No. 678. Woensdag 25 Janu 1895. 8e aarg DE ZANGERES. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-V laan deren. DIELEMAiY, De Nederiandsch-Bclgisclte overeenkomst. FEUILLETON. Sten de Tatregelen te ver~ AXEL. Dit Dlad verschijnt eiken Dinsdag'- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPIJ per Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor is 80 cent. Afzonderl. nuram. ct. DRUKKER UITGEVER Advertentiën tot regels 25 oent; voor eiken regel meer cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 8/2 maal Advertentiën worden franco ingewacht, uiterliik tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. mm De bepaling dat de landbouwers bun mest dadelijk moeten onderploegen, is voor de meesten onuitvoerbaar. Boven dien is dit niet te controleeren en, in dien er geer.e besmettelijke ziekten heer- schen, totaal overbodig. Plet schijnt, dat men bij het maken van deze bepa ling de wetenschap geheel uit het oog heeft verloren. Dertig dageu na het ophouden van mond- en klauwzeer mag de mest ver voerd worden. Van het ontsmetten van eeme mestvaalt waarin een 200 300 voer mest zit, kan natuurlijk geen sprake zijn. Mannen van het vak beweren, dat de smetstof niet dertig dagen, maar nog maanden, ja zelfs tot een jaar in de mest kan zitten. Het zou toch veel ver standiger gehandeld zijn, indien de boer die besmettelijke ziekte op zijne stallen heeft gehad, verplicht werd, na afloop der ontsmetting, zijn mest, stroo, enz. op zijne op Belgisch grondgebied gelegen landen te doen voeren en die dan on middellijk onder politietoezicht te doen onderploegen. Nog iets anders. De bepaling, dat het vee in veertien dagen niet mag grazen op de weiden die bemest zijn, is, totaal onbegrijpelijk. Im mers, het vee staat op den koestal op de mest. Dezelfde mest wordt op de weide gebracht en het vee dat daarop dag en uur gestaan en getrappeld heeft mag er niet mede in aanraking komen geduren de veertien dagen. Indien de mest op het land moet wor- 11. NOVELLE LIT HET DCITSCH. Dit was mijne redding. Op dit uur sliepen allen nog, zelfs de meeste bedien den. Alleen de portier was te vreezen. Maar zou het hein in de gedachte ko men, dat iemand dezen tempel der heer lijkheid zou willen ontvlieden Ik waag de het. Ik wierp mij een zwart dof man teltje om en ijlde de trappen af. Mijne knieën knikten, toen ik het portierska mertje voorbijging. Hij zag mij niet. Nog drie schreden en ik was vrij. Recht over de straat woonde het Itali aansche meisje. Ik sprong over de bree- de straat, klopte aan en een bediende deed open. Ik vroeg naar de signora met het zwarte krullekopje die Italiaansch sprak. De bediende lachte en zeide, dat ik zeker hare hoogheid Seraphir.e bedoelde. De zelfde, dezelfde, antwoordde ik, breng mij spoedig bij haar! De bediende scheen in het eerst te wei telen, omdat het nog zoo' yroeg was, maar mijne beden over reedden hem. Hij bracht mij op de twee verdieping in eene kamer, vroeg mij ik daar wilde wachteu en riep toen een kamermeisje, om mij bij hare hoog heid aan te dienen. Ik had gedacht, dat het lieve Italiaansche meisje van mijn den ondergeploegd, waarom mag ze dan op het weiland bloot bleven liggen Ons dunkt, dat men dan de bemesting van weilanden had moeten verbieden. Gaarne zouden wij aangaande deze be paling eens door een veearts worden in gelicht, op welke wijze men daardoor besmetting kan voorkomen. Komt de smetstof somwijlen in de mest, wanneer deze op de weide gebracht is? Daar er vele boeren ziin die bieten verbouwen, zelfs veel bieten verbouwen en in het najaar hun hietenland bemes ten en er tevens de koeien nog op laten loopen, zoo zal de bepaling, indien ze wordt nageleefd, wat onmogelijk het ge val kan zijn, veel schade en moeilijkhe den aan de betrokken landbouwers be rokkenen, ten minste indien de mogelijk heid tot eene stipte nale vering der be paling mocht bestaan. Daarbij komt nog dat het voor „ossenboeren" aisdan onmo gelijk is, de mest met-een os onder te ploegen, want dat dier loopt ook op de mest, ofschoon de boer nog tusschen de mazen van het net zou kunnen door kruipen met te zeggen, dat de os in de voor gaat. Uit het aangehaalde blijkt duidelijk, dat sommige bepalingen slechts belem meringen zijn en tot het weren van be smettelijke ziekten niets kunnen bijdra gen. Een eerste vereischte tot wering eeuer besmettelyke ziekte is, dat het geval dat zich in eene grensgemeente voordoet, dadelijk erkend wordt. Hoe scherper de bepalingen zijn tot het wei den van vee wederzijds de grenzen, des te eerder zal de boer de besmettelijke ziekte die op zijn stal heerschf, geheim houden, opdat het tot geene sluiting der stand was en ik schaamde mij, om mij* zeiven bekend te maken aaD iemand, die zooveel hooger was dan ik. Maar men iiet mij geen tijd, om mij te bedeuken, het kamermeisje verscheen om mij voor het bed harer meesteres te brengen. Ja, zij was het, het was de schoone jonge dame, die ik Italiaansch had hooren spre ken. Ik knielde voor haar neder en smeekt om hare hulp. Ik moest haar mijne ge- heele geschiedenis vertellen. Zij was ont roerd en beloolde mij te redden. Zijliet het meisje, dat mij bij haar gebracht had bij zich komen en legde haar het diepste stilzwijgen op vervolgens wees zij mij een klein kamertje aan waarvan het ven ster op den tuin uitzag, gaf mij werk en lectuur en zoo leefde ik verscheidene da gen lang, verheugd over mijne redding, angstig over mijne toekomst. Het huis, waarin ik was opgenomen, behoorde aan den gezant van een klein Duitsch hof. Hare hoogheid was zijne nicht, eene geboren Italiaansche, die bij hem in Parijs was opgevoed. Het was een goedhartig, beminnenswaardig schep sel en de weldaden, mij door haar bewe zen, zal ik nimmer vergeten. Zij kwam. dagelijks bij mij en troostte mij, zij ver telde mij, dat de gezant door zijne bedien den in het huis van den slechten man onderzoek bad laten doen. Men verkeerde er in grooten angst, maar zocht htt te verbergen. De bedienden van de over- grens zou komen. Om het eerste ziektegeval spoedig te: kunnen constateeren, is een goed toe zicht op de grenzen hoog noodigtot nu toe heeft dit steeds ontbroken. Eene jaarlijksche keuring wat sedert jaren het geval is geweest, is veel te weinig; minstens moet er 'alle maanden gekeurd worden, bij dreigend gevaar elke veettien dagen. Heeft, dit plaats, dan is er geen gevaar, dat besmettelijke ziekten zullen worden overgebracht. De oorzaak dat het mond-en klauwzeer zich in ons land zoozeer heeft uitgebreid, ligt daarin, dat men te veel op de sol daatjes heeft betrouwd en er bovendien veel te weinig en te slecht .veeartsenü- kundig toezicht heeft plaats gehad op da markten, bij b^t reinigen der markt, stal len en van ae markten zelve. In de plaatsen waar mond- en klauwzeer heetscht, zou het vee niet mogen ter markt werden gebracht, dan nadat het op stal is gekeurd. Een ding heeft ons steeds verwonderd, ni. dat stallen, enz. bij het heerschen van mond- en klauw zeer moeten ontsmet worden en de dieren zelve nietde smetstof toch kon ook de haren der koeien zitten. Waarom de koeien niet flink gewasschen met car- b°l Daar het mond- en klauwzeer dit jaar in alle landen van Europa heerscht, niet alleen in die landen waar vreemd vee wordt ingevoerd, maar ook in landen waar de invoer van vreemd vee is ver boden en de grenzen streng bewaakt worden, zooals in Denemarken en Neder land, zelfs cok in Engeland, waar men eveneens machteloos tegenover de ziekte staat, zoo zou men in Duitsche regeerings zijde vertelden, geheimzinnig fluisterend, dat eeue jonge darae zich uit een venster, van de tweede verdieping in het kanaal der Seine gestort had. Zonderlinge sa menloop van omstandigheden Mijne ka mer was eene hoekkamer en kwam aan de eene zijde op de straat en aan de an dore aan het kanaal uit. Ik herinnerde mij, dat ik dien morgen een venster aan die zijde geopend had waarschijnlijk was het open gebleven en zoo verklaarde men zich mijne verdwijning. Signora Sera- phine maakte om dezen tijd plan naar talie terug te keeren en was zoo goed mij mede te nemen. Ja, zij deed nog meer voor mijzij bewoog haar ouders te Pi- acenza, mij als kind in huis op te nemen zij gaf mij gelegenheid mijn talmt te be schaven, ik ben haar vrijheid, leven, bupst wellicht meer dan ik weet verschuldigd. In Piacenza leerde ik den kapelmeester Bolani kennen, die echter geen Italiaan is. Het scheen dat hij mij liefhad, maar hij zeide het mij niet. Spoedig daarna nam ik de aanstelling bij dit theater aan. Men achtte mij hier, men was mij tot dusverre genegen, mijn leven en mijn goe de naam waren onberispelijk, ach, ik heb in al den tijd dat ik hier ben nopit een man bij mij ontvangen, als ik duif dit niet zonder blozen bekennen als Bolan^ die mij spoedig hierheen is nage reisd. 'Gij hebt nu mijne levensgeschiede nis gehoordzeg mij nu, heb ik iets ge-: aSiwmort !l6W8t op hot mona- to schaffen T'geo of geheel af scha rnSSG^stenrijKsch-Hongaar- ingesteld nm Sh 6öne önciuête heeft' ingesteld ora hot wezen en de middelen kennen heet? 'r?9?'9 deliik kennfi4 Duitsche regeering da- ïms Wven, dat zij ook ge neigd is het mond- en klauwzeer van bfinJStfder56Smett0lijke zieki0n te schrap zacntou. Het zou zeker wenscheliik ziin Uat ook in ons land eene enquête werd ingesteld, of het mogelijk is,- betbond en klauwzeer te weren. Immers bii do ^a?rdig(J61i<J en de gemakkelijke gene- wo^ tpL216^ Zljn bjJ1,a alle landbou- weis tegen de genomen maatregelen ge kant, omdat zij den handel belemmeren en deze belemmering meer scS aau DooreonVer?°rZaakt' dan de kiekte zelf. ?01 0üfc streng optreden aan de Bel- iebaat nTh6?' wa* 0V0nwel niet heeft Wpn K^et mond* en Mauwzeer te geschud Totn w«d\BeI^ wakker gescnud. Toen wij, dat wil zeggen ons ren Xm°f m6t'longziekte b^met Va ren, weid er met gesloten en nu sluit do0?i V0ora\ond- 00 klauwzeer. De scha» .de die onze landbouwers daardoor geleden te liidon^Ahh ovorjge Provinciën nog te lijden hebben, zou die niet grooter zijn, schade die het mond- en klauwzeer hun heeft berokkend? Zoo ja, dan is het middel erger dan de kwaal daan, dat zulk eone bittere straf verdient? is mijne schuld zoo outzettend "root VII. Toen de zangeres geëindigd had, vatte dokter Lange hare hand. Ik wensch mij zeiven geluk, zeide hij, de weinige goede nienschen, die gy gevonden hebt op uwen' levensweg, ter zijde te kunnen stellen. Wel zijn mijne krachten niet toereikend, om voor te kunnen doen, wat die voor treffelijke kleine hoogheid voor deed; maar ik zal beproeven, om opheldering te geven, omtrent uw droevig lot ik zal trachten uwen vriend, den onstuimigeri man 'met te verzoenen. Maar zeg mij eens, wat voor landsman is de heer Bolani toch eigenlijk? Nu vraagt ge mij te veel, antwoordde de zangeres ontwijkend. Alleen weet ik, dat hij Duitscher van ge boorte is en als ik mij niet vergis, eenige jaren geleden wegens familie-aangelegen heden zijn vaderland verliet. Hij Tiieid zich op in Engeland ei> in Italië en kwam ongeveer negen maandeD geleden hierheen Zoo zoo Maar waarom hebt gjj hem datgeue wat ge. mij nu verteld hebt reeds vroeger niet Zelve gezegd? Bij deze vraag bloosde Giuzeppa. Zij sloeg de öogen neder en zeide: Gij zijt mijn doktér, mijn vaderlijke vriend. Als ik lot spreek, is het mij, als sprak een kind tot zijn vader. Maar kon ik den jongen man zulke dingen vértellen En ik ken zijne verschrikkelijke ijverzucht, zrjn licht opgewekte argwaan. Ik kon het, niet van mijzelven verkrijgen hem te zeggen, welke gevaren 'ik was' ontvlucht. (Wordt Vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1893 | | pagina 1