deze slag alleen reeds was voldoende geweest om den man le dooden. Een kleine wonde aan de hand doet vermoeden dat hij den eersten slag zag aankomen en zich heeft willen weren. Is hij nog op vrije voeten vraagde de kamerheer. Natuurlijk no^, zoo spo-dig gebeurt zoo iets niet. iWordt vervolgd.) Toen is hij waarschijnlijk bewusteloos ineengezakt en daarna heeft de moorde naar hem de doodelijke wonde aan den hals toegebracht. Het beu op de slaapkamer vertoonde nog eenige sporen van waimte. Schut, die alleen in het huis woonae, was dus nog niet lang op en bad zich eerst, kort aan zijn werk begeven Hij was op 't oogenblik dat de daad geschiedde, bezig aan het .-mijden van een runderhaas, die op het blok lag. Wat kon de leden voor zulk een mis daad zijn Een spoor van bloed veroorzaakt door het afdruppelen van een bijl was te volgen tot aan de slaapkamer. Daar lag een bijl naast een opengebroken kist en het vermoeden dat dadelijk opkwam was natuurlijk dat van diefstal. Toch is het niet geheel zeker ot er diefstal gepleegd :s. De familie meende, dat de verslagene in een groen brood trommeltje in die kist geld bewaarde Het trommeltje W9rd gevonden - leeg. Het kan dus zyn dit er geld uit geno men is. Ook geloofden de bedienden, dat er ongeveer ƒ30 in de toonbanklade moest liggen, terwijl er geen geld meer aanwezig was. Verder wisten zij dat hun baas den vorigen avond een bankje van ƒ40 had ontvangen. Dit weid echter in de poitemonnaie van het slachtoffer gevonden. Het is dus nog niet uitge maakt of werkelijk diefstal de aanleiding tot het vreeselijk feit is geweest. Wat dan Men weet het niet. Naar de tamilie beweert, moet de ver slagene eenige premieloten hebbep beze ten deze zijn echter niet teruggevonden. Men hoopt nu in de papieren van den vermooide de nummers dezer loten ge noteerd t1 vinden, hetgeen misschien tot oe ontdekking van den dader zou kunnen leidenalthans indien de heer Schut in de laatste dagen de loten niet van de hand heeft gedaan, waaromtrent nog geen zekerheid bestaat. Een eigenaardige zaak bij den moord is dat het kasboek van den verslagene verdwenen is. Daaruit zou men kunnen besluiten dat de moordenaar iemand is, die bij den verslagene in bet krijt stond en op deze wijze de bewijzen zijner schuld heeft willen vernietigen. Maandagmiddag werd onmiddellijk de volgende oproeping aangeplakt: Oproeping! In den vroegen morgen van 25 Maart 1894 is te Amsterdam in perceel 354 aan de Ceintuurbaan hoek 2e Van der Heisstraat gevonden het lijk van den vleescbhouwer J. J. Schut, aldaar alléén wonende. Genoemde persoon is ge- stoiven, terwijl tevens blijkt, dat voor of - wel na den doodslag in gemeld per ceel diefstal is gepleegd geworden, al thans pogingen daarioo zijn aangewend. De officier van justitie te Amsterdam verzoekt dringend ailen, die in staat zijn eenige inlichtingen van welken aard ook te verschaffen, die tot ontdekking van den darter of van de daders var, boven aangeduid misdryf zouden kunnen leiden, om zich ten spoedigste bij hem te ver voegen aan zijn Parket, Paleis van Jus titie, Prinsengracht, alhier. Amsterdam, A. N. PÉLERIN, 26 Maart 1894- Substituut. En dientengevolge hebben zich reeds verschillende personen, hoofdzakelijk aan liet betrokken bureau van de Ferdinand Bolstraat aangemeld, zonder dat hun vage aanduidingen - waarschijnlijk meer fantasie dar; werkelijkheid tot eenig positief resultaat hebben geleid. Onmiddellijk deed do politie onderzoek naar den onbekenden moordenaar. Een zekere K., zeer ongunstig bjj de politie aangeschreven, wordt in het oog gehouden. Men dacht, dat hij-^e Utiecht was, maar Maandagavond hebben vel schillende getuigen hem in de buurt der slagerij gezien. Hij schrikte toen iemand hem hei kende en verwijderde zich haas tig. Deze man is vroeger p<*ardenslaehter geweest en de wijze waarop Schut ver moord is, doet verondeistellen, dat de moordenaar niet vieemd is aan het han teeren van de bijl. Ook op zekeren C. wordt gelet. Er zijn nog vermoedens op eene ver dachte bende in do Govert Flinckstraat. Maandagavond bevond zich een politie post in die straat, welke een der huizen voortdurend bewaakte. Ook waren er verscheiden rechercheurs aanwozig. Men hoopt den dader te vinden, daar het bijna onmogelijk voor dezen zal ge weest zijn, zich van het vele bloed dat gestort is, scbuon te houden. Het lijk van den verslagene is naar bet achouwlokaal vervoerd. Er wordt door sommigen verband gezocht tusschen deze misdaad en het teit dat in den nacht van Zaterdag op Zondag een agent in politiek door eenige mannen is aan gevallen en mishandeld. Dat in de buun van het huis van den verslagene een van de stilste punten van 't Sarphati park, vrij wat ontsteltenis heerscht, is te begrijpen. De corpora delicti zijn Dinsdagmiddag overgebracht naai hst parket van den officier van justitie. Thans zijn twee personen in verzeker de bewaring genomen, doch zijn weder op vrije voeten gesteld. Een winkelier in borlogiën, wo nende Jacob van Lennepstraat, te Am sterdam, vermiste de vorige week een gouden horloge uit zyn winkel, toen zich eenige dagen daarna een persoon bij hem vervoegde met een dusdanig voorwerp ter reparatie. De winkelier herkende zijn eigendom, liet het in zijn vestzak glippen en een woordenwisseling ont stond, daar de brenger beweerde het van iemand gekocht te hebben. Na veel ge praat gingen ze samen naar het politie bureau, waar van een en ander proces verbaal werd opgemaakt. Antweipen volgt in den laatsten tijd het eene bloedige drama op het an dere. Een arbeider loste Zondag nacht vier revolverschoten op zijn maitiesse. De vrouw kreeg drie wonden, doch niet gevaarlijk. Op bet tentoonstellingsterrein aldaar viel een timmerman van een hoogte van 20 meier en bleef op de plaats dood. Het ongeluk gebeurde vijf minuten voor dat prins Albert de terreinen in oogen- schouw nam. Gemeenteraad van Zaamslag. Zitting van 30 Maart 1894. Tegenwoordig de hh. Dekker, Kraker, Geelboedt, Van de Ree, Klerk en de Voorzitter, benevens de Secretaris. Afwezig dhr Riemens. Voorzitter dhr C. de Bok*. De notulen der vorige vergadering worden gelezen. Gedurende dien tijd komt dhr Riemens ter vergadering. De voorz. maakt eene aaumerking en zegt dat in de notulen is opgenomen dat de heining aan de zoo genaamde „Kraag" langs de Othenesche kreek 5-50 Meters lang is, dit blijkt ech ter bij nadere meting slechts 350 Meter te zijn. De voorz. heeft echter het plau opge vat om den Ingenieur van 's Rijks Wa terstaat eens te hooren, iu hoeverre het Rijk genoegen zal nemen met het plaat sen van een heining op zijn grond. Hij meent dat het beter was, der ge meen le die kosten op te dragen, wan neer de Ingenieur er niets aan doen wou. Dhr Van de Ree zegt dat 't dan 'oet6i' was waDneer de Raad in dien zin een besluit genomen had dat wanneer de polder de helft wilde bekostigen, dit de gemeente ook doen zou. Dhr Dekker oordeelt 't beter niet naar den Ingenieur te gaan voor de polder- vergadering afgeloopen is. Diu De Kraker stemt hier in, en zegt dal men zoodoende aan de Genie voet geeft, dan znllen ze in 't geheel niets willen bijdragen. De voorz. zegt dat je daar zoo maar niet kunt invlegbn, zoo iets zeg je zoo gauw niethij zou vóór de polderver gadering gaarne weten, wat hij zeggen moet als hij bij den Ingenieur komt, an ders moet de voorzitter, ingeval de In genieur niet schikken wil, nog eens pel-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1894 | | pagina 2