DE ZANGEBES.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwse li-Vlaanderen.
MELEMAN,
AXEL.
Opruiing*
FEUILLETON.
Buitenland.
Dit Bldd verschijnt eiken Dinsdag- en Vrïidiiffavoml
ABONNEMENTSPRIJS:
per Maanden
50 cent; franco per post 60 cent;
voor België 80 cent. Afzonderl, numtn. ct,
DRUKKER UITGEVER
Ad ver ten tien van tot regels 25 oent-
voor eiken rege meer cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal
Advertentiën worden Jranco ingewacht «iterHik
tot Dinsdag- en Vrydagnamlddag TWEE uren
Het volgende uittreksel van onder bo
venstaand opschrift voorkomende opstel
len in de Ctin den loop der vo
rige week, geeft de MUM. Ct.
De vorige week wijdde de Ct
aan een zeer actueel onderwerp een paar
hoofdartikelen, nl. aan cpruiing. Het
blad deed uitkomen, dat onze wet straft
opruiing tot handelingen, niet tot gevoe
lens en het stemt met deze opvatting in.
Gaat men verder, dan zal er al te veel
ruimte zyn tot misbruik van gezag door
de overheid.
Toch meent het dat het opruien tot
daden niet alleen behoeft te slaan op
strafbare handelingen. Er zijn toch da
den die, door éen persoon gepleegd, geen
aanleiding geven tot strafbaarheid, maar
bij massale handeling wèl.
Lastig echter is de vraag hoe de oprui
ing geschieden moest, om strafbaar te zijn.
De wet zegt eenvoudig „hy die opruit"
Onze Hooge raad heeft thans eene be
langrijke beslissing genomen.
De eene beslissing houdt in, dat eene
opruiing ook kan zijn voorwaardelijkde
andere dat zij echter moet zijn onmidde-
lijk en rechtstreeks. Iu het eerste geval
gold. het een onder lotelingen verspreid
geschrift, waarbij dezen werden opgewekt
om, eenmaal ingelijfd, niet te gehoorza
men aan hunne superieuren, wanneer de-
zeh hun bevelen mochten de wapenen te
voeren tegen oproerdus eene opruiiDg
tot insubordinatie. De verdediging had
toen beweerd, dat -rechtstreéksche en on
voorwaardelijke opruiing' véreisoht werd,
en dat hier niet tot eene dadelijke han
deling was opgewekt. Maar terecht oor-
NOVELLE UIT HET DUITSCH.
Mejuffrouw, wees zoo goed, zoolang hier
numero 54 te gaan de kapelmeester
heeft het veroorloofd en zal niet bui
ten werpen, daar durf ik voor instaan.
Als het verhoor aan komt, zal ik
roepen.
•We behoeven niet te zeggen, dat deze
drie personen de zangeres, de dokter en
de directeur waren.
Zij kwamen den chevalier De Planto aan
klagen van poging tot moord. De direc
teur en de dokter traden binnen de zie
ke zat nog te bed juist zooaïs de dokter
hem des nachts had gezien alleen sehe?
nen zjjne trekken bij dag nog afschuwe
lijker en scheen de uitdrukking zijner oo-
gen, die reeds strak begonnen te staan,
nog verschrikkelijker. Hij zag nu eens
den dokter, dan weder den directeur met
ziellooze blikken aan. Dan weer scheen
hij zich te bezinnen, wat hier op zijne
katpêr gebeurde, want de officier van ju
stitie PfaUe, een korte jonge man met.
roode wangen en kleine oogjes, had zich
aan eene tafel geplaatst, een bundel pa
pieren voor zich nedergelegd en hield pen
langen zwanenveder in de rechterhand om
deelde de Hooge raad, dat de voorwaar
delijke vormpleegt insubordinatie, wan
neer gij eenmaal ingeljifd zult zjjn, dus
pleegt een naar het militaire recht straf
baar feit onder zekere omstandigheden,
aan het rechtstreekscbe van de opruiing
geen afbreuk doet.
Dat recbtslreeksche word echter ver-
eischt in de andere beslissing; toen be-
tiof het een strooibiljet, in de gespannen
dagen van de ernstige Amsterdamsche
onlusten verspreid, een geschrift waarin,
op een beschrijving van het toen door
ue overheid aangewende wapengeweld,
vo^den „wjyfc het aan de
machthebbenden, dat zijn uwe vijanden;
stelt tegenover hun ruw geweld uwe
/wakke krachten, zwak zoolang ge opu
zelf blijft staan, maar machtig als ge naar
een doel vereeijjgd streeft, naar verlossing
uit de banden van knechtschap en dwin
gelandij. Het gerechtshof had hier ver
oordeel clcle Hooge raad vernietigde de
veroordeling, en besliste dat dergelijke
woorden wel middelijk tot wederspannig-
üeid konden leiden, maar niet de recht-
stieeksche opwekking bevatten om eonig
misdrijf, bepaaldelijk dat van wederspan-
nigheid, te plegen.
Naar deR.Ct. doet opmerken ligt
hiei eigenlijk bij de goheele Jeer der op
ruiing het zwaartepunt. Brengt men ook
de met-rechtstreeksche opruiing onder de
stiafwet, dan kunnen onder dat* begrip
wei alle eenigszins scherpe uitdrukkin
gen woiden meegevoerd en dan is feite
lijk de vrijheid van het woord, de vrij
heul van critiek ook daar in gevaar, waar
zij veilig behoort te blijven. Wordt de
eisch dat rechtstreeks tot een bepaald aan
gewezen strafbaar feit moet opgeruid wor-
Ondier, wat willen deze heeren riep
de zieke met zwakke stem den bediende
toe. Gij weet, ik ontvaDg geene bezoe
ken
De directeur ging dicht bij hem staan,
zag hem strak aan en zeide niet nadruk:
Chevalier De Planto
Wie daar! schreeuwde de zieke en
bracht de rechterhand aan zijne slaapmuts
als wilde hij op militaire wijze groeten.
Mijnheer, zijt gij de chevalier De Plan
to gmg de directeur voort.
De grauwe oogen begonnen te schitte
ren hij wierp nijdige blikken op den di
recteur en op den officier van justitie,
schudde honend het hoofd en autwoordde:
De chevalier is lang reeds dood.
Zü0 wie zijt gij dan Antwoord!
ik viaag het in den naam des konincs.
De zieke lachte: Ik noem mij Lorier;
ondier, geef den heeren mijne passen
Dat is niet noodigkent gij dezen doek
mijnheer
Zou ik dien niet kennen, ge hebt hem
daar van mijn stoel weggenomen waartoe
deze vragen, waartoe deze tooneelen Ze
doen. mij overlast aan, mijnheer,
Wees zoo goed eens naar uw linker
hand te kijken, daar houdt gij uwen doek
mede vastdeze doek is gevonden in hot
huis eener zekere zangeres Giuzeppa Fi-
ametti.
De zieke wierp een woedenden blik op
Jo matmenlm baldo zime ,uiat
den, met de uiterste gestrengheid opge
vat, dan staat de justitie wel eens weer
loos, waar zy het niet moest zijn.
Sommige wetgevers hebben hier 'den
uitweg gezocht door enkele vormen van
met-rèchtstreeksche opruiing met name
te noemen; zooals het beschimpen van
wetten, het valscheiijk Verspreiden van
feiten om de bevelen of daden der over
heid in een verachtelijk Jicht te stellen
alles onaannemelijk. Maar haar der
gelijke wetgevers moet, naar de
Ct meent, de Nederlandsche niet zien.
Zy heeft daarom eens opgeslagen de
wetgeving van het land, èvenais het ori-
903 der vrijheid bjj uitmuntend-
üeid, Zwitserland. De wetboeken zfjn
daar. zooa's men wéét, kantonnaalmaar
toch bestaat daarnevens voor sommige om
derwerpen een boDdsstrafrecbt. Welnu,
ter aanvulling van dat bondëatratrecht is
13 *889 bewerkt en door een rechtsgeleer
de commissie in 1890 goedgekeurd een
ontvverpuoveile, waarin deze bepa
ling voorkomt: „Wie met betrekking tot
een gewelddadige omverwerping der maat
schappelijke ordetofc het begaan van mis
drijven opruit, ophitst of aanwijzing geeft,
of wie op een den openbaren vrede in ge
vaar brengende wijze opruit of ophitst tot
gewelddadige aanrandig van geheele klas
sen der bévolking, wordt gestraft met ge
vangenisstraf en in zware gevallen met
tuchthuisstraf."
De Ct. wil niet dadelijk aanra
den dat artikel over te nemen, maar het
denkbeeld, daarin neergelegd, komt haar
juist voor ook in het stelsel van bet Ne-
derlandsch wetboek, dat openbare opruiing
tot strafbare feiten in algemeen reeds
heeft verboden.
In eene byeenkomst in Oostenrijk, waar
bij eene aartshertogin en twee ministers
tegenwoordig waren, werden wenschen
geuit voor het volledig herstel van de
Wereldlijke macht des pausen. Hierover
eone interpellatie in de Italiaansche ka
mer, die op een sisser uitliep.
In den carnavalstoet te Bern in Zwit
serland bevond zich een gemaskerd per
soon met valschen zwarten baard.
Deze droeg op den rug aan een roo-
den band een reusachtigon chèque van
oOO.OOOfr onderteekend: pour acquit Camot
Deze aardigheid, doelende op het Pana-
inaschandaal, was beieedigend voor het
hoofd der Fransche republiek. Hierover
Wordt veel beweging gemaakt en het
lp best mogelyk dat de grappenmaker
vervolgd wordt, want het strafwetboek
kan voor zulke dingetjes 2000 fr. boete of
maanden gevangenisstraf opleggen.
Dit zijn twee feiten, welke de aandacht
getrokken hebben. Het derde feit, een
,;mcidentnoemt men het, is van min
der onbeduidenden aard.
Het moet by bet laatste Russische hof
bal hebben plaats gehad. Bij bet souper
Was den Engelschen gezant eene plaats
aan het einde der tafel aangewezen, ter
wijl de Bemir van Bokhara de eereplaats
had ónfcvangön. De Engelschman weiger-
de te gaan zitten, daar hij niet gewoon
Was den voorrang te geven aan een Rus
sisch vazal.
Na eene woordenwisseling met den ce
remoniemeester verliet de gezant het bal.
Toen het geval den czaar werd mede
gedeeld, zeide deze: De gezant van En
geland vergeet, dat de Emir van Bok-
op de tandeD. Hardnekkig zweeg1 hij, of
schoon de diiecteur zijne vragen herhaalde
Deze gaf nu den dokter een wenk. De
dokter ging de kamer uit en verscheen
spoedig daarop met de zangeres, den ka
pelmeester Bolani en den schen ge
zant weder in de kamer.
Heer baron Von Martenow, el zoo wend
de de directeur zich tot deze, herkent gh
dezen man als dezelfde, dien gij te Paros
als chevalier De Planto kendet
Ik herken hem als dezelfde, antwoord
de de baron en herhaal de verklaringen
die ik vroeger betreffende hem heb gedaan!
Giuzeppa Fiametti, herkent gij hem als
dezelfde, die uit het huis uws stiefva
ders voerde, in zijn huis te Parijs bracht
als dezelfde, dien gij beschuldigt van po
ging tot moord?
De zangeres beefde bij den aanblik van
den vreeselijken man. Zij wilde ant
woorden, maar hij zelve bespaarde haar
da bekentenis. Hij richtte zich hooger
zÜDe wollen muts scheen puntiger te
worden, zijne armen waren stijf en hij
scheen die met moeite te bewegen, maar
zjjne vingers kromden zich krampachtig;-
zijne stem kwam nog slechts zacht en
heesch uit zijne borst, zelfs zijn lachen en
vloeken werd bijna tot gefluister. Komt
ge mij bezoeken* Schepperl zeide hij.
Dat is mooi van Niet waar. gij ver
lustigt zeer in mijne aanschouwing
dn*4,mii, rfJfMifnitÉi
beter getroffen heb. Ik had daardoor
de smart bespaard, uwen oom vóór zijn
heengaan door deze Duitsche dieren ge-
hoondte zierf.
Welke getui'^fcbis hebben we verder
hoodig? viel de directeur hem in de re
den. Heer officier vanju!s*'*^ Pfalle, schrijf
een bevel van iuhechtenisn^^ff teoffin
>ttU lunecntenian^
Wat doet ge riep de doku*1' uit' ziefc
gp dan niet dat de dood bsm rt7e(ls
Jflimacht heeft? Hg kar, Keen k.,ar'
tier meer loven. Haast als ge utw iets
te vragen hebt!
De directeur beval den bediende de ge
rechtsdienaars te roepen; zij moesten den
gevangene boven brengen. De zieke zak-
te^mper en meer 'elkander, zijn oo<*
scheet te Haren het keek makr éen kant
meel uit, naar de zangeres. Maar ook nu
nog scheuen woede en wrok er in te schit
teren. Schepperl, zeide hij weder, gij hebt
mijongelukkig gemaakt, te gronde ge
richt, daarom verdient gij den dood. Gij
hebt uwen vader ten val gebracht, hem
op de galmen gevoerd, omdat hij voor
geld aan unj verkocht had. Ilij'heeft mii
bezworen om het leven ie brengen hét
doet my leed dat ik gesidderd heb. Ver
vloekt zijn deze handen, die niet eené
meer zeker stooten konden De afschu
welijke verwenschingen, die hy uitsprak
over zichzelven en over Giuzeppa, werden
afgebroken door eene nieuwe .verschijning^;: