No. 700. Woensdag 12 April 1895, Jaar gr. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeu wsc iaandere MELEMAN, Droogmaking Zuiderzee. ia- FEUILLET Buitenland. AXEL. t7 fiAS Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afzonder!. numm. ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van tot regels 25 cent; voor eiken regel meer cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag-en Vrijdagnamiddag TWEE uren. In het nomrner van April van de Ingeneur levert de heer del Cam- po, gend. Camp, oud-kolonel der genie te Gravenhage, een pleidooi voor de droogmaking der Zuiderzee. Hij stelt zijn gunstig oordeel tegenover het on gunstige van den heer Conrad en herinnert er aan hoe hij als officier der genie belast geweest is met de uit voering van belangrijke werken, hoe door hem de groote werken in algemeen be lang, en die van bedijkingen van aan wassen. zoowel in de Noordelijke pro vincieD als in Zeeland bezocht werden en boe bem daarbij gebleken is dat het rustig bezit van den ingedijkten grond alleen door zware dijken met kostbare voorzieningen te verkrijgen is. Niemand in Nederland van bet be schaafde publiek kan ontkeunen, zegt hij dat de aanhoudende en jaarlijks terugkomende stormvloeden in de Zui derzee, de kustbewoners van de provin ciën Friesland, Overijsel, Gelderland, trecht eri Noord-Holland, zoo ook van de eilanden Urk en Schokland, met angst en schrik vervullen, zelfs de eigendom men op die eilanden vaak met vernie tiging bedreigen, terwijl bij een nauw keurig onderzoek van den bodem van dien waterplas is gebleken dat hij be staat uit, bij uitnemendheid voor land bouw geschikte gronden, die als zij tot bebouwing geschikt zullen gemaakt zijn, aan eenige duizende personen arbeid ver schaffen, nering en handelsbelangen zul len bevorderen. Bovendien zullen de geldelijke offers bij eene uitvoering door het rijk, na verloog van eenige jai en, ruimschoots met interest weder in rijks kas terugkeeren, zooals in het weekblad De Ingenieur 1892, no. 47 onder het hoofd Het nut van openbare werken duidelijk werd uiteengezet, waarbij gewezen werd op de drooglegging van de Haarlemmer meer, nagenoeg 17.000 hectaren groot, welke thans meer dan 15.000 inwoners bevat die hun bestaan daar vinden. De overbevolking in Nedeiland heeft door émigratie een tal van energieke mannen uit den landbouwenden- en weikmansstand doen verliezen, terwijl het ontginnen van heidevelden, die alleen voor boschcultuur geschikt zijn voor de massa der overbevolking geen bestaan kan opleveren. In verband dus met de noodzakelijkheid van Werkverschaffing met gunstige gevolgen moeten worden uitge voerd het droogleggen van bet gedeelte van de Zui dei zee. volgens het ontwerp aangeboden aan de regeering door het Bestuur der Zuiderzee'vereeniging. Dit werk, uit te voeren door den staat, waarbij de afsluitdam der Zuideizee, met zijne sluiswerken enz. tot 2.5 meter bo ven den hoogsten stormvloed waterkee- lend, volgens het ontwerp, de rustige achtereenvolgende indijking en het bezit van de ingedijkte gronden verzekert, zal tevens de rampen doen eindigen, aan djjken, landen en bewoners veroorzaakt. De invoering moet in verband met den maatschappelijken toestand, en tot ver zekering van de goede uitvoering geschie den dooren op kosten van het rijk, en daarbij is het maken van ge melden afsluitdijk met sluizen enz., het eenig zeker en min kostbaar middeltot verzekering van de voorgestelde inpoldering enz., der 216.000 hectaren, met een peil van het Ysselmeer van gemiddeld 0.40 terwijl thans het water in de Zuider zee bil stormvloeden, tot 3.02 (stand te Elburg bij den storm van Jan. 1877) kan worden opgestuwd. Volgens den schrijver mogen militaire belangen, (de verdediging van den vader landschen bodem) de uitvoering van zulke werken van algemeen nut niet beletten en kuünen de kosten tot het maken der noodig geoordeelde verdedigingswerken evenals zulks bij de drooglegging van het Haarlemmermeer geschied is bij de kosten van indijking enz. worden gebracht. Verder levert de heer Del Campo een pleidooi ovor algemeenon dienstplichten brengt hij hulde aan den helaasont slapen van Diggelen en den waardigen heer Buma, als baanbrekers aar. het edel driemanschap, als oprichters enz. van de Zuiderzee-vereenigingaan de leden dier Vereeniging de onderzoe kers en aan de ontwerpers van het plan en betuigt hij zijn ingenomenheid aan den man, die volgens de niewsbladen meer dan het benoodigd kapitaal aande regeering, tegen matige rente voor het daarslellen door het rijk en do Neder- landsche ingenieurs, reeds heeft aange boden. Dal het werk, door samenwerking der staatscommissie, regeering en Staten-ge- neraal moge tot stand komen is de wenscb waarmee de schrijver zijne be schouwing eindigt. De heer Balfour doet een pelgrimstocht door Ierland om het Home-Rule plan van den ouden heer Gladslone in discrediet Zoo, dus is bet toch zoo, riep de op per jachtmeester verrast uit en bestaat de kunstenaar zoo na Is het een jonge man Er was iets in toon en blik van den graaf dat' haar in verwarring bracht en zij bloosde hevig, toen zij antwoordde Ja," excellentie, bij is nog jong en toch reeds beroemd. Gij zelve hebt hem wei eer aangedaan, zijn schilderij hier ee ne plaats te geven. Ik ken hem niet persoonlijk, hernam de opperjachtmeestertoen ik de schil derij door bemiddeling van een hapdelaar kocht, was de kunstenaar niet in Rome. Maar hoe na bestaat hij als ik vragen magis hij verwant Het werd haar eenigszins onbehagelijk te moede onder dit verhoor, zij gevoelde, dat zij op een gevaarlek terrein geko men was, waarop misduidingen en ver keerde gevolgtrekkingen hare, nog geheel ontkende persoonlijkheid, licht in een valjsch daglicht konden stellen. Hare zachte oogen zochten angstig den blik der gfavin en zij schepte eenigszins moed, toen zij bemerkte, dat het lustelooze ge- laat der dame geen spoor van mistrouwen te brengen. Hier en daar gelukt hem dit maar al te wel en vinden zijne woor den een gUDstig onthaal. De redeneeringen des heeren Balfour zijn bovendien vrij heftig, want zinnetjes als „ik kom hier niet om eene leerstelling van passieve gehoorzaamheiden onderwerpen te pie ken" waarvan ligt opgesloten, dat het volk zich moet verzetten, desnoods met geweldwerken niet kalmeerend op de gemoederen. Zij hebben dan ook reeds vruchten gedragen, die woorden. Te Newtownards, nabij het landgoed van lord Londonderry, waar de heer Balfour gedurende zijn kort verblijf te Beltast zich ophield, hebben een paar mannen tweemaal nachts een aanval gedaan op het huis van zekeren Pafcrick Morgan en dezen en de zijnen uitgescholden voor Papisten en Gladstone en Home Hule vervloekt, ter wijl zij met steenen wierpen en de paarden in den stal mishandelden. Beide unionistische Moonlighters zijn door de politie in hechtenis genomen. Men verwacht, dat het ontwerp het welk er bij de eerste lezing zoo gemak kelijk door ging, bij de tweede lezing veel tegenstand zal ontmoeten. Wie van tegenstand weet mee te pra ten, voorzeker graaf Caprivi, de Duitsche rijkskanselier. Die tegenstand is niet gericht tegen zijn persoon, maar wel tegen zijn ontwerp tot legeruitbreiding. Meer en meer toont hat volk zijn afkeer van de uitbreiding der soldaterij. Vele schikkingen zijn reeds vooigesteld, maar alle ondervinden hetzelfde lot, zij worden eenvoudig afgewezen. „Alles of niemeu dal" zeggen de keizer en de kanselier. En daar bet meer dan waarschijnlijk is, toonde, maar zich had opgeklaard. Hij is mij niet verwant, excellentie, maar wij staan elkander nader dan vele broeders en zusters, want zijne ouders namen mij in huis, toen ik alleen als wees in de wereld achterbleef. Ik heb mijne kindsheid en mijne ïeugd doorgebracht in het huis zijner ouders, heb het innig ste aandeel genomen in zijn streven en zijn roem is mijne eerzucht. De herinnering had haar jeugdig schoon gelaat verwarmd en bezield, de opperjacht meester aanschouwde baar met onverho len bewondering. En dan hebt gij vele malen als model voor hem gezeten, vroeg hij. dikwijls, zij het dan ook niet voor deze schilderij. Hij schilderde mij als kind en als jong meisje hij moet nu ein delijk mijne trekken zoo juist in zpu ge heugen geprent hebben, dat hij mij niet meer behoeft te zien, om die weer te ge ven. De gravin reikte haar snel en met zichtbaar genoegen de hand. Ik versta zeide zij en wensch geluk. Maar met betrekking op mijn dochtertje verlang ik, dat aan deze zaak geen ruchtbaarheid 'zal gegeven worden. Het komt niet overeen met uwe betrekking dit publiek te maken Voor uwe openhartigheid jegens ons ech ter ben ik dankbaar. Gij hebt met juis- ten takt gevoeld dat uwe positie daardoor verheven en verzekerd wordt. Magdalena zag haar verwonderd en ver schrikt aan. Gij verstaat mij verkeerd, meviouw de gravin zeide zij met een die pen blos, het is een rein zusterlijke ge negenheid. een Al genoeg, al genoeg, lachte de dame, ik wil den aard dier genegenheid niet onderzoeken, uw openhartig vertrouwen stelt mij borg vooi de reinheid daarvan en onze wenschen stemmen hierin over een, dit onbeslist te laten. Daarom treft het goed dat de bewuste schilderij wordt afgenomen. Gij zjjt daardoor bevrijd van onaangename vragen van anderen en van onwillekeurige bekentenissen. Magdalena zweeghet was baar, als beroerde een vreemde hand onzacht eene gevoelvolle plaats van haar hart en als werd een sluimerende aandrang tot strijd en tegenspraak wakker geroepen in haar Zij gevoelde aan den stelligen toon der gravin, dat deze Magdalena,verhouding tot den jongen schilder zoo zou wetebt te beschouwen, als zij het zehe verkoos. Maar het kwetste haar jonkvrouwelijk gevoel hare gevoelens voor "Richard die zij zelve nog nooit ontleed had, door een ander te hooren peilen en in woorden brengen. Daarbij deed het haar leed, dat zijne schilderij verwijderd zou worden, het was haar als wees men daarmede hem- zelven de deur en zij zou zichzelven toch zoo vroolijk zeker gevoeld hebban in zij- ne beschermende nabijheid. Zijn werk had haar het eerst gegroetmet zijne stem met zijne oogen had het tot haar gespro ken en nu moest het weg Maar de giavin liet haar den tijd niet daarover na te denken, zij uitie het ver moeden, dat Magdalena, ua eene zoo ver moeiende reis, wel zou verlangen zicb eens af te zonderen en beval de binnentreden de kamenier de jonge dame naar hare kamer te geleiden. Verlicht volgde Magdalena de kamenier ver den met marnier bekleeden vloer de trap laags naar de vlieringkamers, die gedeel telijk, als het huis overvol was, tot lo geerkamers voor weinig verwende gasten gebruikt werden. Niet hoog was het vertrek, maar sier lijk en elegant het ameublement. Voor Magdalena was het rijk. De vensters met de heldere geurige gordijnen zagen uit op den tuin en men boorde beneden het klateren van een fontein, die in een prack tig^marmeren bekken nederviel. Er wa3 in de versiering dezer kamer niets, dat het oog verblindde door glans en veel heid, nogthans lag er in de rangschikking en in de keuze der kleuren, in de volko men harmonie van het eenvoudig .sim lij ka huisraad, van de nette toilettafel en het groene tapijt tot het zijden deksel van het bed, een zeker iets, dat het oog wel dadig aandeed, dat aan dit vertrek een karakter gaf, hemelsbreed verschillend met ilat van het kamertje, dat zij als meisje COURANT

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1