Oil MM.
No. 783.
Woensdag 31 Januari 1804.
9e Jaarg.
i| is
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zee u w sc h- Vlaanderen.
F. DIELEMAN,
AXEL.
Rijmen en sprookjes.
94. FEUILLETON.
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrij dagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 oent
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Schijnbaar onbelangrijke zaken kun
nen toch belangrijk zijn en wat kinder-
achtig schijnt behoeft het 'nog niet te
wezen.
Wij allen herinneren ons rijmen uit
onze jeugd Zij vervulden een belangrijke
rol in ons kinderleven. Of wij begrepen
wat wij zongen, daarom bekreunden
wij ons niet, en mogen wij nu
al eens lachen om die dwaze wartaal,
dit neemt niet weg, dat allerlei aange
name herinneringen bij ons worden wak
ker geroepen, als iets ons die oude kin
derrijmen weer in de gedachten brengt.
Alleen ter wille van die frissche her
inneringen aan de jeugd zou dus het
opteekenen en verzamelen onzer rijmen
de moeite loonen.
Maar het heeft ook een ander nut. Daar
zij een schat van bouwstoffen voor de
kennis van bot volksleven bevatten, zijn
zij ook van belang voor de wetenschap
Wij vinden vele onzer rijmen woor
delijk terug in andere landen. Het raadsel
Hooger dan een huis,
Kleiner dan een muis,
En toch kan het de kerkedeur niet in.
(antw. een ster.)
is bv. ook bekend in Noorwegen, en
het Engelsche van »Humpty dumpty sate
on a wall" komt geheel overeen met
ons
Hummeltje tummeltje zat op den bank,
Hummeltje tummeltje viel van den bank.
Daar is in Holland geen timmerman,
Die Hummeltje tummeltje weer maken
(kan.
(antw. een ei).
Dit wijst dus op een oud verband tus
schen de rijmen der verschillende stre
ken. En werkeliju zijn vele dier rijmen
zeer oud en hadden zij vroeger een diepe
beteekenis. Zoo schuilen er in de rymen,
die handelen over „Anna met de lappen",
allerlei herinneringen aan de heidensche
begrippen onzer Germaansche voorouders:
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven,
Anna met de lappen kwam mij tegen.
Anna met de lappeo had een kind,
Dat was geboren midden in den wind.
Zij zette hei op een paaltje,
Toen leek het wel een aaltje,
en wat er verder volgt, berust op my-
thologischen grondslag, evengoed als
Hier heb je den sleutel van de monm
(ken poort.
Breng hem zonder lachen voort.
Daar leit een schuitje,
Dat is beladen met iespele, kriespele,
(kraspele, krui'.
Weer andere rijmen geven ons een
voorstelling van oude gebruiken of wij'
zen op historische feiten en leeren ons
wat omtrent kleeding en levenswijze
van vroeger.
Om op het belang onzer rijmen te wij
zen verhaalde ik een en ander over hun
oorsprong en beteekenis in een opstel
in De Gids van October en November
jl., dat thans ook als afzonderlijk boekje
»Onze Rijmen" uitgegeven is bij Sijthoff
te Leiden en waarnaar ik belangstellenden
dus verwijs. Het dient tot toelichting
van mijn voornemen om onze rijmen te
verzamelen en in een Nederlandsen rij-
menboek te vereenigen, om ze zoodoen
de voor den ondergang te bewaren. Dit
plan kan echter alleen slagen door de
vriendelijke medewerking van zeer velen
en daarom doe ik een beroep op de be
NAAR HET HOOGDUITSCH VAN
»OLO KAMUSTD
DOOR
A. A. v. W.
Daarom hebt gij u wellicht van het
portret ontdaan, zeide zij lachend, zonder
iets te verraden van het droeve gevoel,
dat zij nog voor weinige minuten had on
dervonden.
Het is reeds jarenlang in het bezit
mijns broeder, nu zou ik het niet meer
weggeven, zeide hij.
Hebt gij den onbescbaafden geest beter
leeren waardeeren vraagde zij met goe-
digen spot.
Ja, hernam hij bedaard, hij zal niet
vergaan in den storm.
Er lag iets in zijn toon, dat haar snel
en verwonderd tot hem deed opzien, toen
kwam eene onzekerheid over haar en zij
wendde den blik af. Het was zeer stil
in de kamer, maar zij gevoelde het, dat
zijne oogen op haar rustten en wat haar
nog niet was overkomen, zij zocht naar
woorden, om het zwijgen, dat haar druk
kend werd, af te breken.
Papa wilde tnjj komen afhalen en mijn
reidwilligheid van ieder, die zich nog
rijmen, spelen en sprookjes herinnert,
of die in de gelegenheid is, ze in zijne om
geving te verzamelen. Het is hoog tijd,
dat ze opgeteekend worden over enkele
jaren is wellicht veel verloren van wat
nu Dog bekend is. Ieder kan mij ech
ter behulpzaam zijn bij mijne poging,
om dat te voorkomen en het zou mjj
zeer verheugen als er velen waien, die
mij daarbp wilden helpen Men denke
niet »ik zal het mjjne maar niet op
teekenen, want een ander zal het wel
reeds hebben opgegeven," want als ie
der zoo dacht dan gebeurde er niets, en
hoe meerderen aan het opschrijven (gaan
hoe beter. Vooral in de Zuidelijke er.
Oosteljjke provinciën van ons land moet
nog veel schuilen, dat mij onbekend is
gebleven en waarvan mededeeling dus
zeei gewenschi is. Ook de kleinste bij
drage is natuurlijk zeer welkom.
Wat ik verlang te weten is niet wei
nig. Vooreerst verzoek» ik mededeeling
van wiegeliedjes en kinderdeuntjes, vaD
kinderspelen met de daarbij beboorende
versjes, van rijmpjes bij schommelen
(touteren) en wippen, van de verschillen
de manieren van knikkeren, tollen, krij
gertje spelen, enz. met de plaatselijke
benamingen daarvan, van scheldrijmen
op plaatsen en personen, als
Molenaar, korendief,
Groote zakken heb je lief,
en
Te Langendijk,
Daar zijD ze rijk.
Daar eten ze gort met krenten.
En waarom zouden ze dit niet doen
Ze leven m van hun renten.
Verder raadsels en leugenrijmen, vers
werk in oogenschouw komen nemen zijt
ge alleen hierheen gekomen vraagde zij
eindelijk.
Mijnheer de graaf kreeg verhindering
door een bezoek en gaf mij den raad al
leen te rgden, opdat gij niet tevergeefs
op het rijtuig wachten zoudt, hernam hjj.
Als gij wilt, kunnen wij vertrekken.
Zij wierp nog een tdik in het vroolijke
lichte vertrek. Het ziet er hier vroolijk
uit, zeide zij met vriendelijken lach, ik
hoop, dat het hun beiden een gelukkig,
gezegend tehuis zal zijn.
Als geen slagen van het noodlot van
buitenaf hen verstoren, dan zeker, her
nam hij met levendigheid Een eigeD
haard, een zelfgekozen beroep, een vrouw,
die liefde voor haren echtgenoot gevoelt
en sympathie, dat is het schoonste doel,
waarnaar een man kan streveD, al het
andere is ijdel.
Eer zij antwoord gaf. vertoonde zich
een bediende in de nog immer openstaan
de deur en zette een klein meisje op den
grond neder. Het was een schoon kind
met gouden lokken en toen het Theresa
zag, liep het met open armen juichend
op haar toe en drukte het kopje tegen
haar aan.
Zij hief het tot zich op, onbekommerd
of haar wit gewaaa zou verkreuken en
kuste het teeder op de gloeiende wangen
Dit is het schoonste sieraad van Esthers
nieuwe woning, zeide zij, het zal mij
jes op den ooievaar, op den koekoek, op
het Lievenbeershaantje, op den vlinder
en andere dieren. Wat voor lijmen
gebruikt men bij het weg laten spiingen
van appelpitjes, bij het maken van Mei-
fluities en andere spelletjes met planten
De wielewaal zingt
De wiewouw, de wiewouw,
Die trouwt een arme weduwvrouw.
Hoe verklaart men de andere dierenge
luiden, als het gezang van de zwaluw,
het roepen van de kerkuil, het geblaf
van den hond Welke Sinter Maarten
en Driekoningenliedjes kent men Hoe
luiden de liederen, die bij den rommel
pot (foekepot) worden gezongen, en wel
ke gebruiken heeft men omtrent Pink
steren Wie kent bezweringsformulieren
als
Moeder Maria ging over den berg.
Ze nam een tak van den Heiligen boom,
Ze wierp 'em over haar hoofd in den
(stroom.
Kwik door dit, kwik door dat,
Vlieg door aderen, zenuwen, pezen.
Ik hoop, dat met Gods hulp dit beest
(zal genezen.
of
Koorts, koorts, ik ben niet thuis,
Ga maar naar een ander huis
Wat zingt men b(j het heien, het we
ven, het karnen, het spinnen En wie
deelt mij een en anier mede over ge
bruiken bij het inhalen van den oogst,
bij het maaien en dorscüen van het ko
ren, bij het binnenbrengen van het laat
ste voer hooi, enz. Vooral die land-
bouwgebruiken zijn ovemud en zeer be
langrijk, en er is in ons land nog veel
te weinig van opgeteekend.
Eindelijk zou ik ook gaarne sprookjes
smarten haar te moeten missen. Wilt
ge bij mij blijveD, Veronica
Ja, altjjd, verzekeide bet kleine meisje.
Het vormde een prachtig contrast, het
gelaat van het blonde rozige kind, met
dat der schoone Zuidlandsche, zooajs deze
beiden innig tegen elkander aanrustten.
De hartelijke ongekunstelde wijze, waarop
dit jeugdig wezen de kleine wees be
schermde, wier afkomst haar nog immer
onbekend was, schonk haar in Richards
oog en onuitsprekelijke bekoorlijkheid.
Hij boog zich voorover en drukte de
hand, welke het kind niet omvatte, aan
zijne lippen. Hoe schoon zijt gij zeide
hij diep ademhalend, uit het diepst zijner
ziel.
Een wondervolle glans straalde als ee-
nig antwoord plotseling uit hare donkere
oogen, die zich van het kind af op hem
gericht hadden en de halfgeopende lippen
beefden van zalige hoop.
Ge moogt niet boos op mjj zijn, ging
hij voort, haar nog immer beschouwend
ik maakte gebruik van het voorrecht
eens kunstenaars en ik zou geen kunste
naar geweest zijn, als dit beeld mjj niet
had verrukt.
Hij stieek met de hand door het ge
krulde haar van het kleine meisje en
langzaam verdoofde het vuur in Theresa's
oogen' tot opkomende tranen het uitblusch-
ten. Op dit oogenblik zou zij weder ge
leken hebben op het kinderbeeld aan den
wand, als de lange wimpers niet zorg
vuldig het diepe wee omsluierd hadden.
Alleen de kunstenaar had tot haar ge
sproken en zij smachtte naar een woord
uit zijn mannenhartZou zij immer, im
mer dit hooren Zjjne bedaardheid en
haar onwankelbaar geloof, dat hare liefde
eindeljjk zijn hart zou winnen, hadden
haar langzamerhand eene zellbeheersching
geschonken, die verre hare jaren en hare
opvoeding te boven ging.
Laat ons dan naar huis wederkeeren,
Zeide zij, heenloopend over da woorden,
die baar éen oogenblik zoo zalig hadden
ontroerd, ik geloof, dat alles hier gedaan
is.
Hij ontnam haar het kind, wat zij van
hem gewillig toeliet en volgde haai de
trappen af. Voor de deur krabden de vu
rige rossen van den graaf ongeduldig in
het zand en een bediende stond te wach
ten aan het portier. De huishoudster,
die juist haren arbeid geëindigd had, wierp
een licht omhulsel over het kind, reikte
hare jonge gravin hoed en zonnescherm
aan en toen hielp Richard beiden in het
rijtuig.
Is het geen schoor, paar vroeg de ou
de Geerd, die den giaaf vergezeld had op
al zijne reizen en zijne jeugdige meeste
res zoowel als den schilder reeds in Ita
lië gekend had, aan de huishoudster die
naast hem in het deurgat stond, toen de
paarden aanlegden eq met het rijtuig
openue, reiKte haar de hand en giu£>