j\o. 697. Zaterdag April 1895 9e Jaarg. üij wmkM Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeu wsc h-Vlaanderen. MELKMAN. feuilleton. Uit onze Oost. Buitenland. AXEL. De Portugeesche hof trein is op de reis van Lissabon naar de badplaats Caldas de Hainha ont spoord. Te uur 40 min. des morgens vertrok de trein die bestond uit de locomotief, twee wagens le klasse, het koninklijke salonrij tuig, een saloinïjluig voor de mi nisters, een restaurant-rijtuig en een waggon, waarin zich eenige dagblad-correspi mdenten gevon den Nauwelijks had de trein den zich in de onmiddellijke na« bijheid van het station bevinden den tunnel verlaten, toen plot seling voor het dorpje Campolide de locomotief en de voorste wa gens, waaronder ook het konink lijke salonrijtuig, ontspoorden en zoo bedenkelijk zijwaarts over helden, dat zij bijna van de op deze plek zeer hooge aarden baan waren omlaag gestort. Bij een dadelijk ingesteld onderzoek bleek dat verscheidene schroeven voor de bevestiging der rails waren losgedraaid en aan de rails een verkeerde stand was gegeven. Het was niet aan te nemen, dat de schroeven toevallig waren losgegaan, want het geheele baan vak was, kort voor het vertrek van den koninklijken trem, aan een nauwkeurige inspectie onder worpen. Men kan dus stellig aannemen, dat men hier met een misdadigen aanslag te doen had. Zooals te begrijpen valt, ont stond op het oogenblik der ont sporing een geweldige paniek, of schoon geen menschenlevens te betreuren waren en niet eensern- stige verwondingen voorkwamen. Het grootst was de verwarring in den wagon voor de pers, waar alle glasruiten verbrijzeld waren. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vl ij dag avond. ABONNEMENTSPRIJS: per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afzonder!, nunim. ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën van tot regels 25 cent; voor eiken regel meer cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE nren. Zondag was het op den dag af twintig jaren geleden, dat de vice-president van den Raad van Nederlandsch-Indië aan den sultan van Atjeh den oorlog ver klaarde. Die oorlog heeft ons tot hier toe ruim 250 millioen gekost en talloo- ze militairen den dood doen vinden, toch zijn wij thans misschien nog even ver van het einde als van het begin verwijderd. Of de voortdurende wijziging van ra- zichten en afwisseling van maaüegelen hiervan de oorzaak zijn valt moeilijk te zeggen de mogelijkheid bestaat, dat ook bij eenheid en consequentie van" beleid Atjeh nog niet zou zijn overwonnen, maar een feit is het, dat wat de eene opbouw de, de ander afbrak en de gouverneurs ge neraal en de regeeringen den oorlog met Atjeh aan hunne opvo^ers overlieten, alsof dit tot den normalen toestand be hoorde. Duizenden en duizenden vellen druks zijn er over vol geschreventallooze meeningen zijn er over geuit en laad- gevingen zijn er bij menigte, maai wij herhalen het het einde van den oorlog is nog niet te voorzien. Moet uit zoo blijven? vraagt de Amh. Crt. En hoe de huidige toestand is blijkt wel uit het feit dat de Atjehers met den dag overmoediger wordenwat de Java bode aanleiding geeft tot de volgende opmerking Het verdient misschien overweging om het noordelijke deel der residentie Oostkust van Sumatra daarvan af te scheiden, en bij het Gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden te voegen, ten ein de de schande te ontgaan, dat de Atjeh eis ons op ons eigen grondgebied bestoken, terwijl het ook met den feitslijken toe stand meer zou overeenkomen, sedert eenige landschappen in Tamiang, die te zamen ongeveer 1500 gewapende mannen in het veld kunnen brengen, zich bij den vijand hebben gevoegd. Volgens de laat ste berichten toch heeft men niet een voudig met een strooptocht van Nja Makam te doen, want niet alleen werd een aanval gedaan op onze vestiging te Seroeway en schoot men op de onzen bij bet afvaren van de Tamiang rivier, maar ook verzamelden zich, nadat de Atjehers uit een paar versterkte punten waren verdreven en Nja Makam, zooals men ten minste meende, de grens weer was overgetrokken, 200 vijanden, onder aan voering van de kedjoeroeans Karding en Soedan Moeda in bet zuidelijker gelegen Salahodji, met het plan om de benting van datoe van BestiaDg aan te vallen en vervolgens naar Langkat op te ruk ken. Men kan dus van een inval spreken, dien men waarschijnlijk wel met de in Deli beschikbare middelen zal kunnen afslaan, maar die toch maatregelen noo- dig maakt ter bescherming van verschil lende ondernemingen van landbouw in de bedreigde streek. Ook in een ander opzicht is deze tocht van Nja Makam en de zijnen merkwaar dig. Het zou hem toch niet mogelijk zijn geweest tot op ons gebied door te dringen, wanneer de verschillende staat jes, door welke hij is moeten heentrek ken, hem dit hadden belet. Nu zij dit niet deden, behooren zij in het stelsel der scheepvaartregeling Scherer te worden gestraft met sluiting voor allen in- en uitvoer, doch daar alle staatjes van Groot Atjeh tot Tamiaög in dit geval verkeeren zou de geheele kust moeten worden ge sloten en dus de scheepvaartregeling ge heel vervallen. Tot zulk eene algemeene rigoureus© sluiting kan men natuurlijk bij eene scheepvaartregeling niet over gaan doch daaruit valt af te leiden, dat men met deze, gelijk men die thans wil invoeren en gedeeltelijk reeds ingevoerd heeft, de hoofden der verschillende Staat jes niet tot gehoorzaamheid kan dwingen. Waarschijnlijk zal men in dat opzicht verder komen met het leisel, door den majoor Van Heutsz ontwikkeld, en waar bij de scheepvaartregeling algemeen wordt ingevoerd, ook in de Staatjes, die zich niet aan zekere voorwaarden willen on derwerpen, en dat gepaard gaat met de heffing van zeer hooge rechten aan in- en uitvoer, het opleggen van zware boe ten en het toonen van ons overwicht waar dit noodig is." Beiden groetten eerbiedig, de ópper- jachtmeester lichtte even den grauwen vilten hoed en bleef staan. Ziedaar, lieer Ruben, zijt gij bier om alles op te nemen, vroeg hij vriendelijk. Zijt gij tevreden over den Heer die de bóoraen zoo prachtig doet groeien en over den houtvester die ze omhakt De heer had bij deze toespraak nog maals hoffelijk den hoed afgenomen en een oogenblik zag men ocbeschaduwd het flinke gelaat met de levendige onmisken baar Joodsche trekken. Zijn haar begon reeds grijs te worden, maar de zware wenkbrauwen boven de donkere schitte rende oogeo waren nog zwart en toen hij lachte bij de woorden van den opperjacht- ïneester, toonde hij twee rijen onberispe lijke tanden. Wie zou dit niet zijn, excellentie, de éêne is een goed Heer. de ander een trou we knecht, wat kan men meer wenscheo. Het woud van Tannensee is een ware parel, dat heb ik mijn vader vaak hooien zeggen, zei de opperjacblmeesfer. Jam mer, dat mijn broeder er zoo weinig ple zier van heeft en bet nooit ziet. Nu, wat niet is, kan worden excellentie. Mijnheer de graaf zal toch mettertijd het zwerven wel eens moede worden en als hij komt, zal hij zich niet alleen vei heu gen over datgene, wat de natuur in het woud, maar ook over datgene, wat gij in Tannensee hebt gedaan. In het voorbij rijden leek het mij een klein paradijs ge worden te zijn, Kattenstein moet zich schamen, zoover als het in schoonheid bij Tannensee ten achter staat. De opperjachtmeester Verbeet meester lijk een gelieim verdriet over deze opmer king en antwoordde bedaardDat zijn meer verblindende en in bet oog vallen de, dan wel kostbare verfraaiingen, die met geringe opoffering van moeite en geld ook in Kattenstein aan te brengen zou den zijn. Het effect ligt alleen in eene gelukkige en smaakvolle schikking. verigeus ben ik zeer tevreden met bet talent, om met weinig wel te doen, want, wie als ik een volwassen zoon heeft, die reeds eene zeltstandige betrekking be kleedt, attaché is bij een gezantschap en verplicht menige uitgave te doen ter wille zijner carrière, zoo iemand mag zich geene buitengewone uitgaven veroorloven. Een vluchtige spotlach vertoonde zich een oogenblik op bet gelaat van den zaak waarnemer. Het lot ruimt alle zwarigheden uit den weg, excellentieden een geeft het rijk dom, den ander talent om zich het leven te veraangenamenden een geeft het vreugd door het bezit van kinderen, den -nder bespaart het zorg door hun gemis. De opperjachtmeester gevoelde aan een lichten druk op zijn arm, dat zijne ge malin het gesprek wenschte geëindigd te zien, ofschoon zij geen enkel woord daar tusschen gesproken had, maar even on verschillig in de verte blikte, als sprak de graaf met zijne jachthonden. Maar deze scheen niet willig bet on derhoud af te breken, alleen veranderde hij van onderwerp. Niets nieuws van mijn broeder, vroeg hij en deed zijn best om zijn toon zoo zorgeloos mogelijk te maken. Niets, excellentie, of ge moest bet als iets persoonlijks beschouwen, dat men be zig is Kattenstein niet te verfraaien in°bouw en aar.leg maar van binnen te vernieuwen en in orde te brengen, De statige gestalte van den opperjacht meester had zich in onmiskenbare ver wondering hooger opgericht, ook het ge laat der gravin gaf plotseling de in pro- fiel stelling op. die het tegenover den zaak waarnemer Hardnekkig had volgehouden en getroffen wendde zij zich tot hem. Nu, zonder twijfel is dat iets persoon iijks, iets dat mij zeer verheugt en veel belang inboezemt, zei de opperjachtmees ter waarom komt ge daar nu eerst mee voor den dag? Als de vogels een nest bouwen, dan hij weerhield zich, het fijne spotlachje op het gelaat des zaak waarnemers herinnerde hem, dat de ver gelijking zeer maDk ging. Als men zijn huis bewoonbaar maakt, pleegt men het te betrekken, verbeterde bij, bedaard heenloopend over de erge voorspelling, die hem tegen zijn wil op de lippen zweefde. Zoo dacht ik ook, excellentie, maar mijn beer de graaf schrijft niets over zijne plan nen en ik heb mij natuurlijk niet veroor loofd daarnaar te vragen. Dat alles hangt toch nog af vaD de meerendeels zeer plot seiinge besluiten van mijnheer den graaf. En aan welk beproefd talent vertrouwt men de kunstmatige en praktische ver siering dezer sedert langen tijd verwaar loosde ruimte toe misschien aan het uwe vroeg de opperjachtmeester op scher ren toon. Dat toch is eene zaak, die niet met tellen en kwiteeren op bet kantoor in orde gebracht wordtdit is eene zaak, 'prier behoeften men uit ervaring en ge woonte behandelen moet. Geen enkele trek op het gelaat des zaakwaarnemers veranderde bij den be- leedigenden toon, waarop de opperjacht meester de ergernis uitte, dat men heen zoo geheel was voorbijgegaan bij eene aangelegenheid, die hij in meer dan een opzicht gaarne behandeld had. Zeker, excellentie, daarom ben ik belast met de gewone bezigheden vereffeningen en betalingen, maar ook der niet zooals aanmerkt uit bet kantoor. Mijn- AXELSCHE COURANT.

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1