No. 067. Woensdag 11 D 1804. 8e Jaarg, Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeu wsc h - V laanderen. F. DIELEMAN, Het da«diet in den Oosten! COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag-- en Vrijdag-avond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonder!, numm. 5 ct. DRUKKER UITGEVER AXEL. Advertentie n van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. Bii de behandeling van Hoofdstuk III der Staatsbegrooting (Buitenlandsche Za ken). hebben de Zeeuwsche afgevaardig den, de heeren Walter, Hennequin en Van Kerkwijk zich zeer verdienstelijk gemaakt, door in ons Lagerhuis eene zaak onder de aandacht der regeering te brengen, waarmede ook wij ons in den laatsten tijd hebben beziggehouden. Deze gewichtige zaak waarbij geheel Nederland in het algemeen en Zeeuwsch- Vlaanderen in het bijzonder, betrokken is, we behoeven het nauwelijks te zeg gen, betreft het sluiten der Belgische grenzen voor ods vee. De heer Boreel den Hoogelanden, lid voor Beverwijk, had in zijne woorden de zaak reeds aangeroerd, door naar aan leiding van het antwoord door den mi nister van buitenlandsche zaken in zijne memorie gegeven op de klacht over de onheusche woorden van den Belgischen minister van landbouw, als zou de Neder- landsche regeering in strijd met bestaan de conventien protectionistische maat regelen tegen Belgie genomen hebben, te vragen, of de verzekering van leedwezen daarover door onze regeering ontvangen is te beschouwen als eene officieels ven zekering van de zijde van Belgie of vertoogen onzerzijds. De heer Walter vestigde ook de aan dacht op de uiting van den Belgischen minister van landbouw, dat onze maat regelen tot bescherming van den veesta pel waren van protection istischen aard en meend9 dat onzerzijds daartegen niet genoeg is geprotesteerd. In verband met Je aan onze grenzen door Belgische eigenaren geëxploiteerde veehoeven, bracht spreker onder 's mi nisters aandacht de klachten van den landbouw in Zeeuwsch Vlaanderen over het ter uitvoering der veeartsenij wet ge geven verbod tot invoer uit Belgie van vee en mestspecien, weik verbod ver bittering wekt onder de grensbewoners die zich er over beklagen, dat de wet te scherp wordt toegepast en de vergunnin gen te spoedig worden ingetrokken, wat in Belgie strijdig geacht wordt met de tractaten. Men bedenke toch, dat de sluiting der Belgische grenzen voor ons vee zeer l schadelijk is en van invloed op de markt waarde van het vee. Hij gat in overweging, een nieuw trac taat met Belgie te sluiten, waarbij de exploitatie van landhoeven aan de gren zen wordt geregeld met bepaling van de afstanden der grenzen door een rayon eene regeling zijns inziens mogelijk, zon der in conflict te komen met de rijks zorg voor onzen veestapel, daar gemak kelijk tegen de veeziekte is te waken, omdat in de streek van Zeeuwsch-Vlaan deren voldoende surveillance is. De heer Hennequin besprak eveneens den toestand op de grens van Zeeuwsch Vlaanderen. Had de heer Walter de maatregelen van onze zijde genomen ten aanzien van de zoogenaamde propriétai res mixteswier weiden deels op" Belgisch, deels op ons grondgebied liggen, in ver 1 band gebracht met de van Belgische zijde gehandhaafde sluiting der Zeeuwsche rens voor den vee-invoer, ook de heer Hennequin roerde dit punt aan en wees er op, hoe in Zeeuwsch-Vlaanderen geen mond- of klauwzeer aanwezig zoodat voor de sluiting der grens geen noodzakelijkheid bestond. De heer van Kerkwijk betuigde zijne adbaesie aan het betoog der Zeeuwsche afgevaardigden omtrent de onnoodige be lemmeringen, aan onzen veehandel in den weg gelegd door Belgie. Hij trad daaromtrent in eenige bijzonderheden. Evenwel hebben wij zeiven daartoe aan leiding gegeven door de centraliseering van onze uitzonderingsbepalingen tegen den invoer van buiten in Den Haag, in plaats van aan de Commissarissen der koningin eenige vrijheid van beweging te laten. De minister van buitenlandsche zaken de heer Van Tienhoven, beantwoordde de sprekers omtrent do uitvoering van het tractaat met Belgie van 1843. De ontevredenheid, zeide de minister, is t.e wijten aan de wijze waarop ten onzent de sluiting der grens is toegepast. Van protectionisme ten onzent is geen spra- De sluiting der grens is dikwijls nadeelig voor onzen eigen veestapel. De opheffing der voorschriften omtrent den invoer van fokvee en mest is zoo spoe dig mogelijk aan de Commissarissen dei- koningin overgelaten. Nu bepaalt wel het tractaat van 1843 dat aan de propriété mixte geen mtraves in den weg mochten worden gelegd, maar dat sloeg slechts op landerijen die de grens doorsnijden. Intusschen is de re geering zooveel mogelijk bereid weder zijds voor de grensbewoners te trachten faciliteiten te krijgen. Daarover wordt nog van gedachten gewisseld met het Kabinet te Brussel. Meri zal zooveel mogelijk trachten verbittering te voor. komen, als waarvan de bekende woorden van den Belgischen minister van land bouw het uitvloeisel werden geacht. Maar die bewindsman heeft volstrekt de be doeling niet gehad iets kwetsends voor ons te zeggen. Integendeel ligt een be wijs van welwillendheid in de gedeelte lijke openstelling van de Belgische grens voor ons vee. Voor het overige bracht de minister een deel van de aan d6 re geering gebrachte hulde wegens baren ijver op dat stuk over op onzen gezant te Brussel. Al het mogelijke za! worden gedaan om ook de openstelling van de grenzen in Staats-Vlaanderen te ver krijgen. Als gevolg van het in Tweede Kamer deze week gevoerde debat mogen wij dus veronderstellen, dat al het mogelijke in het werk zal worden gesteld om weder uitvoer van vee aar, dit gedeelte dei- Belgische grenzen te verkrijgen. Trouwens de ernst waarmede de zaak is behandeld en de overtuiging van het onmogelijke om den toestand van hedlgu te be stendigen doen ons het beste hopen. Hoeveel schade hebben onze landbou- wers niet reeds geleden tengevolge van de belemmerende bepalingen en hoeveel schade zou er niet nog meer geleden zijn indien Belgie op het voetspoor der Ne derlandsche regeeringsmaatregelen ook terstond zijne grenzen voor ons vee ge sloten had met dezelfde angstvalligheid als waarmede van Nederlandsche zijde is gehandeldIndien de Belgische re geering dezelfde beweegredenen had aan gevoerd om de grenzen te sluiten als de Nederlandsche, dan zou reeds lang reden geweest zijn voor onze boeren om ach en wee te roepen over een toestand als waar van thans de veefokkers de nadeelige gevolgen ondervinden Mond en klauwzeer toch berokkent onze boeren in de verste verte niet zoo veel nadeel als het sluiten der Belgische grenzen voor ons vee. Een landbouwer in het land van Goes had men 1800 geboden voor zijn veena het sluiten der Belgische grenzen kon hij voor het zelfde vee slechts 1400 bedingen. Ook op de Axelscbe veemarkt, den laatsten Dinsdag in October gehouden, werd de invloed dier sluiting maar al te zeer gevoeld. Behalve dat de aanvoer verre ten achter bleef bij dien van an dere jaren, waren de prijzen óok veel lager. Een zevental stuks rundvee werd verkocht tegen 400 fiancs beneden de waarde. Geen kleinigheid voorwaar De wetenschap staat heden ten dage op die hoogte, dat mond- en klauwzeer, goed behandeld, zonder sterfgevallen on der het vee en bijna zonder schade voor den landbouwer verloopt. De koeien van de Wed. Van den Broecke onder de gemeente Koewacht, lijdende aan meergenoemde ziekte, wer den uitsluitend gevoederd met bietenloof. Daardoor was het moeilijk den stal zui ver te houden en stonden tengevolge daarvan de dieren gewoonlijk tot over de enkels in den mest. In acht dagen tijds was de geheele stal genezen en de totale schade aan melk mag op niet meer dan 5 francs geschat worden. De strenge maatregelen door onze re geering genomen, dienden zooals we reeds vroeger gezegd hebben, om den handel in levend vee op Engeland terug te krijgen. De Engelsche regeering wilde de overtuiging hebben, dat ons vee hoe genaamd niet kon worden besmet door vee uit landen waar mond en klauwzeer heerschte. Duidelijk schemert hier de bedoeling der Engelsche regeering door, dat het haar enkel en alleen te doen was om middelen te zoeken, ten einde ons vee van de Engelsche markt te weren. Een oningewijde zal dit misschien niet opmerken, voor ons is het duidelijk en klaar te zien. Had onze reg9ering Engeland eenvoudig links laten liggen en zich beijverd om andere afnemers van ons vee meer welwillend gestemd te zijn, de veehouders zouden er vrij wat beter bij gevaren zijn. Gerust kon men aan de Belgen meer faciliteiten toestaan. De reden hiervoor is, dat, mocht er al eens een geval van mond- en klauwzeer voorkomen, uit Bel gie overgebracht, wat tot heden toe nog met als gebeurd zijnde kan bewezen worden, noch Frankrijk, noch Duitsch- land zoo kinderachtig zullen zijn om die reden hunne grenzen voor ons vee te sluiten, wat bij de thans heerschende e- pidemie is bewezen. Reeds meermalen is vroeger door het aankoopen van fokvee op de Rotterdam- sche markt het mond en klauwzeer naar hier overgebracht. Veeartsenijkundig toe zicht word destijds nog niet op de be smette hoeven gehouden, om reden het mond- en klauwzeer toen nog niet onder de besmettelijke veeziekten was opge nomen. De gevallen bleven echter be perkt tot de hoeven waar zij overge bracht waren. Dit is naar onze over tuiging steeds het geval, wanneer de ziekte geen epidemisch karakter aan neemt of heeft aangenomen. Het mag zeker wel opmerkelijk ge noemd worden, dat, ondanks de vele gevallen van mond- en klauwzeer op de Belgische grenzen, niet kan wor !en ge constateerd, dat door Belgische kooplui de ziekte ook maar op een enkelen stal is overgebracht. En aan den anderen kant; het mond en klauwzeer spot wat met alle voor zorgsmaatregelen, daarom is het geheel verkeerd van onze regeering, om te be palen. dat geen vee mag weiden aan de grenzen, wanneer binnen de 40 K. M. van die grenzen mond- en klauwzeer voorkomt. De koeien van de Wed. Van den Bioecke te Koewacht, welke door mond en klauwzeer werden aangetast, liepen geheel afgezonderd op eene weide. Ze waren in drie maanden niet met ander vee in aanraking geweest en ook hadden Belgische of andere kooplui de dieren niet bezocht. Reeds lang voor dit geval, waren in Walcheren en Zuid Holland gevallen van mond en klauwzeer vooi- gekomen. Men zou uit de voorgekomen leiten haast geneigd zijn de gevolgtrekking te maken, dat er tegen mond en klauwzeer weinig of niets te doen valt. Onze re geering meende een tijd geleden. en dat nog wel op advies van deskundigen, het mond en klauwzeer te kunnen we ien De ondervinding der laatste weken heeft die meening volkomen gelogenstraft. Geheel Holland is besmet. Niets helpt om de uitbreiding Legen te gaan. Het geheele Nederlandsche leger kan de ziekte niet keeren, al werdeD geheele regemen- ten op de besmette hoeven gedetacheerd. Ook Denemarken geeft hiervan een klaar bewijs. Denemarken is een land, dat zoo geschikt mogelijk is voor het nemen van maatregelen om eene ziekte te weren. Een schiereiland en eenige eilanden geven aan dit koninkrijk een bijna volkomen isolement Strenge maat regelen werden aldaar genomen en men meende de ziekte geheel meester te zijn. In weerwil van dit alles is de muilplnag daar te lande en in niet geringe mate uitgebroken. Doet daar nu wat tegen De geleerden zijn het er vrij wel over sens, dat, wanneer de ziekte eenmaal een epidemisch karakter heeft aangeno men, zij niet is te stuiten, voornamelijk ook niet in die streken, waar een leven dige handel in vee gedreven wordt. Laat ons daarom hopen, dat onze re geering er in moge slagen, met Beigie een zoodanige schikking te treffen, dat weldra een toestand als de tegenwoonlige zoo schadelijk voor den toch reeds zoo zeer geil ruk ten landbouw, voor goed tot de geschiedenis za! behooren. Ook de Uedactie van het Weekblad voor Z. VI. Westelijk deelais altijd op

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1