No. 730.
Zaterdag 20 1895.
9eaar#*
Af taling PATEHTBLADEN;
fa
Nieuws- en Advertentieblad
ft
oor eu iv'sc Vlaandere
.DIELEMAN,
AXEL.
OGGEL.
lïerijt der maten en gewichten.
41- FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag'- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl.nuuim. ct.
DRUKKER UITGEVER
regels
Groote
25 cent
van,tot
voor eiken regel meer cent.. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren
De Burgemeester van AXEL, maakt
bij dezen bekend, dat de PATENTBLA
DEN voor het dienstjaar S93/o4 te reke
nen van af heden tot en met 31 Augus
tus ter afhaling op de secretarie
geieed liggen.,
Axel, den 27 Juli 1893;
Be Burgemeester voornoemd
Wy herinneren onzen lezers dat die
herijk in dit iaar zal plaats hebben in
de iiiervolgende gemeenten op de daarbij
aangegeven dagen
Mulst, ook voor Clinge en St Janste-
29, 31 Juli en Augustus.
Bapenburg (gemeente Stoppeldijk) voor
de gemeenten StoppeldijkHengstdijk en
BoschkapelleAugustus.
GraauioAugustus.
Kloosterzande (gemeente Hontenisse)
voor de gemeenten Hontenisse en Osse-
nisse en Augustus.
Het rekwest tot afschaffing der tollen
in de Provinciale Staten.
Het. algemeen vei slag der afdeelingen
wordfc uitgebracht door den heer Van
Waesberghe Janssens.
Aan het onderzoek in de afdeelingen
hebben deelgenomen 37- leden, waaronder
leden van Gedeputeerde staten.
Uit de verslagen der afdeelingen over
dit voorstel blijkt, dat in al de atdee*
lingen een of meer leden waren, die de
afschaffing van de heffing vantolgelden
wenschelijk achtten op grond, dat de
aanleg der wegen in het algemeen be
lang is gedaan en dus ook het onder
houd ten laste van het algemeen moet
komendat het dus onbillijk is om hen,
die er gebruik van maken of moeten
maken, de kosten van onderhoud te laten
betalen, en dat het verlios van dezen
post van ontvangst maar door het ver-
hoogen van het bedrag der te heffen op
centen op de grondbelasting der onge
bouwde eigendommen moest gevonden
worden.
In twee afdeelingen werd de wensche-
lijkheid van de afschaffing der tolgelden
wel aangenomen door enkelen, doch deze
achtten die zaak in elk geval te prema
tuur en dat zij beter ter sprake kon ge
bracht worden, als het rijk daarmede was
begonnen.
In eene afdeeling ging er eene stem
op om, als de Provincie tot opheffing van
tolgelden besloot, de kosten van /onder
houd dan aan de belanghebbende gemeen
ten en polders op te ,dragen, en wel na
dat. in diezelfde afdeeling een lid, met
het oog op de voorgenomen afschaffing
van tolgelden door het rijk, aan heeren
Gedeputeerde staten in overweging meen
de te moeten geven, om tegen dien tijd
de middelen te vinden die een verlies
van tolgelden zal geven.
Nadat in deze afdeeling een lid de bil
lijkheid van heffing van tolgeld voor hen,
die van de wegen gebruik maken, had
aangetoond en het onbillijk zou vinden,
als zij, die de oorzaak zijn van de kosten
van onderhoud, daarin niet een deel be
taalden en van de zijde van Gedepu
teerde staten was opgemerkt, dat de
provincie moeielijk dezen post van ont
vangst kon missen, zij van de onbillijk
heid van de heffing van tolgelden niet
overtuigd waren, en de klachten der adres
santen zeer overdreven, waren werd
het voorstel vari Gedeputeerde staten door
deze afdeeling goedgekeurd.
Eene andere afdeeling beschouwde de.
zaak, op een enkel lid na, als to voor
barig, terwijl in eene derde afdeeiirig zich
stemmen voor het voorstel verklaarden,
een daartegen, en leden zich hunne
stem voorbehielden.
De Voorzitter deelt mede dat Gedepu
teerde staten in dit verslag geen aan
leiding hebben gevonden tot wijziging in
hun voorstel.
De algerneene beraadslaging wordt ge
opend. De hoer Van Waesberghe Jans-
sens._ Mijnheer de voorzitter,toen ik
kennis nam van het adres van Staal,
gesteund door de gemeentebesturen van
Axel, Terneuzen, Zaamsl^g, Hulst en
Hontenisse, en ik mij herinnerde vo-
rige discussier)in deze vergadering ge
houden bij het voorstel om jnf de ver-
pachtingsvoorwaarden der tollen te las-:
schen de voorwaardedat, ingeval de
Provinciale staten mochten besluiten vrij
dom vari tol te verleen eh vooi de'melk
naar coöperatie zuivelfabrieken vervoord,
tolpacnters daarmede genoegen moes
ten nemen, kon ik mij gemakkelijk voor
stellen, dat Gedeputeerde staten de aan
neming van het verzoek van Staal; zou
den ontraden.
De toelichting echter van Gedeputeerde
stateu bij dat omraden heeft mij wel
eenigszins verbaasd. Zoo lees ik daar
ad »door uwe vergadering is reeds
meermalen beslist, dat do -provincie de
opbrengst, der tolheffing niet kan missen
het laatst nog in uwe vergadering van
Juli 1888, toen besloten werd tot hef-
fing van tol op de bij de provincie in
onderhoud zijnde wegen als provinciale
belasting, ingevolge art. 11der provin
ciale wet."'
Zoolang nu ik de eer heb lid van deze
vergaderingte .(zyn, mijnheer de voorzit-
ter, herinner ik ml) niet dat een discus
sie fond, oiptrent de afschaffing van
tollen heeft plaats gehadmocht zulks
vroeger geschied zijn, welnu dar. meen
ik dat hel nu niet onlijdig.is daarop terug
te kopiep, daar omtrent tolheffingen sinds
ongeveer twintig jaren de opinies zich
wel hebben kunnen gewijzigd.
Het laatst nog in uw vergadering
van Juli 1888," zeggen Gedeputeerde
staten.„Ja, mijnheer'de voorzitter, toen
is er geen' voorsteltotafschaffing der
tollengedaan 'ik achtte het toen minder
geraden dampor ..te spreken,maar om
daaruit, .cqhèiudéeren dat de provincie
de, toiheffi.ng!!rniét kan,'. missen, noch op
heffing daarvan wenscht, ,üit acht ik wel
wat geforceerd.
Voorts zeggen 'Gedeputeerde staten:
»In ons voorstel van 27 April 1888 no
1662/63, dat, als bijlage no9« achter de
notulen van 1888 is afgedrukt, en waar
van uw besluit van Juli 1888 een ge
volg was, hebben wij de gronden uiteen
gezet, waaiom behoud van tolheffing,
naar -ons inzien, pvenschelljk is. Wij
mè'enen onsthans daaraan te kunnen
gedragen."
Vermits Gedebuteerde staten verwij
zen naar hun toelichting van 1888, meen
ik daarvan nu ook gebruik te mogen
NAAR HET HOOGDUITSCH VAN
GOLO It llMliVI»
DOOR
En dat hebt gij laten gezeggen
riep Ricbard toornig uit. Gjj laat Mag
dalena beschimpen, op uwen vader sma-.
len, uzelven bestraffen als een school
knaap Bij God, het werd tijd, dat ik
terugkeerde uit dén vreemde, want gij,
mijn jongen, wees niet boos op mij
gig hebt een curator coedig.
Voor het eerst fronsde Werner onge
duldig de*wenkbrauwen. En gij zoudt
toch deze curator niet willen zijn Dat
is werkelijk den wolf tot herder maken.
Het is vermoeiend Ricbard, dat gij in
uw vrij onafbuakelgk beroep niet kunt
begrijpen, aan welke wetten een staats
dienaar is onderworpen. Het is mij toe
gestaan, in zekere gevallpn mijzelven
krachtig te verdedigen en ik houd het
voor onnoodig om te zeggen, dat ik dit
gedaan heb. In beginsel verander ik niets
Mijn verzoek in Magdalena's zaak was
tevergeefsch en het misnoegen van hen,
die boven mi} gesteld zijn moet ik be
daard verduren. Dit berust op persoon
lijke opvattingen en ik mag mijzelven
gelukvvenschen, als deze geen kwade ge
volgen voor mij hebben.
Gij vreest och niet, dat het misnoegen
van dezen kerkvorst invlopd zou kunnen
uitoefenen op uwe langverwachte aanstel-
ling riep de schilder spottend uit.
Waarom niet? Mijne vriendschappelijke
verhouding tot een joodsche familie kan
op de meest verschillende wijzen worden
uitgelegd. Maar laten wij hierover zwij
gen, Richavd, en laat ons spreken over
uwe, niet over mijne toekomst.Gij blijft
toch zeker hier.
De schilder lachte bitter. Nu zij mi]
ontrukt is, nu het te huis ledig is en het
sgeheele beeld, dat mijne liefde had ge
schapen, in nevel is opgegaan. Op geene
enkele plaats op aarde zoude ik meer
kwelling ondervinden, dan in het land,
waar mijne smachtende gedachten haar
zochten en vonden waar ik leefde tnet
al mijne hoop om haar gelukkig te ma
ken. Hier, hier was de prijs eu het doel
en hier ging dit voor mij verloren, ik
kan niet blijven zitten bij mijn eigen graf.
Ik ben gekomen om te 'spreken en dan
weder heen te gaan, want ik geloof, dat
de ontzachlijke last mij verpletterd zoude
hebben, als niemand tot mij gesproken"
had.
Langen tijd zweeg de oudere broeder,
vervolgens zeide hij troostend Gij hebt
haar niet geheel verloren, Ricbard, uwe
muze wil zij blijven. Zij wijst daarmede
op uw besten troont en op den band, die,
li nog aan elkander bindt.
Maar vol hartstochtelijke drift sprong de
schilder op. Alles is,dood in mij. Alles,
ook mijne kunst De vrouw, de aardsche
vrouw, geef mij die terug, dan zullen do
dooden weder opstaan.: Het geluk komt,
dan weer en de moed, de mannelijke kracht
en de drang tot schepping zij hield
het alles, alles in hare hand.
Ricbard, Richavd, zeide de kandidaat
waarschuwend, zoover geeft gij uzelven
vorloren ora eene vrouw! Al werd het
geluk in mij gedood,tlnimmertoch dat
gene, wat liet onvervreemdbare goed van
den man nipet big ven in alle nood en
gevaar.
De jongere broeder maakte eene afwij
zende, beweging, doch de oudere lietl zich
niet uit het veld slaan. Ik weet wat gij
zeggen wilt en ik zal antwoord geven op
uwen onuitgesproken twijfel. Ja, ik weet
wat beminnen is, ik weet zelfs wat ont
zeggen is en nooit gaf ik mijzelven of
het doel mijns levens verloren, omdat mij
de zon van de vervulling mijner bede pi
brak. Gelooft gij werkelijk, dat de niënscSi
leeft ter wille van de liefde, moogi, gij
het loochenen, wat gij toch duizend
ervaren hebt dat er naast dit geluk nog
ene andere bevrediging bestaat, wffil.o
bet-vergund is, de plaats aaii te vullen,
die öns dooi* hét .lot is aangewezen. Dui-
zërid' nogmaals, duizend draden binden
ons aan het wel en wee der overige
me'nschheid, alleen dwaze zelfzucht kan
die draden vaneenrukkeu voldoe aan de
vorderingen, die het leven stelt en dit
leven zal beloon en tot aan gene zijde
des grafs met het schoonë en sterke be
wustzijn eener trouwe' plichtsbetrachting.
Zij is mij zeer dierbaar, de zachte ver
standige, jodin, om wie mijne hoofden
zooveel bittere woorden gezegd hebben..
Zij is eene zéldzame. vrouw, in ieder op
zicht waardig eene christin te zijn. Denkt
gij, dat mijn beroep mij minder waard
en riiinder heilig is, pmjiat dit de hinder
mpiie te noemen?
Denkt^kiMiikHieé geluk om haar te
bezitten hopgér.' zou kunnen achten, dan
taak'die ik riiijzelveh gesteld heb, toen
besloof verkondiger van Gods woord
worden 'Iédere andere stand zou mij
de vrije keuze eener: levensgezellin ver
oorloofd hebben, van welk geloof deze
ook zoude zijn verondorsteld dat ik voor
mijzelven eene verbintenis zou kunnen
kluiten', gegrond op het vei schil in eene
zoo heilige overtuiging. Eu nochtans
twijfel ik niet. Ik ga niet zonder wen-
schen door hét leven, maar ook niet zon
der moed, en" houd trouw vast aan dat
gene, wat ik erkend hèh als mijn beroep
en als datgene, waartoe ik geschikt was.
Esther belijdt' mjjri geloof iiiet, maar ag