(jcmcngd Nieuws. Do collecte gehouden ten behoeve der weduwe van den te Osch vermoor den wachtmeester der marechaussees Hoekman, heeft, met tusschenkomst van officieren der marechaussees, burgemees ters en ambtenaren van het Openbaar Ministerie, 3925,35 opgebracht. AXEL. den 16 Januari 1894 Zondagavond gaf de rederijkers kamer Tot nut en genoegen te Koewacht eene uitvoering in de openbare school aan den Ouder, Molen. De zangveree- niging Kunstliefde verleende als naar ge woonte weder hare welwillende mede werking door het zingen van eer. ope nings- en oen sluiringsstuk. Het pro gramma bestond verder uit een drama- in vier bedrijven, twee blijspelen, een sa menspraak en een duo. Een vrij tal rijk publiek, waaronder ook uit naburige plaatsen, woonde deze goedgeslaagde uit voering bij. Eene nieuwe slachtmethode. Te Koe wacht heeft een alleenwonend meisje, dat soms aan vlagen van krankzinnig heid leed, maar nu volslagen krankzin nig schijnt geworden, haar varken van 7 maanden oud, uit zijn hok in hare woning gesleept, het dier met de ach- terpooten aan het ledikant gebonden en toen, als Ware zij slachter, op den grond geworpen en den hals afgesneden. Het varken werd door haar onder den schoor steen geschroeid en gebrand, aan stuk ken gehakt en in de kuip gestopt. Deu ren en blinden waren gebarricadeerd, zoodat niemand zich toegang tot de wo ning kon verschaffen. Terneuzen, 13 Januari. Heden nacht is de nieuwe stuurman van het Engel .sche stoomschip „Londres'' van de ladder waarop hy aan boord moest klimmen, in net kanaal gevallen en verdronken. Zijn lijk werd des morgens d. a. v. opge- vischt. De ongelukkige was gehuwd en had drie kinderen. Terneuzen. De wedstrijd voor onver mogenden kon Vrijdag middag van wege de ingevallen dooi niet doorgaan. Aan alle mededingers werd toen een krentenbrood uitgereikt en de wedstrijd zal gehouden worden zoodra daartoe ge Jegenheid bestaat. Dat flessohentrekkers den winkelstand in 't bijzonder en den handel in 't alge meen nog al eeDs schade berokkenen, ge beurt dagelijks; doch dat sommige heet gebakerde particulieren door onhandig op treden eveneens groote schade kunnen toebrengen aan firma's die te goeder naam en faam bekend staan, bewijst het volgende geval. De firma G. Kehlenbrink Jr. en Co. te Rotterdam heeft in den laatsten tijd zijn tegenstander strak in het gelaat Magdalena is dood. Plotseling schrikte Herbert op, als ra telende donder weerklonk het in zjjn oor en de ontzetting stond in vlammend schrift op zijne bleeke trekken te lezen. In een tijdsverloop van weinige seconden zag hp een vreeseljjk beeld hij zag de schoo- e vrouw op de golven drijven, hare oo gen, door den dood gebroken, aankla gend ten hemel blikken. Hp kon geen .voord uitbrengen, hij was het vergeten, lat hij werd bespied, hij was een slecht rekenaar geweest, want deze uitkomst had hij, op Magdalena's moederliefde bou wend, niet verwacht. De stem van d6n schilder deed hem iot zichzelver. komen. De tijding schynt i diep te trefien, heer graaf, zeide hij .oud, dieper dan dit gewoonlijk het ge \al is bij eene oppervlakkige bekendheid met de persoon. Het spijt mij, u ver- hrikl te hebben. Dit woord bracht hem weder tot zich- elven hij zag den afgrond aan zijne voeten en met geweldige krachtinspanning overwon hij de duizeling, die hem over een goede en goedkoope theesoort in den handel gebracht onder een systeem van contante betaling en het geven van ca- deaux aan iederen afnemer, die slechts een ons thee bestelt. Nu deed zekere heer D. den Hartog te Dubbeldam eene bestelling per post wissel en zond 2,25 met opgave der verlangde hoeveelheid thee en van het verlangde cadeau (de firma laat kiezen uit een aantal opgenoemde voorwerpen). De firma zeDdt bericht van ontvangst en deelt mede. dat de thee met de cadeau tjes binnen eenige dagen verzonden zal worden en verzendt het verlangde per Van Gend en Loos. Tot hunne niet geringe verbazing le zen de firmanten eenigen tijd nadien in verschillende couranten de volgende WAARSCHUWING. Op 18 November 1893 werd door on- dergeteekende voor 2,25 thee besteld bij G. Kehlenbrink Jr. en Co., Importeurs der Imperial Mandarin, Morahnee en Bo- nustbee te Rotterdam (Scheepmakers haven 61) en Oosterhout. Op 23 November 1893 ontving hij per briefkaart 't volgende; Uwe postwissel ad 2,25 is ons in orde geworden. De thee zullen wij u binnen eenige dagen zenden, natuurlijk met de cadeautjes. Hopende dat u met de thee het gewen schte succes zult heb ben, teekenen achtend, Uw dw. dienaren, (volgen twee onleesbare bandteekeningen) Op den 1? December 1893 richtte hij een schrijven aan deze snelorderuitvoe- rende firma waarop tol heden nog geen antwoord werd ontvangen Die zich spiegelt aan een ander, spie geit zich zacht. D. den Hartog. P. S. In 't belang van het publiek verzoekt ondergeteekende allen couran tenredacties bovenstaand stukje over te nemen. D. den H. De firma doet natuurlijk onderzoek, en nu blijkt haar dat bet pakje als „onbe stelbaar" berustte bij Van Gend en Loos, van welke onbestelbaarheid de firma Kehlenbrink en Co. echter geen kennis had gekregen. Daar de firma reeds had ondervonden, welk een scherp wapen bet bovenbedoelde courantenberichtje was in de handen van sommige concurrenten, is door haar een klacht wegens beleedi- ging ingediend tegen gemelden D. den Hartog bij den officier van justitie te Dordrecht. Dit muisje zal dus waarschijnlijk nog wel een staartje hebben. Te Heugem (L.), waar een nieuwe pastoor is benoemd, weigert de ontslagen geestelijke de pastorie te verlaten. Hij be roept zich daarbij op 't concilie van Trente dat de onafzetbaarheid van pastoors heeft uitgesproken. Naar wordt beweerd, heeft de bisschop van Roermond den weerspan nigen herder met de interdictie bedreigd. meesterde en dreigde te doen nederstor- ten. Mjjn vriend en ik hadden elkander lief als broeders, hernam hij op een toon die van sterke ontroering beefde het lot van hen, die by achterliet, kan mij nooit onverschillig zijn. Daarom zult gij my eene nadere mededeelir.g omtrent het einde van mevrouw Wangen zeker wel willen doen. Eenige oogenblikken nog beschouwde Richard de doodelyke spanning in de trekken zijns tegenstanders, die tevergeefs trachtte ze te beheerschen en toen ant woordde hijNu ik u overtuigd heb, dat gij mij ourechtvaardiglijk van onbeschei denheid hebt beschuldigd, heer graaf, wil ik geen kwaad met kwaad vergelden. Magdalena keerde weder tot den eenigen vriend, dien zij kon vinden, op het arm zalige kleine eiland, waarheen hij geban nen werd, toen zijne nasporingen naar de verlorene lastig werden. Zij schonk hem haar kind, en En toen herhaalde de graaf met bleeke lippen, toen Richard even zweeg. Toen stierf zij een zeer gewonen alle- daagschen dood, heer graaf, zeide hy met -- De ^rijgsraad te 'sHage veroordeelde tot 6 mnd. gev. straf een milicien, die zich schuldig had gemaakt aan het zich opzettelijk ongeschikt maken voor den dienst der militie. Deze soldaat had met een kapmes den voorsten vinger vaD de rechterhand afgekapt, teneinde zoodoende spoediger zijn verlangen om te trouwen te kunnen bevredigen. Tengevolge van deze verminking zal beklaagde, volgens verklaring der des kundigen, ongeschikt zijn in militairen dienst te blijven. Men schrijit uit 's-Hertogenbosch aan de Amst., D. v. N. De bekende straatfiguur alhier „Hor- re", de koopman in lucifers, die van 's morgens vóói het vertrek van den eer sten tot 's avonds na het afbellen van den laatsten trein den stationsweg stof feert, is daar verdwenen. Woensdag morgen om 9 uur meldde hij zich aan het politiebureau om zich „gemoede reerd" en in gezelschap van een agent naar het huis van bewaring te begeven, vanwaar hjj eerstdaags de reis naar Veenhuizen zal aanvaarden. Hoe Horre zoo „gesjochte", gelijk hij het noemt, raakte? Wel laat het hem zelf vertellen. »Och, mebeertje, zoo as uwes weet; doe ik in lucifers en ik heb, zoo waar as er een God leeft, niet te klage. Mar nou heb ik het ongeluk om van dezen zomer, toen de iongeheeren van den Ruwenberg weer met de spoor vertrok ken, en die kennen me allemaal ei\ roe pen dag Horre, dag Flippie te zeggen* God zegen je jongeheeren en meteen men pet op te houwe, niet op me hoofd mar zoo vooruit, zoo, zie je, in men hand, en dat ziet zoo'n agent, dezelfde die voor den erpelenboer in de plaats is geko men en die bekalizeert me en de heeren van 't gerecht geven me vooi dat ge valletje een jaar naar de klonie en nou is Flippie gesjochte, mar afijn ik zal er wel deurkomme mar denk om Gods wil 'n bietje om me vijf blooie van kinders." We wenschen Horre een goede reis en hopen dat, kee<*t hij over een jaar naai de hertogstad terug, hij het terrein, waar op hij zich zoovele jaren reeds bij voor keur bewöogonzen stationsweg met meer zal herkennen, van wege de vele gebouwen waarvoor het ruimte te over biedt, eene illusie van onzen Raad, die tot heden zoo droef wordt teleur gesteld, Koopmanschap. Boer. »Hoeveul kost ééD latoerkortje, giens en terug, noa B?" Beambte. „U bedoelt een retourkaart derde klasse voor B,, vriendje Boer (knikkende). „As te blieft me neer Beambte. „40 centen." Boer. „Ik zei er drie nemen" (hij wijst op zijn vrouw en zijn zoon, HaDnes, aie schoorvoetend nader komen), »mar dan mot 't veur ne gulden doen." bittere ironie zij stierf aan een gebro ken hart. Herberts vreeselyke spanning loste zich op in een verlichtenden zuchtuitgeput viel hy in een armstoel neder. Het meest ontzettende was hem gespaard gebleven, deze zekerheid was zoet, vergeleken bij de marteling der vorige minuten. Met bliksemsnelheid overzag zijn zekere blik de toekomst, nu lag zij licht en wolken loes aan gene zijde van het versche graf. Aan een gebroken hart, hernam hij zy heeft dus het verlies van haren echt genoot niet kunnen overleven Neen, heer graaf, ten minste niet de wijze, waarop zy hem verloor. Had Richard gerekend op een vraag, die hierop betrekking had, zoo dwaalde hy. Herbert liep er overheen. Heeft zy erg geleden vroeg hij met neergeslagen blik, maar nu weder vol komen meester van zijn toon. Gruwzaam, hernam de schilder met diepe ontroering, laat mij Dist toeven bij deze herinnering, die mij onverbiddelijk maakt tegen hem die haar doodde, wree- der dan eene laffe moordenaar. Beambte. »Wil ie hebben dat Ik er zelf aan toegeef? Dop, kerel, dat ik de andere heeren help 1" Het drietal verwijdert zich. Op het perron gekomen, wandelen zij, strak voor zich heen ziende, daarheen, terwijl de boer zijn zoon in het oor fluistert»Veui al nie omzien, HannesKek mor is, ze zeilen ons wel terugloepen." - Wie zou aaar stelen? Hét Leipz. Tageblatt vertelt de volgende geschiedenis uit een Saksisch dorpje; In de herberg hielden de gemeenteraadsleden vergade ring; en ook de dikke bewaker van de orde en rust in het dorpje, Gottliep de veldwachter, zat met de pijp in den mond aandachtig te luisteren naar de wijze taal die vloeide van de lippen der beschreven dorpsvaderen. Eindelijk kon de oude, tonronde heer e6n van die raadsleden die gedurende hun twintigjarige loopbaan nog nooit iets anders gezegd hadden dan „Ja" en „Nee" - het niet meer ver kroppen. Met groote aandoening in zijn stem vroeg bij den veldwachter: „Nou, Gottlieb wat zit je nou hier; wie moet er dan oppassen dat er niet ge stolen wordt?" Terwijl anderen, nog vol verbazing de maiden speech" van den mede-afgevaar digde zaten te overdenken, antwoordde Gottlieb, de pijp voorzichtig van deD ee- nen mondhoek naar den anderen brengend »En wie zou er dan stelen wij zijn toch allemaal hier?" - Dezer dagen werd te Verviers het huwelijk voltrokken van de armlooze voetkunstenares Elisabeth Kunneich.Haar gemaal, een Oostenrijksch impresario, heeft een goede keus gedaan, toen hij aanzoek deed om den „voet" der artieste want deze brengt haar aardig op. Op het stadhuis teekendeElisabeth heel handig met haar voet de trouwacte, en in de kerk stak de geestelijke haar den trouwring aan den vierden teen van den linkervoet. - De beul te Victoria in Australi? moest dezer dagen een vrouw executee- ren, die een haar toevertrouwd kindje vei moord had. Dit scheen boven de kracht van den beul te gaan, en toen bij de opdracht niet aan een ander kon overdoen, sneed hij zich den hals af. De Dailij News ziet daarin weder een bewijs voor de noodzakelijkheid om de doodstraf af te schaffen, omdat deze straf nog vernederender is voor de maatschappij dan schrikverwekkend voor de misdadi gers - In eene zekere kerk in Ierland preekte een jong geestelijke. Het was de eerste maaien hij nam tot tekst» De spijziging der tienduizenden." Hij zeide: »En zij voedden tien menschen met tien duizend visschen." „Dat is geen wonder", beweerde een oude Ier, dat kan ik ook doen," hetgeen door den geestelijke gehoord werd. Den volgenden Zondag sprak de gees telijke over hetzelfde onderwerp, doch Hoe diep de indruk was dezer ure, hoe kwellend de gedachten waren, die hem bestormden, Herberts zelfzucht werkte er zich reeds bovenop, hij kreeg, by de ge dachte, dat het gevaar geweken was, op nieuw vertrouwen. Ik weet niet, of er iets anders, iets ergers voor de arme vrouw bestond, dan bet verlies van haren echtgenoot, hernam hij, maar ik geloot het niet. Mijn vriend was een voortreffelijk menscb. Maar wat het ook moge zijn, waaraan gij hem aan klaagt, hij is dood en daardoor uwe wraak ontrukt. Strak keek Richard hem aan Gij weet wellicht niet, dat ik hem gekend heb, gekend, zoo goed, dat ik hem niet voor schuldig houden kan. maar hem vrijspreek van alles, versta mij wel heer graaf, van iedere verdenking, die tegen hem is ge rezen, zeide hij langzaam en op scherpen toon. De doode heeft voor hem getuigd niet tegen hem en dit woord zoo plech-j tig gesproken aan de grens eener andere wereld, dit woord kan geen leugen zijn. (Wordt vervolgd*)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1894 | | pagina 2