747. Woensdag 27 September 1895. Jaarg. BEKENDMAKING. ütj Is/é© wsafce Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch Vlaanderen. MELEMAN, AXEL. 58. FEUILLETON. Welstand. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag'- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Af zonder numm. ct. DRUKKER UITGEVER nt van tot regels 25 cent voor eiken regel meer cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren De Burgemeester van OLST brengt bij deze ter algemeene kennis, dat éedureudb de RÉ1UIIS ot JAAR MARKT alhier, dat is van Zaterdag- 30 September tot en met, Woensdag', Oe- tob'er Herbergen in deze ge meente zullen mogen geopend blijven tot nachtstwaalf ure; dat het maken van muziek en zang in voornoemde lokaliteiten niet dan het eindigen van alle Godsdienstoefenin gen zal mogen plaats hebben en niet later dan tot li1/* uur avonds zal mo gen duren dat bij bet voorvallen van ongeregeld heden of bii bet voorkomen binnen deze gemeente van een besmettelijk ziekte geval, da voorzeida vergunningen, zooals bet later sluitingsuur der berbergen en bet maken van muziek en zang aldaar, onmiddellijk zullen worden js getrokken dat mét bet oog op het --schen der Cholera niet zullen wor toegelaten straatmuzikanten, orgeldr liedjes zangers, kunstenmakers, dergelijke lieden;en dat aan niemand dan aan de ingeze tenen dezer gemeente verlof zal worden gegeven tot het plaatsen van tenten, kramen, tafeltjes, draaimolens of carou- sels en dergelijken, mits dat zij ingeze tenen en hunne inrichtingen enz. gedu rende de laatste maand zich niet hebben opgehouden in plaatsen waar in dien tijd gevallen van Cholera zijn voorgekomen. Hulst, den 19 September 1893. De Burgemeester Ls VAN WAESBERGHE JANSSENS. UIT DE PERS. II. Dat welstand evenmin geschiktheid bewijst, als geschiktheid welstand, dat er logisch van de formule in de grond wet »kenteekenen van geschiktheid en welstand" niets te maken valt, behoeft geen betoog. Welstand is een begrip al even elas tisch ais geschiktheid. Hoeveel iemand bezitten moet om gezegd te kunnen wor den welstand te genieten, gaat niet min der moeielijk, dan op te geven, hoeveel inwoners een plaats dient te bevatten om onder de steden geteld te worden rnillioenen als Londen, honderdduizen den als Amsterdam of enkel duizend als het stedeke Veere. Welstand is iets zoo relatiefsdat het in algemeenen zin gebruikt een woord is zonder zin. De JProt, Noordhrah. gaf onlangs nog ie zien, hoe ver men van huis geiaakt, als men dat »woord", waaraan niet het minste houvast is, gebruikt als een spij ker om er een betoog tegen Tak's kies wet aan op te hangen. Nu men er eenmaal iets van maken moetwijl de Grondwet ons er meeheeft opgescheept, en ieder gevoelt, dat althaDS een deel der arbeiders tot het kiesrecht behoort geroepen te worden, schiet er natuurlijk niets anders over, dan te on derzoeken hoe weinig een arbeider kan bezitten orn toch nog van welstand, waarin hij zich verheugt, te mogen spre ken. Minister Tak heeft gemeend, dat de NAAR HJBT JIOOGDUITSCH VAN CtO&O maima» DOOR Zijn gelaat toonde een diepe aandoe ning, toen hg het jonge kinderlijke we zen over het heiligste en machtigste ge voel van een mannelijk bart hoorde spre ken, tnet een kennis en eene zekerheid, Wblke hem openbaarden, dat zij dit ken de in des'zelfs geheele diepte. Welk een kracht en waarheid en trouw, welk een geloof en welk eene nederigheid lagen er in deze liefde en hoe had dit gevoel be zit genomen van het vroeger zoo weer spannige hart! Zwijgend trok hij de schouders op en wendde zich af, maar zij volgde hem naar het venster, waar hij was heengegaan om zijne aandoeningen te verbergen en zach legde zij de hand op zijn schouder. Zie mij aan, signoi, smeekte zij, laat rug zien, dat gij niet boos op mij zijt en dat gij niet spot met mijnen; troost. Ik moet zooveel nog leeren, maar datgene, Wat ik zeide, heb ik reeds ervaren. Voor inijne moeder was de liefde het leven zij arbeider in onzen ongelukkigen tijd, zich reeds gelukkig heeft te rekenen, indien hij in de behoefte van zichzelf en de zij uen, zonder hulp van burgerlijk of ker kelijk armbestuur en van de liefdadig-; heidsvereeniging6n kan voorzien Datj in de arbeiderswereld zoo iémand;,eènj bevoorrecht wezen is, het is buiten kijf De statistiek, om rnefc juiste cijfers: de percentage dezer lieden aan te wij zen, ontbreken. Maar als tóen bedenkt,! dat in den afgeloopen winter reeds vele' duizenden werklieden geholpen werden wegens werkloosheid, en er daarenboven nog tal van duizenden van de verschil-; lende armbesturen bijstand hebben er-; langd, kan men zeker niet zeggen, datj men met de door Tak voorgestelde re-j geling de benedenste maatschappelijke lagen bereikt. Uitgesloten blijven hierbij nog tal van tienduizenden. Let men er nu op, hoe dit. mei-bedeeld zijn, voor een zoo groot aantal werklie den, volstrekt niet een bewijs is van op passendheid, van meerdere verstandelijke of' zedelijke ontwikkeling, maar een ge volg van bet toeval en het vihl bedeeld zijn dus voor een ander gmot! aantal werklieden aljei minst pleit tegen dier geschiktheid om het kiesrecht uit te oe tenen, dan gebiedt de billijkheid reeds de grenslijn lusechen onbevoegden en be voegden, die steeds volkomen willekeu rig zal zijn, althans zoo te trekken, dat zij zoo weinig mogelijk personen buiten sluit en door kwetsend onrecht zeer doet. Dat conservatieven die gaarne het kiesrecht, op welke wijs dan ook, tot een soort van geldquaestie "maken, om de niet-bezittenden dat recht te kunnen onthouden, het woord welstand" een beteekenis tiachten te geven in overeen stemming met' hunne politieke bedoelin gen, is alleszins te b6giijpénr Men mag hun dat zelfs niet kwalijk nemen. Is do politiek eenmaal een strijd voor het mijn en tegen het dijn, omdat zij ëen male- rieelen grondslag heeft, dan kan het lei- .dend beginsel niet anders dan egoïstisch zijn. Maar hoe nu menscher., die met zulk een politiek gebroken hebben, leiden, aangaande wie men meenen kan. dat zij het ónlogische en onbillijke van het vor deren van élk' welstandsteeken, evenals wij inzien, daarom nog de eer' kunnen bewijzen het, ten nadeele der ongelukki- gen op de goudschaal te wegen, hegrij pen wij niet. Het heeft ons niet weinig verwonderd do heeren Borgesius een aanvulling 'van het door minister Tak voorgestelde' te zien aanbieden in hun amendement, luidende als volgt »Zij acht het bezit van dit kenteeken aanwezig; bij hoofden van huisgezinnen en piet hen geïijkgesteldcn, die voorbomen op de krachtens wettelijk voorschrift aange legde en; bijgehouden bevolkingsregisters en gedurende.het.laatstverloopen burger lijk jaar geen onderstand hebben genoten van eene instelling van weldadigheid of van een gemeentebestuur, noch hij een ge meentehestimr of burgerlijk armbestuur aan vrage hebben gedaan tot het verkrijgen van onderstand." Is het niet alsof zij het geschiktheids en welstandsteeken niet slechts als een noodzakelijk kwaad, als een door liet conservatisme uitgevonden middel om duizenden burgers hun recht te ontzeg gen, beschouwden, maar het inderdaad verkwijnde, toen men in die liefde het gift des twijfels mengde en haar het men- schelijk recht dit gevoel ontzeide. Zij kon niet aflaten van datgene, wat men haar als het hoogste voorstelde: Zij vond alleen verlossing in den dood, want zij was eene vrouw. Mjjn vader droeg zijn lothij overwon, arbeidde ,en schiep, hij zocht en vond wegen, die zijne gedachten afleidden. Zijn leven was een ander le ven geworden, maar een verloren leven was bet niet. Hij bedekte zijne oogen met de hand, mijn levensboom is reeds ontbladerd, zei- de hij en het moest toch nog lente zijn Met een half zalig, half smartelijk ge voel, voelde hij zijne hand terugtrekken en ontmoette haren bitteren blik. De bloemenpracht heeft hij verloren, de wortel is ongedeerd. Ontneem mij de hoop niet, nog eens gelukkig te zien De harde school zijner jeugd kwam hem nu te pas, hij was zichzelven spoedig meester en deze kunstmatige bedaardheid was de beste beschutting voor het ge kwetste gevoel, dat bij iedere aanraking pijn deed. Het was hem mogelijk nog voor zijnvertrek met graaf Wolf, den welvvillenden en ervaren mati, te spreken over zijne plannen voor de toekomst ,eii zijn raad aan te nemen. Zich in de Duit- sche residentie ais dokter neder te zetten zooals zijn plan geweest was, scheen hem, ten minste in het begin, te zwaar, nu ook Theresa daar den volgenden winter met haren vader verblijven zou. Ilaar dagelijks zien, het zou zijn dagelijks op nieuw den strijd strijden en hij wilde niet lijden onder hare oogen. Het oude lied van wandelen, dat de smart voorzingt aan het vermoeide hart, weerklonk ook in zijn gemoed een on beschrijfelijk verlangen greep hem aan om voort te trekken over land en zeé, onder vreemde menschen een nieuw leven t.e zoeken en het oude leed te verdooven. Ook hierin begreep Wolf hem. Ook hij had eens in eene-nieuwe omgeving zich in zijn lot geschikt en zijn leven gewijd aan ernstigen arbeid. Nieuwsgierigheid noch medelijden hadden hem gekwetst waar hij verscheen, was hij een vreemde-; ling geweest, van wien men alleen wist wat hij zelve openbaarde en de wonde, door niemand' aangeraakt, kon langzaam genezen. Als wilde het toeval hem bijstaan in zijn besluit, bood het verstoorde ontwerp zich opnieuw aan. Eene bijzor.de espe ditie naar Afrika werd in Engeland 'uit gerust en door bemiddeling van Óen graat gelukte het Constantijn zich-bij het ge zelschap aan te sluiten. Het afscheid van Theresa duurde kort, slechts eenmaal nog, in de hartelijke wen sohen voor haar geluk en voor haren welstand vlamde nog eens zijne liefde vóór haar helder op. Vaarwel; zeide zij bewogen^ God zij met en Hij breuge weer Hij boog zich over hare hand heen en drukte ei*zwijgend een kus op, die dier bare hand, die bij zoo gaarne behouden had voor hët leven en die hij moest la ten varen voor immer. Keer spoedig weder, zeide zij nog een maal, en keer gelukkig weer. Kalm, sigriora, Hernam hij dat is ge noeg..Ik keer kalm terug of in het ge heel niet., Zijn plotseling genomenbesluit eischte 'eènë 'spoedige uitvoering want de tijd 'drong de voorbereidsëJen waren vele. Maar allé omstandigheden vereënigden zicli, om hem hët reeds genomen besluit te doen lief krijgen, en hein er toe te bren gen, het vaderland vaarwel te zeggen. De laatste smartelijke indruk welken hij zoude mèdénëmën 'uit zijn vaderland, werd veroorzaakt1 dóór den plotselingen dood zijns vaders, en' Coristantijn gevoelde het diep, dat'hg met hëm' het eeoigè wezen verJÖrën liadK hetwelk hem geheel eD al had; toebehoord,, dat geen hooger belan gen kende. dan die zijns zoons. Een bitter gevoel maakte zich van hem meester, dat deze schboristeren natuurlijk ste betrekking van het familieleven vrij willig was opgeofferd aan schgnvoordee- len, nog voordat de dood had verbro ken. Want als Hij terugblikte in het vér ledene, dan zoiide bét hem weldadig ge-

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1