Wo. 45. Woensdag 20 September 1895 9e aar<r< Mij Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaaere DIELEMAN, Uil dc Pers. es- FEUILLETON. AXEL. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS': per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afsonderl. nunim. ct. DRUKKER UITGEVER Ad ver ten tien van tot regels 25 cent; voor eiken regel meer cent. Groote letters, worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Adverientiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Amst. Dagbl. v.Nederlbevat ondor het opschrift „WELSTAND" het volgende Hoe splitsen wij de arbeiderspartij in twee deelen. zoo dat we de helft of twee derde er van kunnen te huis laten, als de stembus gereed staat Dit was de groote vraag. Ware de partij dei arbeiders half zoo talrijk als zij is, en had die der bezit- tenden het dubbele aantal leden van thans, er zou in het parlement schier niemand zijn, die overwegende bezwaren vond tegen algemeen stemrecht, uitge zonderd misschien de antirevolutionaire partij, die ook dan nog last van of lust in haar huismans-kiesrecht zou kunnen hebban. Nu dit evenwel niet het geval is, en möninderdaad vreest, dat de belangen der tienduizenden bezitters, bij algemeen kiesrecht, langzamerhand zich zullen moeten schikken naar de belangen van honderdduizenden niet of bijna niets be- bezittenden, willen genen de kieswet zoo ingericht zien, dat ze hun bevoorrechte positie, tot dusver genoten, behouden, en komen de beginselen met kracht en macht opzetten. De Grondwet eischt, dat althans een kenmerk van welstand" gesteld zal wor den en daar er geeu enkel geschiktheids- kenteeken, dat ergens op gelijkt, te vin den is, zal de meerderheid der conserva tieven tevreden zijn, indien dit welstands kenteeken maar een groot deel der ar beiders uitzondert, juist dat deel, hetwelk door de om handigheden,; waarin hèt ver- NAAR HET HOOGDUITSCH VAN «OI/itAOiaJAï® /door DERTIENDE HOOFDSTUK. keerthet diepst het gebrekkige der maatschappelijke toestanden gevoelt en dus het krachtigst voor doortastende hervormingen zou ijveren. Het welstandsteeken moet de helft van de arbeiderspartij van het kiesrecht uitsluiten, opdat die partij niet al te las tig worde voor de bezittende klasse. Dit welstandsteeken is dus taktisch de toe passing van het beginselverdeel en heersch. Splits, wat als eenheid te machtig is in tweeën. Het welstands teeken is het proclameeren van den Mas- sestrijd in de politiek door de bevoorrech ten door de bezittters, die van oudsher alleen niet in den bijbel zalig zijn geprezen. Het welstandsteeken werd door de conservatieven in de giondwet ge bracht- om een zuiver democratische re geling van het kiesrecht onmogelijk te maken. Natuurlijk al naar gelang dat conservatisme sterker de gemoederen beheerscht, hebben de Kamerleden ook krasser de araendementen geformuleerd, die uitsluiting van zoogenaamd onge- schik^en beoogen. Om met eenige voeg afgezien van de verplichting, die de Grondwet don wetgever ongelukkigerwijze heeft opge legd over welstandsteekenen te kun nen redeneeren moest men de onderstel ling aannemen, datwelstand" synoniem was met ^geschiktheid." Maar met welk recht? Men kon toch niet maar zoo plompweg bewereneen arbeider, wien net een beetje fortuinig gaat,- die vast werk heeft en zoo gelukkig is dat zijn patroon niet sterft of hem ontslaat, is beter, het Handelsblad schreef eens bij vergissing oppassender" dan zijn collega, wien het tegenloopt kon hem gedurende geruimen tijd de vroo lijke, vrije kameraadschap zijner landelijke gezellen niet doen vergeten, die gezellen, onder welke hij de eerste was, de koning in het kinderrijk. De diepe eerbied, welke de opperhout vester gevoelde voor zijne hooggeboren meesters, het vleiend bewustzijn, dat zich deed gelden bij de keuze, die zijnen zoon tot speel- en leergezel van den grafelij- ken erfgenaam maakte, deze waren de en die, hoe hij zijn best ook doet, onmo gelijk genoeg kan verdienen, om zonder hulp van armbestuur of particuliere wel dadigheid zichzelf en zijn gezin van het aheronontbeerlijkste te vóórzien. Op welken grond zal men aangaande den eerste aannemen, dat hij méér ge zond verstand en rechtschapenheid bezit dan de laatste huwt en krijgt ongelukkiggeen kinderen. Hij kan met zijn vrouw van acht gulden weeks rondkomen zonder iemands hulp te behoeven, maar die ook huwt en gelukkig" zijn echt üiefc kinderloos ziet, veel zuiniger leeft, onein dig harder werkt, ontwikkelder en braver is dan kan het nu en dan niet buiten bedeeling stellen. Waarom zullen de A's geschikt ver klaard worden het kiesrecht uit te oe fenen, en de 3's niet Een kranig werkman wordt door ziekte getroffen; hij kan zich op geen andere wijs tegen den hongerdood beveiligen dan door bij de diaconie aan te kloppen, en de stakkerd verliest met zijn gezond heid en zijn werkkracht het kiesrecht. De voorbeelden zijn tot in het onein dige te vermenigvuldigen. Maar wie vond nu zulk een beginsel uit? Kan het onbillijker, onredelijker, im moreeier Nu, wij weten het de oorsprong van ent beginsel ligt nergens anders dan in het egoïstisch gestel van den conser vatief, die voor zijn belangen moest wa ken, en derhalve er voor had te zorgen, dat een deel van de burgerij, hetwelk andere behoeften heeft dan hij, van het kiesrecht verstoken bleef. Toch diende er een redelijke grond gevonden te worden voor het eischen van een >welstands"-teeken. Evenmin als de schrijfproef zou het welsfcandsbewijs ooit een teeken van ge schiktheid kunnen zijn,' iri den zin van een waarborg voor hat bezit van gezond verstand of karakter. Hoe dan te betoogen, dat toch welstand en geschiktheid om het kiesrecht uit te oefenen in onafscheidelijk verband met elkander staan Met het deftigste gezicht van de we reld, verklaren de voorstanders van een welstandsteeken, dat dit het vermoeden wettigt van de vereischte onafhankelijk heid. Zij die nu en dan de hulp van ande ren noodig hebben, moeten dezen naar de oogen zien, en voor een kleinigheid zullen zij bereid zijn te stemmen tiaar de vingerwijzing hunner weldoeners. De armen koopt mén zoo gemakkelijk om. Maar wij vragen kan men dan wel op eenigerlei wijs den arbeiders kiesrecht geven? De ongelukkigsten onder hen verkeeren toch bij don tegenwoordigetoestand, waarin landbouw, handel en nijverheid zich bevindeo, in het geval, dat zij eiken dag broodeloos kunnen wordenen ze zijn dat alleen niet, wLjl hun werkgevers hun het brood laten verdienen. Wèlriu;/ wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. Is er een afhankelijker positie denkbaar dan die van den gewonen werkman Een verschil ten gunste van den zoo genaamd gezeten werkman zou alleen bestaan, indien ware aan te nemen, dat de wekgevers meer te vertrouwen wa« Het was geen goedgunstig lot geweest, dat Constantijn Wangen als kind der stil le opperhoutvesterij ontvoerde en hem bracht in bet schitterende huis des op per jacht meesters, geen gelukkige ster had geschitterd hoven zijn hoofd, toen hij heen trok over de Alpen om Rome, de onver gelijkelijke te aanschouwen en vervolgens in het kleine, door wijngaardranken om geven huis van signor Tommaso den eeu wigen tol des harten te betalen, die de natuur vordert van de jeugd. Want on getwijfeld zou zijn levensloop geheel an ders geweest zijn, als hij gebleven ware onder de hoede van zijnen wel ijdelen, maar toch zijnen zoor; zoo liefhebbenden vader, als bij tehuis onder natuurlijke omstandigheden vrij ware opgegroeid. De scheiding van het vaderhuis was een hei melijke, maar voortdurende bron van smart voor/den knaap en Herberts vriendschap richtsnoeren, welke de vader hem mede- gaf op de onbekende, glibberige baan, waarop hij vasten voet moest zien'te ver krijgen. Maar dank'zij het flinke en eer lijke karakter van den man, had hij onbe wust aan het eenige kind toch nog een beteren en onbedriegelijken steun medege geven in de onomkoopbare rechtschapen heid, die hij als grondslag gelegd had in het jeugdige gemoed en die hij zonder veel woorden of veel na te denken, door zijn eigen voorbeeld had aanschouwelijk gemhakt en gevoed. Toen hij den strijd begon met zijne nieuwe levensomstandigheden, toen het vrije en frissche karakter van den knaap be snoeid werd en gekortwiekt, toen men duwde en< veranderde en vormde, toen voeg de zich de b'y al zijne goede hoedanig heden toch buigzame natuur van den jon gen Constantijn uiterlijk toch beter, dau men had gewacht. Hij leerde zwijgen, en bescheiden zijne meehing onderdrukken; maar nimmer veranderde hij die meening, als de onbedriegelijke stem van zijn eigen geweten ten rechter zat. Het getuigde voor zijne eigenwaarde, dat, onder den ira» druk van zoo moeilijke omstandigheden en tegenstrijdige invloeden, zijne natuur slechts voorzichtig en gesloten/- niet be dorven werd, dat zijn hart warm bleef zijn gevoel Rvendig. Daarbij was hij, zonder hierin zichzelven te misleiden, de familie, die hem had opgenomen, in weer wil hunner vele zwakheden en gebreken, welke zich in den dagelijkschen omgang en in het huiselijk verkeer aan hem open baarden, oprecht genegen. Hij gevoelde eene hartelijke aanhankelijkheid voor den makker zijner ïeugd en beproefde steeds opnieuw hem af te leiden van gevaarlijke wegen en de gevolgen van verkeerde stap pen af te wenden, of ten minste te ont trekken aan het oordeel der wereld. En Herbert wist dat. Voor zooverre zijn koele en volstrekt zelfzuchtige natuur vatbaar was voor eenig warmer gevoel, neigde die zich tot Constantijn en als nochtans hun- ne wegen, toen zij mannen werden, zich scheidden, zóo lag dit. ir, de omstandig heid, dat beider karakters zich op hunne verschillende grondslagen vérder ontwik ..kéldeh en zij natuurlijkerwijze steeds ver der van elkander werden verwijderd. De handelingen van een man met gevoede hartstochten en onderzoekenden geest heb ben eene andere uitwerking dan de kin derlijke neigingen van een knaap, voor wien onbezonnenheid en onverstandigheid steeds de verontschuldiging zijn, welke Con staiitijns edele zin voor den vriend zijner jeugd zocht en vond. Maar de naam Wangerlob was ook geen gelukaanbrengende voor Constantijn. Als jzich voor den knaap daaraan eene mis lukte kindsheid vastknoopte, zoo was voor het hart van den man daarmede de groot ste en smartelijkste ontgoocheling van zijn leven verbonden. Ook het scbóöne meis je, wie hij de eerste diepe en gloeiende liefde zijner jeugd toedroeg, was niet meer ;de kleine Theresa Steiny die riatuiiilijlt en bescheiden werd opgevoed in ÊWf'stil le nonnenklooster, zij wasgravin" 'Wah- gerloh geworden, het eenige'kind van een man, die haar met zijnen waren naiïin, rang en rijkdom en alle daaraan verbon dene voorrechten schonk, voorrechten welke de wereld zich zoozeerbeijvéi'f om te vervullen. En het was een zoo zwaar bepröevings- jaar geweest voor -het geduld van eeu jong verlangend maunenhart, bet jaar, dat hij na zijne genezing doorleefd had in het hospitaal te Londen en hij ging zoo .ge- lnkkig, zoo vol hoop de beslissing tege moet, toen de tijd van het wachten voor bij was. Het einde van dat wachten viel bijna te zameh met Th'érêsa's' besluit, om bij baren vader te blijven, maar inde ure, toen in den stillen, bloemenrijken AXELSCHE COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1