No. 752. Zaterdag Aug1895. 9e Jaargr, Aftelling PATENTBLADEN. ütj is wernk© Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuw sc Vlaanderen DIELKMAtf, FEUILLETON. AXEL. OGGEL. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Af/.onderl. nnmm. ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van tot regels 25 cent; voor eiken regel meer cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Burgemeester van AXEL, maakt bij dezen bekend, dat de PATENTBLA DEN voor het dienstjaar 1393/94 te reke nen van af beden tot en met 3i Augus tus ter afhaling op de secretarie gei eed liggen. Axel, den 27 Juli 1898. De Burgemeester voornoemd Het rekwest tot afschaffing der tollen in de Provinciale Staten. Ook zijn de peiceptie-kosteu groot. Gedeputeerde staten, bet is reeds door den vorigen spreker opgemerkt, geven dit volkomen toe in het voorstel, dat zij in de zomervergadering van 1888 aan de staten deden. De zal ik dus niet ver- der over uitweide Maar ook op moreel gebied bestaat er bezwaar tegen tollen. Zij zijn als wa re uitloksels om geld te verteren. De tolgaarders mogen thans wei geen sterken drank meer schenken, maar zij houden bier- en koffiehuizen en mij zijn gevallen bekend, dat zij van hen, die geregeld hunne herberg bezoeken minder tolgeld vorderen dan van anderenhet ophouden bij den tol trekt onwillekeurig aan om iets te gebruiken, zoodat tolheffing ook op dat gebied ongunstig werkt. Mijnheer de voorzitter, het is dan ook niet te verwonderen, dat reeds meerma len afschaffing van tol is gevraagd. In 1872 werd dit gedaan door ingezetenen van Hontenisse, In 1882 door den raad van Hontenisse, thans richten zich de landbouwers uit het land van Axel, ge steund door een vijftal gemeenteraden, met dit verzoek tot deze vergadering. Of net op dit oogenblik mogelijk is aan de wenschen der adressanten te vol doen, geloof ik niet. Ik kan echter niet raedegaan met de overweging, die Gede pute8rde staten geleid hebben vooi te stellen het verzoek af te wijzen. Zij zeggen, mij dunkt ten onrechte, dat her haaldelijk beslist zou zijn dat de provin cie de opbrengst der tolheffing niet kan missen. In 1888, mijnheer Yan Waes- berghe Jansens wees er reeds op, is opnieuw besloten tot heffing van tol op de provinciale wegen en toen ingevolge ait. 116 der provinciale wet niet kon ge mist worden, maar omdat de strafbepa lingen tegen overtreding van het besluit tot tolheffing met Sept. 1888 ophielden van kracht te zijn. Gedeputeerde staten zeggen dat zelve in den aanhef van hun voorstel. Ten tweede wordt in de overweging van Gedeputeei de staten gezegddat door die afschaffing de provincie een aanzienlijke bron van inkomsten zou moe ten missen. Mijnheel de voorzitter, ik zie dit niet in. Terecht heeft de heer Van Waesberghe Janssens uit meerge noemd voorstel van Gedeputeerde staten van 1888 voorgelezen, dat de zuivere opbrengst dér tollen toen bedroeg 8000 tham, ik erken het, is dat eenigszins hooger, stelt ƒ9000. Als daarvan afge- tiokken wordt de 2200 betaald aan tol door den wagendienst Walzoorden-Hulst, wat volgens eene bepaling in de conces sie mogelijk is, dan brengt de tolheffing aan de provincie zuiver 6800 op. 43. NAAK. HET HOOGDUITSCH VAN «OIO mAIMCW» DOOK Nu gingen vaak verscheidene dagen voorbij zonder dat de echtgenooten elk ander zagen, de jonge echtgenoot had geen tijd en vergat wellicht dien te zoeken. Evenwel was bij ten minste vol vurige teederheid, al kwam hij zeldzamer en Mag- dalena's schoonheid was nimmer schitte render dan in het gevoel van haar bevre- digd geluk. De lange dagen vol stille eenzaamheid, het heimelijk verlangen naar een wezen, waarmede zij zon kunnen om gaan, de wenscb, om de vroolijke wereld te zien, die wereld, welke zij zoozeer had liefgehad, dat alles was vergeten in zijne tegenwoordigheid. Want hij gaf haar alles, alles. Aan zijne zijde vloden de uren om. zijne stem verwekte leven en zijn woord blijmoedigheid. Zij, zoo dacht ze in hare bescheidenheid, zij had hem niets aan te bieden, zij had niets mede te deelen uit de diepe eenzaam ,heid, die haar omgaf, bij alleen was de gever aller goede gaven. Nu zou ik willen vragen is de som van 7000 een zoo hoog bedrag, dat do provincie deze inkomst niet zou kua- nen missen Als ik zie dat de begroo ting meer dan vier ton bedraagt, dan geloof ik niet dat deze overweging zoo klemmend is. Verder zeggen Gedeputeerde staten, indien men in Zeeuwsch Vlaanderen evenals in Zuid Beveland en Schouwen, tot afkoop van tolrechten wilde overgaan dan zouden vele bezwaren tot heffing vervallen. Maar nu moet ik vragen is in Zeeuwsch Vlaanderen afkoop in de tegenwoordige omstandigheden door de gemeenten mogelijk? Hoe zullen zij aan het geld daarvoor komen Wie den financiëelen toestand der gemeenten in bet 5de district kent, weet dat dit idee tot de vrome wenschen behoort. Ook zou er dan strijd ontstaan over het be drag, dat iedere gemeente, naar het be lang dat zij bij de afschaffing geoordeeld werden te hebben, zou moeten bijdragen. Daarenboven zijn bijna alle gemeenten in die streek hulpbehoevend. Dit bewijst het feit, dat de Staat buitengewoon moet bijdragen in de bosten van hun onder wijs. Er bestaat dan ook maar een middelnamelijk afschaffing. Wat dan wel in de plaats daarvoor moet komen Ik geloof, mijnheer de vooizitter, dat de inkomsteh zouden te vinden zijn door verhooging van de opcenten op de grond belasting der ongebouwde eigendommen. Die verhooging zou billijk zijn, omdat de afschaffing van tolrechten grootendeels ten bate komt van den landbouw. Ik heb eens uitger-kond, hoeveel die ver hooging zou bedragen. Mij is gebleken dat U/a opcent meer op de hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigen dommen een som zou opbrengen ongeveer gelijk aan de zuivere opbrengst der tol len, wat per hectare ruim cent zou uitmaken. Op het oogenblik ben ik echter niet voor de afschaffing, omdat zij billijkshal- ve niet kan geschieden, tenzij de tollen op de rijkswegen werden afgeschaft. Die strekenwaar thans rijkswegen zijn zouden door de afschaffing van tollen op de provinciale v/egen, onbillijk worden getroffen. Op al die gronden heb ik de eer een voorstel in te dienen van den volgenden inhoud „Aan adiessanten in antwoord op hun adres te kennen te geven dat, naar de mee ning der Provinciale staten van Zeeland, de tollen op de bij de provincie in onder houd zijnde wegen eerst dan behooren afgeschaft te worden, als de tollen op de rijkswegen zuilen afgeschaft zijn." Op verzoek van den Voorzitter dient de heer Fiuijfcier zijn voorstel schriftelijk in. Daar het voorstel voldoende wordt on dersteund, maakt het tegelijk met dat yan Gedeputeerde staten een punt van beraadslaging uit. De beer Snouck Hurgronje. Ik heb hiei zoo straks een leer hooren ver» kondigenwaarmede ik mij volstrekt niet kan vereeuigen en ik meen hier ook namens gedeputeerde staten ie spre ken. Ik heb hooren zeggen dat de kunst wegen zijn aangelegd in het algemeen belang en dat het alzoo ook billijk is dat ze uit de algomeone kas worden in stand gehouden. Ik ontken echter dat de we- Hij vertelde van zijn schitterend leven, van de belangwekkende en aangename kenni&makingen die hij had aangeknoopt, van het gunstig onthaal hem te beurt ge vallen. En dat scheen haar zoo natuur lijk toe, want Herberls schitterende per soonlijkheid viel in het oog zelfs in de groote menigte nieowe en veelbeteekenen de verschijningen, die iedere winter bracht. Voor eenen naam van zoo goeden ouden klank als de zijne, openden zich alle deu ren van het uitgezochte gezelschap, voor zijne bijzondere eigenschappen veler harten. Het waren bedwelmende feesten waar van hij sprak, hij ontrolde voor hare oo geu een veelkleurig verlokkend beeld het beeld, dat haar in hare kindsheid bad voor oogen gezweefd. Nu had zij als Herberts vrouw dezen uitgelezen kring moeten toebehooren en nochtans leefde zij meer verborgen, dan in de kleine land stad, waar haar vader haar duizende be- scheidene verstrooiingen schiep, waar zij men.schen zag en menschen sprak en met Richard veld en woud doorkruiste. Wel maakte zij dikwijls eene vergelij king, maar nog maakte dit haar niet treu righet zouden sleehls weinige jaren zijn die zij zoo eenzaam moest doorleven, en dan zoude zij steeds bij Herbeit en met Herbert zijn. Ook met hem dat nioeht toch een geluk zijn, hem openlijk te kun nen toebehooren, aan zijne zijde zooveel geluk en pracht te kunnen genieten. Het was een weelderig, bedwelmend leven, dat Herbert haar schilderde en dal haar medevoerde in zijn maalstroom; de feesten op Tannensee, die haar bekoord hadden, waren armzalig daarbij vergele ken, Je schitterende piacht van overvioe- digen rijkdom en vorstelijk leven ontrolde zich voor haren verbaasden blik. Zij zag het vermoeiende niet in de snelle opeen volging der verstrooiingen, het, doodende van die eeuwige wisseling en van die door- gtzwendelde nachtenzij had dit nooit ondervonden. Zij zag alleen het dringen en golven en ware gaarne met Herbert dien stroom medegevolgd. Maar slechts met hem, niet zooals hii alleenLangza merhand werd zij door zijne vertellingen bekend met het gezelschap als behoorde zij er toe. Zij onthield de namen der ineeftt beteekenende mannen en der be kom lijkste vrouwen, zij onthield, door wel ke Herbert werd bevoorrecht en welke hij zelve bewonderde, zij kreeg ^en begrip van het verkeer in de groots wereld en vond het natuurlijk, dat hij steeds min der lijd voor haar over-had. Zij voor ziehzelve had gaarne kennis making aangeknoopt met de buren der stille voorstad, want zij ondervond eene zeer levendige behoefte om nu en dan een met menschen om te gaan. Rechts va haar huisje woonde eene oude dame met haren zieken zoon, wier zaqbte verstand ge blik somwijlen aan Magdaleiia eeue' uitnoodiging scheen te doen, om haar te naderenlinks woonde een jong echtpaar met twee kindei en, wier lachen en praten haar onwederstaanbaar aantrok, als zij hunne heldere stemmen in den tuin hoor de. De vrouw was overdag alleen, evenals zij; maar zij had hare schoone vroolijke kna pen. Alle avonden kwam de man, die zijne werkzaamheden had aan een groot handelshuis in de city en jubelend werd hij ontvangen, Zondags maakte de kleine familie een uitstapje. Dat was toch geheel andeis. Magdaie- na merkte het niet, dat de vrouw haar eenigszins stijf en met wantrouwenden blik teiuggroette, toen zij haar den eer sten keer hoffelijk goeden dag zeidezij gevoelde zich zoo levendig aangetrokken tot die kleme familie, dat zij Herbert ver zocht, haar toe te staan hen een bezoek te brengen. Dit was de eerste keer, dat zij hem on willig zag, dat hij haar verzoek bijna met barschhëid afsloeg en daarin een verwijt zocht tegen haarzelve. Hij beschuldigde haar, dat zij nu reeds moede en moede loos was, nu de weg pas was begonnen, hij verweet haar, dat zijne liefde en het stille bescheidene geluk niet toereikend scheen voor de aanspraken die zij maak te en bracht daarmede de eerste tranen in hare oogen. Tranen, welk echtgenoot schuwt ze niet of hij er schuld aan heelt of niet. Er" '4r tA*t4 AXELSCHË ÜOIRANT. ftAv

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1