Zaterdag ft November 1895,
Jaar
üijSts
Nieuws- en Advertentieblad
oor Zee wsch aareu.
MELEMAN,
Opnieuw Neerfooseïi.
AXEL.
7i. FEUILLETON.
Jl
Dit Blad verschijnt eiken Diiisjlag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per Maanden
5,0 cent; franco per post 60 cent;
voor België 80 cent. Afzonderl.numm. ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertentiën van tot regels 25 oent
voor eiken regel meer cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden jranco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag-en Viijdagnairiïddag TWEE ure®.
UIT DE PEES.
Een tweede brochure van den heer
VanDeth over de "Weesinrichting te
Neérbosch is heden verschenen;
Het is ditmaal een geheel boek ge
worden, 157 bladzijden groot, en de be
schuldigingen daarin tegen den Heer en
Mejuffrouw van Lindenhout en het
personeel ingebracht, zijn niet minder
ernstig dan de vroegere en stellig veel
weerzinwekkender, daar thans niet al
leen van gruwelijke mishandeling maar
ook van de brutaalste onzedelijkheid
wordt gewaagd, door den heer Van
Lindenhout en zijn onderwijzers op de
aan zijne zorgen toevertrouwde kinderen
gepleegd.
Na te hebbengereleveerd wat sinds
het; verschijnen der eerste brochure in
verschillende bladen door anderen is aan
licht gebracht, geeft de heer Deth
een geheeie; reeks; van klachten die sedert
aan bem persoonlijk zijn bekend gewor
den Het zijn niet maar los daarheen
geworpen beweringen, neen, bijna- alle
beschuldigingen worden gestaafd door ge
tuigen met naam en toenaam in de bro
chure genoemd.
Be rij wordt geopend door éen brief
van mej. Graaf te Rotterdam die
van pet. '78 tot April 1874 dus reeds
20 jaar geleden verpleegster te Neer
bosch is -geweest. Zij getuigde niet eigen
oogen te hebben gezien dat kinderen
moedernaakt werden afgestraft met den
stok en dat een meisje dat een toeval
had over de plaats werd gesleept waar
een emmer water over haar hoofd en
lichaam werd uitgestort. Zijzelve had
last van de vrijpostigheden die Van
Lindenhout zich veroorloofde zoowel met
de helpsters als met de kinderen, van
welke laatste hij er eens twintig naakt
in een kring voor zich liet dansen.
Een ander meisje, mej. Riepen te Rot
terdam. zegt mede, met den heer
in rijtuig gezeten, niet op vaderlijke
manier te zijn behandeld en klaagt dat
juffr. 'tL, zaken terug houdt die aam
de weezen toebebooren.
Zekere heer Bergh te Rotter
dam spreekt van een oudverpleegde die
een kind ter wereld bracht, waarvan het
Waderschap niet vaststaat, waarbij de heer
Deth' mededeelt dat deze zaak en „ver
dere bewijzen van grove onzedelijkheid"
reeds door den Rechter-Commissaris" te
Arnhem zijn onderzocht. De aard dezer
dingen laat niet toe ze alïe te dezer
plaatse te vermelden. Zoo is hetgeen
rop bladz. 69 en 70 der brochure aan den
onderwijzer' De Bruijn wordt ten laste
gelegd niet voor alle ooren -geschikt,
venmin als het verhaal op bladz. 79 van
van de handelingen des heerenVan
Lindenhout zeiveD, welke een meisje dat
hij naar het station bracht aanleiding
gaven zich in volle vaart uit het rijtuig
te werpen. Een enkel schetsje moge
een denkbeeld geven van de bedorven
en huichelachtige toestanden, die volgens
den heer Deth te Neerbosch worden
aangetroffen, ^Gewoonlijk" aldus
schrijft hij „is er avonds verplichte
kerkgang te Neerbosch voor alle weezen.
Op laatste oogen blik, reeds onderweg
en donker zijnde, bad Van Lindenhout
altijd wat vergeten, zakdoek of zoo iets
wat hij dan aan een zijner talrijke dienst
meisjes gelastte van zijn slaapkamer te
halen. Ga maar vooruit vrouw, heette
het dan tot zijne echtgenoote. die alvast
naar de kerk ging, terwijl Van Lin
denhout direct omkeerde en het gezon
dene meisje achterna ging, dat hij dan
op zijn slaapkamer eens, even pakte,
kuste en- Onder die meisjes waren
de meest geliefden gezusters1
en gezusters
Direct daarna beklom Van Linden
hout den kansel en bad on preekte over
de liefde die daar is in Jezus Chris
tus."
Men meene niet dat dit reeds de [ern
stigste beschuldiging is door den heer
Deth tegen Lindenhout ingebracht.
Hij spreekt ook van geheimen aan Van
Lindenhout toevertrouwd, waarbij de
belangen van te velen zijn betrokken,
dan dat men niet alles in werk zou
stellen om hom te redden ten koste van
wat ook. Gedoeld wordt hier op wat
men noemt de „engeltjesmakerij." Maar
ook dit is nog het ergste niet want aan
■fcflofc der/brochure durft de heer Van
,Deth zelfs beweren de bevestiging te
hebben ontvangen var. het feit dat Van
Lindenhout weesmeisjes levert als
diens'.boden aan café's met vrouwe
lijke bediening en aan eigenaars van bor-
deelen. Een weesmeisje zegt hij
zulk een huis ontloopen zijnde, waar zij
door Van Lindenhout gedwongen was
te dienen, klaagde haar nood aan ds
Gheel Gildemeester. wien zij aanbood
eon onderzoek in loco in te stellen."
Mei deze verhalen over de heerschende
immoraliteit houden die betreffende de
mishandeling en verwaarloozing, waaraan
de Kinderen blootstaan, in gruwzaamheid
gelijken1 tred. Volgens den heer Deth
scbijn&n Van Lindenhout, zfjo vrouw
en het geheeie personeel te weuijveren
in wreedheid; Staaltjes daarvan worden
gegeven in grooten getale en alweer met
vermelding van de namen der -kinderen
die het slachtoffer ervan waren Meis
jes zoowel als jongens werden geranseld
op de ontbloote posteriores, waartoe de
meisjes door de onderwijzers soms wér
den medegenomen naar de privaten.
Den verpleegde, Gerrifc Leeuwenhoek,
werd door een der suppoosten met een
knuppel een gat in hoofd geslagen en
kreeg daarop van Mevrouw nog een klap
in aangezicht too. De mishandelde;
had van feit aangifte gedaan bij den
chef van politie te Neerbosch Sybrandiy
maar deze bracht de klacht niet over
bij den commissaris te Nijmegen, wat
hem een duchtige reprimande bezorgde
bij den rechter.commissaris.
Driessen en van Dijk werden
door Jacob Lindenhout gruwelijk
mishandeld, en toen ze weerloos op den
grond lageny zoodanig op borst, hoofd,
aangezicht en buik getrapt' met1 de bak
ken zijner laarzen, dat beide kinderen
onkenbaar waren van* bloed en builen,
en langen tijd blind en bedlegerig.
Niet minder ernstig klinkt het ver-
haai der afstraffing van zekeren Job.
die achtereenvolgens werd afgeran
seld door de meesters Sneep, Gerritsen,
Pot en Bloemendaal.
De heer Stellingwerf geeft een ver
haal ter inlassohing in de brochure over'
het treurige lotte Neérbosch beschoren
aan een or.geluksigen zenuwlLjder Piet
van Herwijnen, die soms werd gesard
onder leiding van Van Lindenhout zei-
NA Alt HET HOOGBU1TSCH VAN
«RÖÏ.O ÏLAIMUW©
DOOR
Ja, er viel niet aan te twijfelen, Con-
stantijn was dood en aan de bevestiging
dezer gebeurtenis, welker eerste vermel
ding voor eenige weken nog twijfelachtig
was, paarde zich voor Herbert een reeks
van gedachten, van te sterke en opsto
kende natuur, dan dat een gevoel van
spijt die in bedwang had kunnen houden,
al bleef ook Conbtantijri van alle men-
schen diegene voor wien hij de meest
belangeiooze aanhankelijkheid gevoeld bad
en ook een werkelijke, zij het dan geheim
gehoudene hoogachting. Nu stierf hij niet
voor hem, bij had hem langen, langen
tijd reeds verloren, want Herbert wist,
wat daar als een onoverkomelijke hinder
paal tusscheia hen stond voor immer.
Constanten had hem niets tnetr kunnen
zijn dan een streng rechter, wellicht zelfs
een onverbiddelijke vijandzijh dood ver
loste den graaf van een groote moeilijk
beid en het graf kan niet bedreigen.
Eindelijk scheen lii) tot een vast be
sluit gekomen, want hij stond plotseling
op, rekte zijne schoone gestalte hooger
uit en doorschreed de kamer. Daarbij
stootte zijn voet tegen den brief, deze
was hem nu wellicht in de gedachte ge
komen, want hij raapte bem op en las
hem nogmaals, als hij het tenminste reeds
gedaan had.
Hij luidde: Dierbare Herbert!
Gij zult zeker niet boos zijn, als mijn
brief op uwe ontbijttafel ligt en ik
vooruit zeg, dat die geen klachten bevat
of vermaningen ora tot mij te komen.
Ik weet het nu, hoezeer uwe plichten
in beslag nemen. Vergeef mij, dat ik
treurig was, ik zie dat het kinder
achtig was, God weet, dat mij de een
zaamheid niet drukte, zoolang ik te
vreden wist; eerst nu, dat zorg drukt,
zorg om mijnentwille, mengt zich de smart
daarbij omdat niet ik alleen die mag dra
gen. Maar ook dit is niet goed, gij hebt
nu dubbel behoefte aan mijne vroolijkheid
en aan mijn moed, en gij zult, als gij
mij wederziet, ook dat alles, alles vinden.
En nu kom ik tot de hoofdzaak van
mijn brief. Zij is eenigszins pijnlijk voor
mij en toch vordert zij gebiedend vei au
dering.
Mijne middelen, om de kleine huishou
diDg in stand te houden, zijn bijna uitgeput;
ik vergat bij de vreugde des wederziens,
het te zeggen en nu zijn meer dan
veertien dagen verstreken, sedert ik ge
zien heb. Maar dat is niet bet ergste.
Mijnheer Jefferson was bij mjj en zeide
mi] op recht onaangename manier, dal
sedert vier maanden geen huur betaald
was en dat hij de betaling niet langer
wilde verschoven zien. Hij is niet zoo
beminnenswaardig en goed als de eigenaar
van het eerste huisie, dat wij bewoonden
bij heeft eene beleedigende wijze van doen,
welke mij het bloed naar de wangen drijft
en weigeit mij tamelijk duidelijk de ach
ting, welke hij eene gehuwde vrouw ver
schuldigd is. Daarom zou het mij zeer
veel genoegen doen, hem bevredigd te
zien.
Het valt mii zwaar, uwe zorgen door
deze mededeeiing te inoefen vermeerderen,
maar het moest, en nu, dat uw strenge
blik mij niet beangstigt, heb ik oolc den
moed, van mijne zijde een voorslag te
doen.
Gij hebt vaak in den tijd, waarin «ij
nog zorgeloos genoeg waren, om ons niet
de muziek te vermaken, gezegd dat mijn
spel van kunde* getuigde, miju talent groot
was. Laat mij dit benuttigen om les
geven Het zou mij zoo trotsch en z<.o
verheugd maken, een weinig te mogen
bijdragen tot verlichting vau de zorgen
des levens, den velen tijd, dien ik heb,
nuttig aan te wenden, Hoe aangenaam
zijn de zorgen, welke mijne lieve Veronica
mij heeft gebracht., hoe zalig moet het
zijn voor haar te werken.
Denk er eens over na, gelielde, onder
druk eenigszins den trotsch, dien gij wel
hebben inoogt voor uw eigen persoon,
maar niet voor mij, zoolang uw naam mjj
niet siert Laat het verstandig overleg
kiezen, dat eens nog maar heeft ver
laten, namelijk toen het gold, mij geluk
kig te maken.
Eens zal de tijd komen, waarin deze
zorgen overwonnen zijn, maar onze moed
moet sterker blijven dan die zorgen. Nim
mer zich buigen, krachtig zich toonen,
alle geweld ten spijt zich staande houden,
dat verschaft oas de bulpe der Goden.
En nu, vaarwel, gelielde ik vraag
niet tueer, tot wanneer, nooit ni^er, opdat
gij vriendelijk kjjkt. Hoelang het ook mo
ge zijn, steeds bljjf ik uwe
Magdalena.'
Maar zijn gelaat helderde niet op, in
weerwil van de heldhaftige liefde, welke
uit deze woorden sprak het was ook
te-laat, te laat. Hjj moest vooiwaarts.
Alle geweld ten spijt zich staande hon
den, dat verscüaft ons de hulpe der Go
den; hei haalde hij zachtkens. Zij heeft
gelgk, mij daaiaan te herinneren en ik
moet mjj de gunst ten nutte maken, welke
rawordt aangeboden.
In haast dronk hij zjjne koud gewor
den koffie, beval den binneBtredenden be
diende ieder bezoek af te wijzen en be
gon zich te kleeden. Dit alles deed hij
met den haast van een ontroerd gemoed,