Buitenland.
Binnenland.
ven en door dezen toen Piet reeds
25 jaar was met eed touw werd af
geranseld, zoodat hij van pijn en woede
bralde.
Willem Leyderhof werd door
gegeeseld op den naakten rag en de
achterdeelen, izpödat dij nog zes weken
daarna niet op zijn werk kon komen.
Hetzelfde lot wedervoer illiam van
Lente, op eed bank gebonden, van Van
'tL. 25 slagen ontving met een bulle
pees en daarna nog eenzelfde getal van
zijn zoon Jacob, zooeven reeds genoemd.
Toer. werd het gemartelde kind opge
sloten in een hok onder het >bedehuis,"
waar het eiken dag werd uitgehaald om
opnieuw 50 slagen te ontvangen met
den onverslijtbaren bullepees.
Deze marteling duurde acht dagen
Door de onderwijzers Gerritsen en Lui
pen werd aan zekeren eens een on
derarm stukgeslagen. Jacob van Lin
denhout schijnt vooral een specialiteit
in het trappen te zijn. Althans van hem
wordt nog verhaald, dat hij in tegen
woordigheid van drie genoemde getuigen,
zekeren zoolang op aangezicht
en borst trapte tot hij onkenbaar was.
Mevrouw hanteerde als wapen gaarne
den ellestok en ranselde daarmede een
nichtje van den heer apotheker
te eens zoodanig af dat zij er lang
ziek van bleef en zekere verschijnselen
dien tengevolge -zes maandenwegbleven
Haar kameraadje, die partij vot haar
trok, werd het haar kort afgesneden.
De heer rentenier te Rot
er dam, had op aanraden van zijn notaris
zijne beide kleinkinderen tegen onbe
krompen betaling aan Van toever
trouwd. Hij machtigt thans den heer
plnbliceeren dat al wat in zijn 1ste
.brochure wordt vermeld wel waar moet
zijn, omdat zijne kleinkinderen het alles
juist zoo ondervonden haddenNa zes
tien maanden te Neerbosch te zijn ge
weest kwamen ze thuis geheel verwaar
loosd en van het hoofd tot de voeten
met schurft overdekt.
Timmerman en ahrmeijer on
der teokenen een verhaal over de geese-
ling van acht jongens door Van
waarmede wij willen besluiten. Na een
soort van verhoor werden hun voor
de handen op den rug gebonden,
waarop zij allen ten aanschouwe van de
andere weezen, naar een timmerwinkel
werden getransporteerd als schapen naar
de slachtbank. Daar werden, ze op de
schaafoank uitgestrekt, vastgebonden en
door den weesvader Van Lbdenhout
in hoogsteigen persoon afgestraft met
een dik touw. Na afloop moesteu ze nog
eenigen tijd geknield en met opgeheven
liahden op de plaats blijven
Wij zullen het relaas der mishande
lingen hiermede sluiten, meenende ge
noeg te hebben weergegeven om den
ernst der beschuldigingen in het licht
stellen.' Ook over de financierde verhou
dingen van Van Lindenhout in be
niet het koortsig ongeduld, dat een be
slissend oogenblik tegemoet ziet. Ver
volgens verbrandde bij aan de waskaars,
die op zijn schrijftafel stond, zorgvuldig
Magdalena's brief. Hij staarde op het
vepkoolde papier, waaruit de vonken niet
groote snelheid opstegen, tot de laatste
was uitgegloeidzoo donker en .voest,
zoo beroofd van iedere blijde herinnering,
zou haar leven worden.
Of hij dat dacht, of hij bovendien be
sefie, wat daar volgen zou op den stap,
dien hij van plan was te doen
Volgens zijne natuur kon hij alleen aan
ziehzeiveu denken en derhalve faalde zijne
berekening zeiden.
Uit een geheim vak van zijn schrijfta
fel nam hij een document, voorzien van
zegels en stempels en nadat hij het op
merkzaam nagelezen en in den borstzak
van ziji; rob gestoken had, liet hij het
rijtuig voorkomen.
Hij moet een goeden slag geslagen
hebben, aan heel wat gekomen zijn, zeide
de palfrenier tot den koetsier, terwijl zij
beneden wachtten. Het rennen en loopen
om geld lieeit eindelijk opgehouden. Ik
trekking tot de bezittingen van het aan
zijn beheer toevertrouwd gesticht treedt
de heer Van Deth in beschouwingen te
uitvoerig om hier te worden gereleveerd,
maar. die zeer zeker een onderzoek zou
den wettigen naar de vraag, hoe de heer
Van: Lindenhout aan de rijkdommen
komt waarvoor hij te boek staat.
Men zal misschien vragen hoe het mo
gelijk is dat al deze dingen zoo lang be
dekt hebben kunnen blijven. Ook daarop
geeft de heer Van Deth een antwoord.
Volgens hem moet dit worden toege
schreven aan de onafhankelijkheid waar
in de weezen ook na het verlaten dei-
inrichting blijven verkeeren tengevolge
van art. 16 van het reglement, volgens
hetwelk zij op de hulp en den bijstand
van den directeur kunnen blijven reke
nen »wanneer zij blijven luisteren naai
zijne raadgevingen." Voorts moet de
oorzaak worden gezocht in de vrees die
de verpleegden wordt aangejaagd en in de
omstandigheid dat verpleegden, van wie-
mon vreest, dat zij toch zullen spreken,
volgens den heer Van Deth eenvoudig
naar Amerika worden gezonden. Zelfs
na vele jaren de weesinrichting te heb
ben verlaten, schrijft de heer Deth,
worden sommigen nu nog (na het ver
schijnen der eerste brochure) opgezocht
en zoo ver mogelijk weggezonden met
de allerschoonste beloften en ruim reis
geld.
Hoe moeilijk het voorts sommigen ou
ders en verzorgers wordt gemaakt om
hunne kinderen uit Neerbosch terug te
krijgen, blijkt uit het verhaal van een
arme weduwe te Amsterdam, die door
de mededeelingen in de bladen opge
schrikt, haar kinderen, door het armbe
stuur in Neerbosch geplaatst, van daar
wilde terughalen. Eerst na lang aan
houden stemde do Doopsgezinde diakonie
daarin toe, mits de moeder een verkla
ring toekende, waarbij zij beloofde nooit
meer bij het kerkbestuur om hulp te
zullen aankloppen, ai steeg de nood ook
nog zoo hoog. Reisgeld kreeg ze niet.
maar zij leende het, trok naar Neerbosch
en kreeg daar hare kinderen terug „naakt
eh blootmaar overladen met schurft."
Ziehier een korte opsomming van de
beschuldigingen die de heer Van Deth
gemeend heeft te moeten publiceeren
omdat zijne eerste brochure nog niet
voldoenae schijnt om de Nederlandsche
autoriteiten volkomen wakker te schud
den.
Het is inderdaad zeer te betreuren,
dat een tweede geschrift van zöodanigen
aard daartoe noóodig is. Vijf maanden
ruim is het nu reeds geleden sinds het
eerste deel verscheen en van al wat
daarin wordt beweerd is tot dusver nog
niets te niet gedaan trots de sedert ge
publiceerde verklaringen van enkele le
veranciers en „dankbare oud-weezen"
en het getuigenis per advertentie van
Dr de Blécourt dat hij te Neer-
hoop, dat hij mij extra zal betalen voor
de grofheden, welke ik voor hem heb
opgeslikt, evengoed alsof hij mijn bloed
verwant was.
De koetsier lachte, hij is niet vrijgevig,
hoogstens met kussen voor de jonge
dames en zij zullen de eenigen zijn die
om hem treuren, als het waar is, dat hij
voor altijd heengaat.
Voor altijd, bevestigde de palfrenier
met gewichtig gelaat, ik weet alles van
Larnb. Rijtuig en paarden neemt lord
Lindsay over; wy krijgen een maand loon
en den inboedel neemt mijnheer Poddleton
terug natuurlijk tot geringen prijs.
Lamb heeft bevel, alles zoo in te richten,
dat de graaf ieder «ogenblik kan ver
trekken, 'zoodra hij wil, want van het
gezantschap is hij reeds ontslageu
Dan zijn wij dus opnieuw zonder- be
trekking, bromde de koetsier, gaat Lamb
dan mede naar Duitschland
Niemand, mijnheer gaat alleen, evenals
Mi gekomen is. Hij neemt niets Enge'sck
mede. dan zijne betaalde rekeningen en
dat is gewis een kostbaar aandenken.
(Wordt vervolgd.)
bosch nooit een patiënt in behandeling
zou hebben gehad die tengevolge van
mishandeling ziek geworden of gestorven is.
De heer Deth deelt thans mede dat
dezelfde dr De Blécourt voor den rech-
ter-commissaris te Arnhem heeft bekend
meermalen een wees te hebben behan
deld die ernstig mishandeld en gewond
was. wat hem ernstige vermaning
op den hals haaim. van den rechter we
gens zijn bedriegelijk adverteeren.
Ook de commissie, die nu al ruim
maanden bestaat om den toestand te
onderzoeken, liet tot dusver nog niets
van zich hooren dat kan strekken om
het publiek eenigszins gerust fce stellen.
Integendeel, hare wijze van werken en
het volkomen negeeren van den heer Van
Deth, den aanklager, kan slechts strekken
om do onrust en den twijfel te verster
ken, die bij veleD reeds opkwamen toen
de samenstelling der commissie werd be
kend gemaakt.
Intusschen zijn de beschuldigingen thans
van dien aard dat althans de rechterlijke
macht zich de zaak zal dienen aan te trek
ken.
Laat ons dus hopen dat nu eindelijk deze
tweede brochure aaleidiag moge wezen
tot het brengen van recht en liebt in de
ze diep treurige zaak, waarbij de belan
gen van zoovele duizenden ongelukkigen
zijn betrokken en waarbij ook onze na
tionale eei op het spel staat.
Of zou hetgeen schande zijn voor ons
allen, indien de heer Van Deth gelijk had
in zijn beweren, dat zelfs gruwelen als
waarvan hij gewaagt hier te lande in
den doofpot gaan.
Amst.
De Parijsche coi respondent van de
Frankf. Ztg. heeft het oordeel vernomen
van een grijzen staatsman, dien hij niet
noemen mag, over de Fransch-Russische
alliantie. Volgens dezen onbekenden
man is die alliantie het dreigend voor
teeken van zeer groote gebeurtenissen
in ons werelddeel.
De meeningen van den grijzen staats
man, die zelf eenmaal aan het roer van
staat heeft gestaan, komen in kort op
het volgende neer.
Hij twijfelt zoomin aan de vredelie
vende gezindheid van Frankrijk als van
Rusland, maar is eenmaal de oorlog, door
welke oorzaak is totaal onverschillig,
uitgebroken, dan zal bet doel van dien
strijd zijn aan Frankrijks zijde, Elzas-
Lotharingenaan de zijde van Rusland,
Constantinopel.
Mochten de beide bondgenooten de
overwinning behalen, dan zou Rus^nd
Constantinopel verkrijgen, wat de uit
breiding der heerschappij van dit Rijk
over het Balkanschiereiland, over Klein-
Azie, Syrië, Perzië, tot aan de grenzen
van Indië en misschien nog verder in
zich sluit.
Rusland zou zijn macht verkrijgen over
het kanaal van Susz en over de Mid-
dellandsche zee Men zou een kollossus
zien ontstaan van staten en volkeren,
zooals de wereld nog nooit beeft aan
schouwd. Allen in Europa zouden zich
voor den reus moeten buigen, tot het
zegenvieiende Frankrijk incluis. Wat
trouwens Frankrijk van Rusland te wach
ten heeft, leert ons de geschiedenis. In
1814 besliste een czaar overliet lot van
Frankrijk, waaraan met den terugkeer
der Bourbons een eind kwam.
Wat liet bezit van Constantinopel in
Ruslands handen voor Europa zou betee
kenen, toont de staatsman aan, onder
herinnering aan de historische woorden
van Napoieon te Filsit, waarin beide
keizers de wereld onder elkander ver-
deeldeD de een zou de keizer van het
Oosten, de ander die van bet Westen zijn.
Constantinopel zou aan Rusland komen.
Na een nacht nadenken over het gesprek,
waren Napeleon's eerste woorden den
volgenden dagConstantihople non
jamaisjamais
Is reeds het vooruitzicht voor Frank
rijk ingeval van eene overwinning niet
bemoedigend, ernstiger nog is het inge
val van eene nederlaag. Dan zou Frank
rtjk het kind van de rekening zijn. Rue
land is onbedwingbaar. De zegevierende
vijand kan Odessa verbranden, Sint Pe
tersbui zelf bombardeeren, maar wat hg
ook doen mag, Rusland blijft ten slotte
hetzelfde Rusland. Wat echter Frankrijk
van den overwinnaar zou te dulden heb
ben, iemand met de grootste verbeol
dingskrachfc kan zich dit niet voorstellen.
Het zou in stukken geslagen worden,
onder voorwendsel dat men het beletten
moest voortaan de rust van Europa te
verstoren.
De Fransche staatsman komt einde
lijk tot de slotsom, dat Frankrijk het
verbond niet Rusland eigenlijk niet noo
dig heeft; volgens hem bezit een Frank
rijk dat op zichzelf staat niets gevaar
lijks.
Ziedaar het oordeel van iemand, die
het kan weten, maar zeer waarschijnlijk
is het, dat vele staatslieden met hem in
opinie zullen verschillen. Wie toch zal
in Europa de verantwoordelijkheid van
een oorlog op zich willen nemen
Dinsdagavond 77a'ure werd onder voor
zitterschap van den heer jhr mr
de Braauw, commissaris der koningin
in Zeeland, eene vergadering gehouden
van de Staten dier provincie.
^nwoordig waren 41 leden en de
-raer, afwezig was do heer Risseeuw.
De voorzitter herdacht in warme be
woordingen bet overleden lid der Staten,
tevens lid van het Gedeputeerd college,
den heer Snouck Hurgronje, den man,
die als 'tware voor onze provincie ge
leefd heeft en daaraan zijne beste krach
ten wijdde.
De geloofsbrieven werden onderzocht
van het nieuwgekozen lid, den heer
Siegers, tot wiens toelating besloten
werd.
De heer Siegers legde de vereischte
eeden af en nam na een gelukwensch
des voorzitters zitting.
Gedeputeerde staten werden op hun
verzoek diligente verklaard, wat betreft
het adres van Mulder ambte
naren bij den provincialen waterstaat,
om bij overlijden aan hunne weduwen
en weezen een pensioen te verleeoen en
ook wat betreft het adres van het
bestuur der afdeeling Zeeland van de
Vereeniging Het Nederlandsche Rundvee-
Stamboek om een jaarlijksch crediet van
100 gedurende drie jaren.
De overige voorstellen van Ge1. sta
ten werden naar de afdeelingen verzon
den.
Naar aanleiding van het rapport van
Ged. Staten omtrent het ouderzoek naar
de mogelijkheid om in de provincie de
tolheffing op de wegen af te schaffen,
werd door den heer Van Waesberghe
Jans&ens een nieuw voorstel gedaan
strekkende om met ingang van Januari
1894 de gemeenten in Zuid Beveland en
Schouwen en Duiveland vrij te stellen
van de bijdragen voor de afgeschafte
tollen de thans ten bate van de provin
cie bestaande tolheffing af te schaffen en
na Januari de tolhuizen en tolboomen
in het openbaar te verkoopen, welk voor
stel door den beer Van Waesberghe-
Janssens in den breede werd toegelicht.
Het rapport met het voorstel werden
naar de afdeelingen gerenvoyeerd.
Tot de eerste afdeeling behooren
de heeren Moes, Hammacher, Moerdijk
Hennequin, Fiuijtier, Tbomaes en De
Smidttot de tweede afdeeling de
heeren Van Rompu, Van Deinse en Van
Waesberghe-Janssens en tot de derde af
deeling de heeren Ysebaert en Ris
seeuw en de heer Van der Bilt als lid
van Gedeputeerde staten.
AXIX, den 10 November 1803.
Ds Linden, predikant bij de
Chr. Gor. Gem. alhier, zal den 26»ten
dezer zijn afscheidsrede houden en den
daarop volgenden Zondag zijn intreerede
doen te Schoondijke.
Terneuzen, November. Op de heden
alhier gehouden jaarlijksche veemarkt
waren aangebracht
ii ii mi. ii