725.
Woensdag 1895,
Jaarg<.
Als premie
Het geheimzinnig steenwerpen op Java.
Nieuws- en Advertentieblad
voor sc
DIELEMA.lV,
AXEL.
34 FEUILLETON.
7/feN7
Dit Blad verschijnt olkon Dinsdag- en Vrijdagavond,
ABONNEMENTSPRIJS:
per Maanden
50 cent; franco per post 60 cont;
voor Biüloië 80 cent. Afzonder!, niirarn. ct.
DRUKKER UITGEVER
Advertontiön van tot regols 25 cent*
voor eiken regel meer cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal,
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWJ315 nrcn.
staan wy aan onze lezers, volgens ach
terstaande advertentie af een exemplaar
van een boeiend fraai boekwerk togon
de zeer geringe vergooding van slechts
50 cent.
DE UITGEVER
Ten tijde van Theodorik den GvoWen
werd het huis van den geneesheer Epidus
te Ravenna, door een geheimzinnig steen
worpen onbewoonbaar gemaakt' Caesa-
rius Bis schop van Arles werd met vele
anderen nabij eenige in zijn diocees lig
gende baden met steenen geworpen, dit
werü daar hevig dat niemand deze
baden meer durfde voorbij gaan. De
Presbyteriaan Georg verhaaltdat bij
zekeren Theodorus de bedienden zeer
verontrust werdendootdat er groote
steenen op de tafel en in de schotels ge
worpen werden. Iets dergelijks had plaats
in het paleis van Ilubertus, bisschop van
Luik. Siegbert de Gemlours bericht van
een huis'te Camonz bij Hingen, waar
zoo gegooid werd, dat de bisschop van
Maintz er bij te pas moest komenWil
helm van Parijs verhaalt van het steenen
werpen in 1447 te St. Paul bij Poitiers
Volgens Torquemoda, die als oogge
tuige het bijwoonde, werden omstreeks
1560 van een huis te Salamanca een
menigte steenen geworpen, die wel nie
mand troffen, doch veel ongemak veroor'
zaakten. Een alguazil, die met 20 man
een onderzoek naar dit geheimzinnig ver
schijnsel deed, wierp een der grootste
NAAK, HET HOOGDUITSCH VAN
«OLO RiMnVlK»
DOOR
Waarlijk verlicht keerde Constantijn,
die hem naar het naaste spoorwegstation
geleid had, terug dat Magdatena in
de leerkamer, als gewoonlijk hare plichten
vervulde en des middags met onbevangen
deelneming, zich mengde in bet gesprek,
dat voornamelijk over Herberts reis liep,
deed hem zijne bezorgdheid plotseling in
een overdreven licht beschouwen. Hij
verheugde zich, dat hij Rïchard slechts
in het algemeen tot wederkeeren had aan
gespoord, zonder eenige bezorgdheid en
stelde nu zijn eigen vertrek vast op eer.
der eerstvolgende dagen.
Magdalena zag hem heengaan met een
angstig voorgevoel, als ware zij nu eerst
de wereld ingegaan en als had zij nu eerst
haar laatsten steun verloren .bij de wan
kelende en moeilijke besluiten, waarbij zij
wel niet met hem beraadslaagd had, maar
waarop de macht van zijn open en bei
der gelaat toch op zekere wijze invloed
uitoefende. Zij wist nauwelijks, waar
van do gevallen steenen over het dak
van een tegt nooeriiygend huis met den
uitroep: »bon je do duivel of een kobold,
wolnu, stuur mij clan dozen steen torug."
In hetzelfde oogonbllk kwam do steen
over het dak torug en trof den aguazil
tegen de borst, zooals allen zagen. Te
Naumburg Hongarije in 1666, bij Ge
org Walton te Portsmouth in 1682, in
de woning van Andreas Welz te Döt-
tingen in 1689, fo Woodatock in Crom-
wels tijd, bij Luther op den Wartburg
en op vele andere plaatsen en tijden
kwamen in Europa dergelijke verschijn
selen voor. Uit den nieuweren tijd wil
len we alleen nog dit volgende aanstip
pen.
In 1818 werd het huis van Lerible,
Rue der Gros te Parijs met geheimzin
nige steenworpen gebombardeerd. In
September 1858 was de Rue de Bac
aldaar in rep eri roer. In hot huis No.
65 werden gedurende verscheidene dagen
steenen geworpen enz. De steenen vlogen
door de ramen naar 'nnen en nu en dan
vloeiden op de portalen, trappen en in
de kamers stroomen water, waarvan de
herkomst eveneens onoplosbaar is geble
ven. Op een dag werd meer dan HL.
stukken cokes in een der vertrekken ge
worpen, mon zag ze in rechte richting
van den achteikant van het huis komen
aanvliegen. De politie deed verschillende
onderzoekingen in locoalles te ver-
geefsch. Na eenigen tijd hielden de ver
schijnselen van zelve op.
Ten slotte nog eenige bizonderheden
omtrent deigelijke gebeurtenissen in ons
vaderland.
In 1871 woonde in den Haag in de
van ogendorpstraat, de kapitein der
"Infanterie gedetacheerd bij het Ministerie,
van Oorlog Hij woonde met
zijn vrouw en kind aan de linkerzijde
der straat als men van den Stationsweg
afkomt op eon bovenwoning welke
twee kamers en suite bevattehet achter
vertrek zag uit op een daarachter gele
gen hofje. De familie woonde nog maar
kort in deze woning, toen op een na
middag een steen door de ruiten in het
achtorvortrek werd geworpen. Eenige
oogenblikken later kwam er weer een
Dit duurde verscheidene dagen en de
steonen namen steeds toe in aantal
meestal op klaarlichten dag tusschen
en uur Behalve steenen werden ook
stukken van dakpannen, steenkolen, kalk,
potscherven en andere projectielen ge
worpen Hei vertrek werd letterlijk
geruïneerd.
De meeste vensterruiten, de spiegel,
de ornamenten, verschillende kleine voor
werpen en meubelen werden door de
steenen getroffen, beschadigd en verbrij
zeld. De vooi werpen werden met zulk
een kracht geworpen dat zij groote gaten
in de gordijnen maakten, die voor de
ramen hingen. De steenen enz. kwamen
uit de richting van over de daken der
tamelijk ver verwijderde rij huisjes van
een hofje, waarop men het gezicht had
uit bet achter vei ti ek van Ze werden
eerst op korten afstand zichtbaar en wa
ren dikwijls zoo groot als een vuist. De
politie zette dagen achtereen den omtrek
zorgvuldig af zelfs op de daken in de
omgeving werden posten ter bespieding
geplaatst. De mannen hoorden de stee
nen enz. langs hunne ooren snorren en
zagen ze lijnrecht op het raam aanvliegen
zonder dat het mogelijk was te zien van
waar zijn kwamen of door wie zij ge
worpen werden. De familie was genood
zaakt het huis te vorlaten,waarna de
rust en kalmte er terug keerden zonder
,dat eenige oplossing van deze vreemde
voorvallen werd gegeven. Neen, waarde
lezer, daar vergat ik waarlijk „de Javaan*
sche snelvingerighekr,
Wij heiinneron ons dat ook in onze
jeugd in 1857 ot 58 te Utrecht een der
gelijke steenregen plaats had in een klein
poortje in de Lange Smeestraat. Het
was in den zomer en do keisteenen be
gonnen gewoonlijk in den namiddag tegen
uur met groote kracht en groot aantal
neer te vallen. Jaren lang hebben wij
later in oude dagbladen, jaarboeken, en
bij de politieambtenaren een onderzoek
ingesteld, doch zonder beslist officieel©
gegevens te kunnen opdelven. Hetgeen
wij vernamen en ons herinneren komt
in het kort op het volgende neer De
steenendie soms ongewoon groot waren,
kwamen loodrecht neev en waren eerst
eenige meters boven den grond zichtbaar.
"Weken achtereen stroomden de menschen
er heen. Politie en militaire macht
kwamdb er aan te pas. De toegangen
werden afgezet, tuinen en omringende
huizen door sterke posten bezet.
Alles te vergeefsch.
Terwijl dit alles geschiedde kwam een
20 jarige zoon van zekeren die
drie huizen van het poortje afwoonde,
door een achterraampje naar de steenen
zien. De wachten zagen in hem ter
stond den werper. Hij werd gevat en
in verzekerde bewaring gesteld, maar de
steenen bleven vallen en namen in aan
tal toe. Dit duurde veie dagen, alle be
woners in' het poortje vertrokken en
heen hij gingde geheele familie was
zoozeer vervuld met Herberts nieuwe om
standigheden en verbeterde vooruitzichten
dat men niet opmerkte, hne onzekerheid
en besluiteloosheid Constantijns naaste le
vensplannen regeerden. Was het de lief
de voor Theresa, die hem zijne innerlijke
tevredenheid ontroofde, zoo was dit toch
aan niemand bekendhet was een feit,
dat haar naam niet weder over zijne lip
pen gekomen was, nadat hij Magdalena
zijne zorgen voor haar als dokter had
verhaald.
Zoo werd het ailengskens ledig op Tan
nensee en de gravin zag ongeduldig de
belichten tegemoet, die baar zouden mel
den, dat bouwlieden en decorateurs hun
nen arbeid geëindigd zouden hebben en
dat het huis gereed zou zijn om hen te
ontvangen. Want de Novemberstormen
rukten de laatste bladeren van de boomen
avonds en morgens zat men zoo dicht
mogelijk bij het haardvuur, boeken en
muziek werden meer gezocht en de taseh
met couranten, en brieven was de mor
gengroet, die allen tegelijk verlangend
tegemoet zagen, In dit opzicht was Mag
dalena het spaarzaamst bedacht zij stond
zoo alleen, hare correspondentie beperkte
zich tot de beicle broeders
Maar nog in de laatste dagen van haar
verblijf op Tam rensee had men haar be
dacht. Een vr- eemde hand. en een vreemd
poststempel, ds icht de ojvperjachtmeester
toen hij haar den brief na een vluchtige
heimelijke beschouwing over de tafel aan
reikte.
Zooals altijd in zulk geval, begaf zij zich
met den brief naar bare kamernooit
liet zij iemand getuige zijn van den indruk
dien de berichten barer vrienden op haar
maakten en zoo kon zij zich ook ditmaal
geheel overgeven aan de geweldige ont
roering, die zich van haar meester maakte
en die haar hart met verrukking en hare
oogen met tranen vulde, toen hare sidde
rende hand het gewichtige blad papier
telkens weder aan hare lippen bracht.
Het duurde lang, eer zij hare gedachten
kon terugbrengen tot de plichten van den
dag, tot het onstuimige bloed bedaarder
vloeide er bare stem vaster geworden was;
toen eevst verscheen zij weder in de ont
bijtkamer.
Zq deed der gravin met ongewone
schuchterheid het verzoek om een ^verlof
van acht tot veertien dagen. Dit verlof
werd gegeven na korte bezinning. De
gravin overlegde bij zichzeive, dat ten tij
de der verhuizing Magdalena het beste
gemist kon worden en gaf haar verlangen
te kennen, dat het jonge meisje dit ver
lof niet zoude verlengen.
Ik verheug mij, dat gij toch niet zoo
geheel alleen staat, als gij hetvoorstelt,
merkte de dame op. Ik maakjte daaruit
op, dat gij geen enkele vriendelijke gast
vrije plaats op aarde bezat, dan die, wel
ke de jonge schilder heeft aan te bie
den en daartoe is de tijd nog niet ge
komen.
Had de gravin opgekeken van het boek
waarin zij verstrooid zat te bladeren, dan
zoude haar de verwarring niet ontgaan
zijn, die zich teekende op Magdalena's ge
laat, want daar zij niet gewoon was iemand
te misleiden, deed de bewuste logen een
schaduw van schrik en schaamte over ha
re reine trekken vallen. Het is eene ge
huwde vriendin mijner jeugd, die mij uit
noodigt. hernam zjj, ik durfde niet hopen,
dat zij zich mijner nog zou herinneren.
Ziet gij wel, men mag niet wanhopen,
zeide de gravin. Dus veertien dagen
ik verzoek niet langer, juffrouw
ri°g-
Ik zal stipt op tijd terug zijn, mevrouw
de gravin.
Ligt de plaats aan den spoorweg vraag
de de dame nog.
Magdalena bevestigde dit en noemde
eene kleine stad.
Des te beter ik boud er niet van, dat
de gouvernante mijner dochter te ver al
leen reist en nu eens deze, dan weder een
andere reisgelegenheid gebruikt en in
wachtkamers en postkantoren onbeschermd
toeft.
Ik zelve zou daartoe den moed niet
hebben, mevrouw de gravin, hernam Mag
dalena, of de bittere noodzakelijkheid zou-
de mg,moeten dwingen, of een hooger
:u^»*mj|3i,n»ï y-i' Mi>wrr^»y