No. 754 Zaterdag 12 1895 Jaarg. ij wmk% Nieuws- en Advertentieblad voor ii sc ii DIELEMAN, FEUILLETON. AXEL. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afzonderl. numm. ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van tot regels 25 cent; voor eiken regel meer cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TXVEE uren. Het rekwest tot afschaffing der tollen in de Provinciale Staten. Er zijn in verschillende streken der provincie wegen aangelegd metrenteloo ze voorschotten. De fondsen daarvoor zijn evenzeer toegestaan door deze ver gadering. Op de meeste van die wegen komen geen tollen voor; nu beweer ik dat men daar in gunstiger conditie ver keert dan waar men provinciale wegen met dure tollen heeft gekregen. Ik ge loof dan ook wel, dat men eindelijk zal overgaan tot afschaffen der tollen op de provinciale wegen. Nog moet ik even terugkomen op het beweren van den heer Heijse dat ik mij misrekend heb. M.i. deed ik dit niet. Ik nam de rekening van 1891, die voor mij ligt. en de heer Heijse de begrooting voor 1894. In de rekening zie ik dat de opbrengst der tollen bedraagt ƒ9490 voeg daarbij de afkoopsom van Schouwen en Goes ad ƒ2200, samen ƒ11690, hiervan afgetrokken de som, bij afschaf fing der teilen te korten van het subsi die aan den wagendienat Hulst—Walzoor- den ad 2277, en 2000 voor onder houd van tolhuizen enz., welk bedrag Gedeputeerde staten, blijkens bun meer genoemd voorstel van 1888, evenzeer van de onzuivere opbrengst aftrekken, dan blijft er over ƒ7418. In den laatsten tijd zijn de tollen weer iets meer verpacht. Ik erken het gaar ne. Ik blijf echter van meening dat het bedrag niet kan genoemd worden oene aanzienlijke bron van inkomsten en dat bet equivalent gemakkelijk te vinden is. De heer Hennequin. Het lag niet in mijn voornemen om mij in deze zaak te mengen maar in het geding geroepen door den heer Van Waesbergho Janssens gevoel ik mij genoopt tegen diens woor den in bet kort op te komen, omdat de gevolgtrekking, door hem getrokken, niet geheel juist is. Wat mij betreft, ik zou gaarne tot opheffing der tollen mede werken, wan neer de opbrengst konde worden gevon den uit eene inkomst, mindei lastig en drukkend voor den landbouw in het bijzonder. Het oogenblik daarvoor is echter slecht gekozen. Wij staan wellicht aan den vooravond van de opheffing der rijkstol len. Het gerucht zegt dat de vermogens belasting zooveel meer zal opbrengen als men vermoedt beeft en de minister kan dus aan zijn voornemen om de tollen ai te schaffen wellicht spoedig gevolg gevenmaar ook naar het oordeel der regeering zoude afschaffing der rijkstollen alleen niet billijk en wer.schelijk zijn, en zoude daarmede moeten gepaard gaan die der tollen op provinciale, gemeente lijke- en polderwegen. Al dadelijk moet ik opkomen tegen de beweiing van den heer Fruijtier dat op wegen, bij gemeenten en andere licha men in onderhoud, geene tollen zouden worden gehevenjuist in het 4e district is dit regel op de wegen, met behulp van rentelooze voorschotten aangelegd. Dit bewijst reeds hoe moeilijk het is zonder samenhang zulk eene kwestie te legelen. Voor den landbouw zou de af schaf Png aan te bevelen zijn en ik ben daarom gaarne bereid er aan mede te werken, doch op dit oogenblik niet. Een der sprekers voerde aan dat in 45. Deze expeditie begon hare reis van Lon den uit en de Engelsche regeering toonde zich niet ongenegen om het verzoek van den Duitschen dokter in te willigen. Con stanten leidde de onderhandelingen per soonlijk en kwam daardoor vaak met Her- bert id aanraking. Niets had den graaf meer ongewenscht kunnen voorkomenzijn bespiedersoog schuwde hij meer dan het oog van den vriend zijner jeugd. Constantijn verstond de kunst om alles zoo nauwkeurig te be schouwen en den vriend te doorgronden tot in het diepst zijner ziel. Het aanbod om hem in zijne elegante jonggezellen- woning op te nemen, werd slechts aarze lend gedaan, maar des te stelliger afge wezen. Constanten zelve wenschte zijne vrijheid volkomen te bezitten, zoowel bui ten als binnen. Hij wilde geen kennis /making aanknoopen, die hem op een oo- genblik, waarin bezigheden en toebereid- selen van alle soort hem in beslag na Belgie de tollen afgeschaft zijn, maar laat ons niet vragen hoe die wegen zijn. Aan deze zijde der Belgische grenzen vindt men goede wegen, daar zijn ze onberijdbaar. Dit is dus geen argument dat heel krachtig in dezen kan worden aangewend. De heer Heijse. Ik wil nog ev6n doen uitkomen, mijnheer de voorzitter, dat ik recht had bij mijne becijfering met de nu aanhangige b6grooting te rekenen, daai de beeren blijkens hun aftrek voor Vlake Walzoorden Hulst ook niet bij verleden bleven staan. Wie dien af trek rekent, moet ook de verhoogde tol- opbrengst als gevolg van den wagendienst onder de baten brengen. Trouwens het cijfer is geen raming maar een feit, geconstateerd door de laatste verpachting. De hoer Van Waesbergbe Janssens. Naar aanleiding van het gesprokene dooi den heer Snouck Hurgronje, dat de we gen aangelegd zijn voor de locale be hoeften, moet ik verklaren dat ik hierin met hem verschil van meening. Ik had alleen het oog op provinciale wegen. Ik eiken echter dat er wegen zijn aange legd met rentelooze voorschotten, maar speciaal voor locale behoeften, zoo de wegen in sommige polders, maar de pro vinciale wegen werden aangelegd in bet algemeen belang. De provincie bad noo- dig wegen aan te leggen. Als er geen wegen waren, zou er ook geen verkeer in de provincie zijn. Wat de heer Heijse heeft gezegd, dat do stoombootdienst Vlake—Walzoorden zoo'n buitengewoon groot cadeau aan het 5e district zou zijn geweest, moet ik opmerken, dat deze dienst is in het le ven geroepen ter wille van een gere- gelden dienst tnet het overige deel der provincie, Was dit niet geschied, dan had de provincie de haven Walzoorden moeten bedienen, wat nu vrij wat goed- kooper geschiedt. De beer Fruijtier. Mijnheer de voor zitter, om te voldoen aan het verlangen van den heer Pompe, ben ik bereid mijn voorstel te wijzigen en het aldus te lezen: »Aan adressanten in antwoord op hun adres te kennen te geven dat, naar de meening der Provinciale staten van Zee land, hqt wenschelijk is de tollen op de bij de provincie in onderhoud zijnde we gen eerst dan af te schaffen, als de tol len op de rijkswegen zullen afgeschaft zijn." De beer Snouck Hurgronje. Ik kan begrijpen dat er verschil van opinie be staat omtrent de wenschelijkbeid van de opheffing der tollen. Indien .de meer derheid der vergadering de meening deelt dat de tollen een belemmering zijn voor het verkeer en het op den weg ligt der provincie deze belemmering op te heffen dan moet zij, ik heb het reeds gezegd, tot een algemeen wei kenden maatregel en tot afschaffing van alle tollen in Zee land besluitenzij moet zich dan niet bepalen tot opheffiing der tollen op de provinciale wegen alleen, maar ook op de andere wegen. De provinciale wegen in het 4e dis trict en die tusschen Terneuzen en Axel en Hulst en Walzoorden zijn niet aan gelegd met het oog op den stoomboot- dienst. Het doel was toen veel alge- meener. Men begon met de voornaam ste en meest verbetering behoevende. Met uitzondering van den weg van men, slechts hinderlijk zouden kunnen zijn. Evenmin had hij het van zich kunnen verkrijgen, Herbert de eigenlijke reden van zijn reislust te ontdekken or zelfs Tberesa's naam te noemen. Hij gevoelde ^uidelijker dan ooit, dat aan zijne vriend jchap reebte vertrouwen ontbrak hetwelk het ware kenteeken der vriendschap is. Eens, bij een der zeldzame bezoeken die hij Herbert bracht, ontving dez6 in zijne tegenwoordigheid brieven uit Duitschland en nadat hij daaruit een en ander had medegedeeld, vroeg Constanten rondbor stig ock naar Magdalena, van wier ver wijdering uit het grafelijk huis hjj dooi de drukte zijner eigen aangelegenbeden niets vernomen had. Hij had geen bedaarder antwoord kun nen krijgen, dan hij op zijne vraag ont ving. Herbert sprak zonder de minste verlegenheid van Magdalena's raadselach tig verdwijnen en was verbaasd, dat Con stantijn hier nog niets van wist. Noch diens zichtbare ontroering, noch zijn aan dringen en uitvorschen, niets vermocht de anders zoo licht verstoorde bedaard heid van Herbert te verminderen.^ Hij beteugelde zijne ergenis en zijn ongeduld met een zekerheid, die zelfs Constaritijn zijnen in het eerst snel opkomenden arg waan deed verdwijnen. Hij geraakte niet alleen in de war, maar verwierp dit ook weldra als iets ongehoords en vond in datgone, wat hij van Herbei ts verleden wist, ook geener lei grond daarvoor. Maar bij was van eene te gevoelige en edele natuur, dan dat het lot van het jon ge meisje hem zoo koel zoude hebben kunnen laten, als schijnbaar bij Herbert het geval was. Zelfs nu op het oogen blik, dat zijne eigene bplangen hem zoo zeer bezighielden, dacht hij er aan, den schilder te schrijven, hem te troosten en hem te verzoeken bericht te doen, als een of ander spoor ontdekt zou zijn van hen die verdwenen waren. Aan dezen wenscli kou hij echter tot zijn spijt geen gevolg geven Herbert zeide alleen te weten, dat de broeders op onbetamelijke wijze in het buis des opperjachtmeesters opgetreden waren en dat de schilder na een kort op onthoud een nieuwe reis had ondernomen, waarvan het doel hem natuurlijk onbe kend was. Arme Magdalena, zoo vele welgemeende vriendschapszorgen waren nabij en. gij kondt niet tot haar vluchten een glpluk kig toeval, een ontmoeting, een herken ning, en gij waart gered geweest Toen zij Coustantijns aanwezigheid vei nam, overviel haar een sterk verlangen om hem te zien' en Herbert had al zijne gestrengheid noodig ora een tweede ui ting vam dezen onschuldigen wensch te onderdrukken. De nabijheid van den vriend die zooveel vreugde had kunnen versprei den in haar eenzaam leven, werd ten slot te de oorzaak van nog groofer ontberin gen, want Herbert beperkte zijne bezoe ken nog meer, naar hij voorgaf uit voor zichtigneid. Zoo werd de begeerte om Constantijn te zien weldra overheerscht door het ver langen naar zijn vertrek en reeds was zijne afreis zoo nabij, reeds waren met Herberts medewerking de laatste uitrus tingen klaar, toen Constantijn ziek werd. Ontstaan unet lichte koorts nam dp(ziék- te, die hij zelve zoo licht geschat had, weldra een ernstig karakter aan en eer nog het schip uitliep, was reeds de ty- phus bij hem uitgebroken. Op zijn eigen verlangen in het Duitsche hospitaal gebracht, ontbrak het hem noch aan verpleging, noch aan deelnemingzijn oude vader was uit Duitschland overge komen, Herbert, die besmetting vreesde, liet minstens iederen dag naar hem vra gen en Magdalena's gebed steeg eiken vond vol diepen ernst ten Hooge. "Wekenlangwas zijn leven in gevaar, eindelijk zegevierde zijn krachtige natuur. Ma-c na eene zoo ernstige ziekte wilde hg de vermoeiende reis naar het vaste land niet ondernemen, des te mindei, daar er in het huis zijns vaders, die spdert ja ren weduwnaar was, geene genoegzame. vrouwelijke verpleging te vinden zou zjjn. Hij bleef vooralsnog in de hem lief ge- orden inrichting, knoopte met den ts aan wien de Duitsche collega bijzonder AXELSCHE IIOIIRAXT. NAAJR, HET HOOODUITSCH VAN «OliO HAIMIJN» DOOR

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1