Mo. 685.
Zaterdag 18 Februari 1895.
8e Jaar
DE ZANGERESr
Nieuws- en Advertentieblad
voor wsc b-V laan der
DIELEMAN,
AXEL.
De Grenskwestie.
is FEUILLETON.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. ct.
DRUKKER UITGEVER
Ad ver ten tien van tot regels 25 oent;
voor eiken regel meer cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
Aan are Majesteit de Koningin-Re
gentes is een adres ingediend van den
volgenden inhoud
Geeft met den meesten eerbied te ken
nen:
Willem Dirk Jaeöb van Meeteren Brou
wer administrateur en candidaat notaris,
wonende te Gravenhage,
dat bij zich dezer dagen ter regeling
van zaken voor zijne familie en voor zich
naar de provincie Overijsei heeft begeven
en aldaar tot zijn leedwezen de geruch
ten bewaarheid zag, dat de landbouwen
de bevolking in die provincie om niet te
spreken van de aangrenzende provinciën,
achteruitgaat
dat natuurlijk allerlei omstandigheden
daartoe aanleiding geven, die door adres
sant thans niet zullen worden ontvouwd,
aangezien hij zich voor het oogenblik
tot hoofdoorzaak wenscht te bepalen
en wordt die oorzaak in den kortst moge-
lijken tijd niet weggenomen, dan wacht
de bevolking vele treurige dagen. Nu
reeds hebben in weinige dagen drie ge
rechtelijke verkoopen bij landbouwers
plaats 'gehadnu reeds blijven velen in
gebreke aan hunne verplichtingen te vol
doen nu reed skan men voorspellen, dat
het nadeel nog grooter zal worden, wat
blijken zal, wanneer met Mei de groote
betalingen zullen [moeten plaats bobben;
dat deze hoofdoorzaak bestaat in het
gesloten houden der greDzen van onzen
machtigen nabuur, het Duitsche Keizer
rijk voor den invoer van levend vee;
dat adressant weet, dat de gevallen
van mond en klauwzeer /'daartoe aanlei
ding hebben gegeven en niet het minst
NOVELLE UIT HET DUITSCH.
het geval op de Zwolsche veemarkt een
paar maanden geleden;
dat adressant Uwe Majesteit eerbiedig
in herinnering wenscht te brengen, dat
deze ziekte, die in geenen deele gelijk
staat met de besmettelijke longziekte,
toch reeds in Duitschland voorkwam
lang voordat het geval zich te Zwolle op
de markt voordeed. Een feit, waarover
de Duitsche en Nederlandsche bladen het
eens zijn
dat, wanneer Uwe Majesteit genegen
mocht zijn, de bezoekers der Zwolsche
veemarkt, die nu reeds in weken
tijds een verlies van circa een half millioen
guldens lijden, te hulp te komen, dan zal
Uwe Majesteit overtuigd zijn, dat directe
stappen bij de hooge regeering van het
Duitsche Rijk gedaan dienen te worden;
dat van uwe persoonlijke tusschen-
komst tot opening der Duitsche grenzen,
nu de ziekte te Zwolle van de markt
geweken is, alle alles verwacht
wordt
dat adressant is eigenaar van de
verijsselsche veestallingen te Zwolle en
tevens lid van het bestuur van de Gel-
dersch Ovorijsselsche Laridboii wmaat-
schappij, afdeoiing IJsseloevers, van welke
maatschappij wijlen Uw Geëerbiedigde
Gemaal beschermheer was en Uwé Ma
jesteit thans beschermvrouw is, waardoor
hij, adressant, geacht kan zijn, van nabij
bekend te wezen met den landbouwstand
en met haar de gevolgen van die slui
ting ondervindt;
dat de landbouwers en veehandelaars
in Overijssel en aangrenzende provinciën
wel in het bezit zijn van vele runderen,
maar dat deze aangekocht en gefokt
waren voor den handel op Duitschland.
lani, gat de zangeres aan hem over en
vlood met het kleine mannetje naar het
welke handël thans geheel stil staat ter
wijl zij van de te maken koopprijzen
weder opnieuw jong vee moeten koöpen
en hunne lasten en belasting, alsmede
pacht en rente betalen, wat door de
sluiting der grenzen ten eenenmale on
mogelijk is.
en dat de landbouwende bevolking,
door gebrek aan gelegenheid tot verkoop
geen vee, vooral melkvee, van de jbaod
kan doen, niettegenstaande de voorraad
hooien andere voedingsartikelen gaande
weg verminderen, zijnde niet gerekend,
zulk oen groot aantal runderen te moeten
opstallen.
Redenen, waarom adressant met den
meesten eerbied de tusschenkomst van
Uwe Majesteit inroept ter aanwending
van goedgunstige pogingen, die kunnen
leiden tot beperking van de gemelde
zware beproeving.
Naar aanleiding van de indiening van
dit verzoekschrift een paar opmerkingen
die we gedeeltelijk reeds vroeger ge
maakt hebben.
Het mond- en klauwzeer blijkt ook
bij de sluiting der Duitsche grenzen!ïeen
groote rol te spelen. Waarom nu deze
zieke, welketer wille van Engeland on
der de besmettelijke ziekten is opgenomen
niet geschrapt van het lijstje dei* be
smettelijke ziekten.
Var Engeland toch is geen zegen te
verwachten. De verklaringen van den
mini&ter van landbouw in het lagerhuis
afgelegd,/bewijzen dat bij er niet aan
denkt den invoer van vreemd vee weder
vrij te laten.
heerscht thans mond- en klauwzeer
in alle landen van Europa met uit
zondering alleen van Noorwegen, ofschoon
hotel de Portugal.
De pacha van Janina stond stom en be
wegingloos hij scheen iedere gedachte aan
verdediging op te gevenwilloos liet hij
zich door de vier stevige domino's weg
voeren.
Bijna op betzelfde oogenblik werd de
dokter heftig aan zijn zwarten mantel ge
trokken hij keek om en de kleine mi&-
maakte bediende uit hethotel de Portu
gal stond voor hem, bleek en verschrikt;
om 'shemeis wil, heer dokter, kom toch
wat ik bidden mag, mede naar numero
58! De duivel zal dien Franschen heer
nog balen.
Wat praat ge toch zeide de dokter
onwillig en wilde hem op zijde schuiven,
om den gevangene naar het politiebureau
te volgen. Wat gaat het mij aan, of de
satan;zich tot hem neemt?
Mèar ik bid riep de kleine man.bij
na Builend,'hij kan misschien toch nog
gered worden weleerwaarde is stads-
dókter alhier en verplicht, bij de vreem
delingen in de hotels te komen.
De dokter onderdrukte een vloek, die
herr. op de lippen zweefde hij zag, dat
hij dezen onaangenamen gang niet kou
itgaan, wenkte hij den kapelmeester Bo
de minister dit land er thans ook bij kan
noemen, en de bestaande wetgeving laat
niet toe den invoer van vee te vergun
nen uit landen, waar hesmettelyke vee
ziekten heerschen. Van eene vergunning
om levend vee in Engeland te lossen en het
op de landingsplaats af te maken, kan ook
geen sprake zijn daar de tegnwoordige
Engelsche wetgeving gegrond is op
het bewezen feit dat het afma
ken va^j beesten op de losplaats geen
voldoenden waarborg oplevert tegen de
overbrenging o/mer ziekte van zulk een
uiterst besiÜettelijken aard als mond- en
klauwzeer en dat onder die omstandig
heden zulk een wetsvoorstel evenmin
door-den minister kon uitgelokt als on
dersteund worden.
Onze veehouders kunnen derhalve vooi
loopig niet rekenen op eene ^gunstige
vorandering in den bestaanden toestand.
Voor Engeland, we zien het, behoeven
dus geene bepalingen gemaakt worden,
vooral nu men daar in sommige Duitsche
regeeringskringen niet ongeneigd schijnt,
het rnond en klauwzeer van de lijst dei-
besmettelijke ziekten te schrappen, of
minder belemmeiende bepalingen vast te
stellen.
In het Oosten rij ksche lagerhuis ver
klaarde een afgevaardigde, dat, wanneer
alle koeien in Oostenrijk-Hongarije het
mond en klauwzeer gehad hadden, zulks
niet zooveel schade zou veroorzaakt heb
ben, als thans door het sluiten der gren
zen is teweeggebracht. De regeering van
laatstgenoemd keizerrijk heeft zich ins
gelijks niet onwillig verklaard tot het
schrappen van mond eo klauwzeer als-
[besmettelijke ziekte, of de bepalingen te
verzachten.
XI.
Stil was het en ledig in het groote lo
gement het was bijna middernacht, de
lampen in gangen en op trappen brandden
duister en droevig. Het was den dokter
onaangenaam te moede, toen hij opsteeg
tot den eenzamen zieke. De bediende
pende de deur, de dokter trad binnen en
was bijna weder teruggetreden. Want
het wezen, dat sedert eenigen tijd onop
houdelijk bij waken en in drooraen zijne
fantasie had bezig gehouden, zat hier wer
kelijk en belichaamd in het bed. Het was een
groote magere oudelijke man een spits
naar boven staande wollen slaapmuts was
diep over zijn gelaat getrokken, zijn smalle
borst, zijn lange magere armen waren met
flanel bekleed, onder zijne muts stond een
groote spitse neus op een mager bruingeel
gelaat dat men reeds voor dood en gestorven
houden zou hebben, als niet een paar
grauwe valsche oogen er nog wat leven
en een verschrikkelijke afschuwwekkende
uitdrukking aan gegeven hadden. Zijne
lange dunne vingers, die met de magere
gewrichten ver xiit zijne mouwen staken,
hield hij gekromdhij krabde met luiden
waanzinnigen lach aan het deksel.
Zie, hij krabt zich, reeds eeu graf fluis
terde de kleine man en wekte hiermede
den dokter uit zijn peinzend staren op den
kranke.. Zoo, juist zoo had deze zich den
chevalier De Planto gedacht, die listige
grauwe oogen, die onheilspellende trekken
die dunne spookachtige figuur hier was
alles vereenigd, wat de zangeres van den
verschrikkelijken man gezegd had. Doch
hfl bezon zich. Kwam hij niet juist van
de inhechtenisneming van den chevalier
kon een andere man dan ook geen grau
we oogen hebben Was het te verwon
deren, dat een zieke vervallen was en .bleek?
De dokter lachte om zichzelven, streek
met de hand over het voorhoofd, als om
die gedachten te verwijderen en naderde
het. bed. Maar zelden nog had hij in
de lange jaren zijner praktijk aan het bed
van een zieke afschuw gevoeld en vrees
hier, het kwam hein onverklaarbaar
voor, hier overviel hem een angst, een
afschuw, waarvan hij zich tevergeefs trathfc
te los te maken en onwillekeurig week
hij terug, toen hij de vochtige koude band
in de zijne voelde, toen hij lang tevergeefs
naar de pols- zocht.
De domme kerel, riep de zieke met hee-
sche stem, terwijl hij nu eena Fransch,
dan weer slecht Italiaansch en gebroken
Duitsch sprak, de domme kerel heeft mij
geloof ik, een dokter gebracht. Vergeef
mij, ik ben iiQpit erg op uwe kunst ge
steld geweest. Het eenige, wat mij ge
nezen kan, zijn de baden van Genua
heb het beest al bevolen mij postpaarden
te bestellen en zal nog dezen nacht ver
trekken.
Ja, hij zal vertrekken, mompelde de
kleine man maar met zes koolzwarte ros
sen en niet naar Genua, waar de zalige
Fiesko verdronken is maar daarheen, waar
weening is en knersing der tanden.
De dokter zag, dat hier niet veel meer
te doen washij meende de voorteekenen
van een naderenden dood in de oogen, in
de onrustige bewegingen van den zieke te
lezen. Zelfs dat verlangen om te reizen
en ver weg te komen, was vaak reeds de
voorbode van een spoedig einde. Daar
om ried hij hem aan, zich rustig neder
te leggen en beloofde hem, een koelen
drank voor hem klaar te tnaken.
De- zieke lachte toornig. Liggen, rus-
tig\liggen? antwoordde hij. Als ik ga
liggen, zal ik ophoudeD te ademen ik
moet zitten, in den wageü moet ik zitten
wug, ver weg! Wat zegt.de kleine
man, heeft hij de paarden besteld Klei
ne houd, hebt gij mijne bagage in orde
gebracht?
Ach, heer en vader, zeide de kleine
man, nu denkt .hij aan zijne bagage; ja
een zware pak zondenneemt hij mede,
de onmensch. Het is niet le.zeggen, hoe
veel hij beeft gevloekt en welk eene gods
lasterlijke taal hij gevoerd heeft.
(Wordt vervolgd,);
AXELSCIIE