I rii No. 662. Zaterdag 26 November 1892. 8e Jaar^. Nieuws- en Advertentieblad 0 voor Z e e u wsc h - V I a a n d e r e n F. DIELEMAN, AXEL. Fit de Pers. 15 FEUILLETON. HET PORTRET. AXELSCHE Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 centfranco per post 60 cent voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. l)e Bedrijfbelasting. De A. Roti. Ct. heeft een vijftal artikelen gewijd aan deze belasting-wetten. Ma een overzicht te hebben gegeven van de voornaamste bepalingen, brengt net blad hulde aan de bekwame hand die het samenstelde. Blijkbaar is het van iemand, volkomen op de hoogte van den geld- en den goe derenhandel. Maar het blad betwijfelt of er bij dit ontwerp voldoende is ge dacht aan de mingegceden, in ruimen zin genomen, van dier schouders de minister den druk op die van sterkeren wil verplaatsen. Al geeft het ontwerp eehe vrijstelling voor een inkomen uit arbeid van 600ook onder hen die meer, zelfs de dubbele som en hooger met moeite en zorg verdienen, zijn mi nimumlijders, die te nauwernood in de behoeften van hun gezin kunnen voorzien. Nu de belastingen worden herzien, ver dient deze talrijke klasse van staatsbur gers, die veelal reeds onevenredig zwaar door de vermogensbelasting worden ge troffen voorzeker niet minder te worden ontzien dan de landbouwers. Wel moet worden erkend, dat de grens niet is aan te wijzen, tusschen de klasse der minge- goedenin dien zin genomen en der financieel sterkeren maar zooveel is toch zeker, dat beneden een inkomen van ƒ2000 voor het grootste aantal personen worden gevonden als men hier op het oog heeft. In dit verband rijst bovendien de vraag of inkomen uit arbeid, bij ver gelijking met dat uit vermogen, althans beneden zekere grens, niet lager moet worden belast dan is voorgesteld. Voor duizenden in den lande, voor wie het leven hoofdzakelijk bestaat in een ruste loos zwoegen om in het onderhoud van het gezin te voorzien, ware een aanslag zoo zwaar als hier wordt voorgedragen, een ramp, die het geheele gezin zou treffen. Men zegge niet, dat de meeste hunner reeds thans zijn aangeslagen in het patent, dat het tarief van tabel XI der patentwet (vaste bekroningen) zelfs hooger is. Voor eerst zijn allen, die uit de openbare kassen bezoldigd worden, vrijgesteld, en voor de overige wordt de strengheid der bepalingen door de uit voering aanmerkelijk getemperd. Het blad wenscht het vooigediagen ta rief aanmerkelijk verlaagd te zien. H6t mag trouwens als ontwijfelbaar juist wor den beschouwd dat de voorgedragen hef fing het bedrag, door het pat6nt verkre gen, aanmerkelijk zal overtreffen. Maar al was dit niet bet geval, dan zal toch het geld gezocht moeten worden waar het is, en niet, althans niet inde eeiste plaats bij hen, die een harden strijd heb ben te voeren om het hoofd boven water te houden. De aanslag van pensioenen, lijfrenten en wachtgelden slechts voor de helft, acht de N. R. Ct, billijk. Db gunstige bepaling echter ten opzichte van bet land bouwbedrijf aangenomen gaat te ver. De voorgedragen wettelijke fictie, dat het landbouwbedrijf geacht wordt geen hoo- gere winst te verschaffen dan 4 pet. van het aangelegde kapitaal en dus in de bedrijfsbelasting niet is betrokken, schijnt het blad zonderling toe. Mogen er al redenen pleiten voor ontlasting van het landbouwbedrijf, althans onder de tegen woordige omstandigheden, het ware beter tijdelijke of blijvende vrijstelling met die NOVELLE VAN OTTO GRJ N D T. Ge kunt ook terstond weder gaan, sprak hij haar toe, ik wil alleen maar antwoord op eene enkele vraag. Ge hebt gisteren den schilder gezien, wiens stukken ik ge kocht heb, niet waar Ja, papa Ge hebt hem voor de eerste maal ge zien Ja, papaherhaalde zij een weinig ver legener dan te voren. Zoudt ge met hem willen huwen Papariep het meisje zeer verschrikt uit. er. werd in eene seconde rood eD bleek Ja of neen vraagde hij op gebieden den toon. Luitgard scheen inwendig een hevigen strijd te voeren wat zij tot nu toe nog niet gewaagd had zichzelve te bekennen namelijk den diepen indruk, welken de verschijning van den schilder met wien hare verbeelding zich reeds zoo druk had beziggehouden op haar gemaakt had, de stille hoop en hèt vurig verlangen van haar jong hart, dat zou zij nu luid en openlijk bekennen Hoe was het dan toch ook mogeljjk, dat papa deze beslissende vraag tot haar rich ten kon Maar hier gold geene lange bedenking Luitgard klapte in de klei ne handenIs het dan mogelijk, lieve papa, ja En met een jubeltoon vloog zij op hem toe. Terugriep hij met donderende stem. Dat brengt me om Luitgard stond als versteend en was nauwelijks in staat te stamelen Maar mijn hemel u vraagt me en nu V Hij balde zijne vuisten, als wilde hij bet eerste het beste voorwerp vermorselen: Kon ik zulk een antwoord verwachten Luitgard kwamen de tranen in de oogen Wel, waarom heelt u het me dan ge' vraagd Zwijgbeval bij, buiten zichzelven vau toom: Moet ik dat beleven? Heb ik u daarom steeds met het voornaamste gezelschap in aanraking gebracht, dat ge u zoo wegwerpt wilde hij zeggen doch hij slikte het woord nog bijtijds in, gedachtig aan den onzichtbaren getuige van het gesprokene en vervolgde daarom: 't is niet om te gelooven Wat is niet te gelooven viaagde een vriendelyke mond door den witten baard, diehem omgaf, in de deur. Haastig keerde het snikkende meisje zich om Ach, mijnbeer v. Ingermann Goldbaum was mets minder dan aan genaam verrastBeste mynheer v. Tn germann waai zijn mijne bedienden, dat niemand me u aandient Neem me woorden in de wet te bepalen dan de fictie, welke bovendien tot verwarring kan aanleiding geven. Van rijksopcenten op deze belasting behoeft naar de N. R. Ct. meent, geen sprak te zijn. Men vreeze niet dat de hef fing, aldus besnoeid, geen voldoend equi- alenl voor de opbrengst der af te schaf fen patentbelasting zou geven. In dit opzicht kan de uitslag inderdaad zonder eenige bezorgdheid worden afgewacht. Blijkt een andere uitweg niet mogelijk om te gemoet te komen aan het bezwaar dat de gemeenten volgens het voorstel in verband met de vermogensbelasting niet kunnen heffen van het volle dividend van de naamlooze vennootschappen, dan zou in do bedrijfsbelasting het percentage van de heffing voor die vennootschappen kun nen verminderd worden, zoodat aan de gemeenten gelegenheid worde gegeven om op aie aanslagen een hooger bedrag te heffen, dan haar bij dit ontwerp is toegedacht. Aanbeveling verdient het vooits, de regeling van de aanslagen zooveel mo gelijk te vereenvoudigen en vooral van de ingezetenen geene opgaven te eischen die voor de heffing der belasting niet strikt noodig zijn, en hen niet bloot te stellen aan straffen, die bij eene gecom pliceerde wet moeilijk zijn te ontgaan. Het blad besluit zijn artikelen aldus „Verbetering in die richting kan er wellicht toe leiden om, in het belang van een goed overzicht, in ééne afdee- ling der wet samen te vatten al wat dient tot completeering van de inkom stenbelasting, die uitsluitend van de in gezetenen wordt geheventerwijl de heffing van vreemdelingen, die aan de belastiDg een meer zakelijk karakter geeft, in eene andere afdeeling afzonderlijk beter geplaatst zou zijn. „Aldus verbeterd, zal dit ontwerp naast de reeds aangenomen wetten, waarmede het een geheel moet uitmaken, eene waardige plaats kunnen innemenen zal het samenstel der belastingwetten een blijvend monument zijn van het ta lent en de werkkracht van den minister van financien." In het Haagsche Dagblad wijst een bei eden officier erop, dat het onbillijk is belasting te heffen van de toelage die een bereden officier jaarlijks ontvangt, als vergoeding voor het aanschaffen en on derhouder. van diens paarden. In Duitsch- land ontvangt zulk een officier een chargepaard dat door een of ficier eenige jaren wordt bereden en dan in zijn bezit overgaat. Daar draagt het Rijk dus geheel de kosten van het paard. Hier echter abonneert zich het Rijk als 't ware bij den officier, die voor eenige honderden guldens verplicht wordt een dienstpaard te onderhouden. De eenige weg om aan dit bezwaar tege moet te komen is, dat die post van 200 ft 400 worde gebracht onder de «verminderingen op verkregen voordee- leD" volgens art. 4 e.a. der ontworp-wet. Onder het opschrift Een Protestant aan het woord bevat De Amst. het volgende: De Prov. Noordbrab. geeft het volgend© te lezen Aantrekkelijk Theoriën. Geen algemeen kosteloos onderwijs Dit leerstuk, vroegea op het radicale program staande, wordt thans door de niet kwalijk, ik ben nog in mijne kamer japon Vergeef me, verzocht de oude heer, dat ik u zoo vroeg lastig val! Uw be diende wees ik met opzet terug, daar uw spreekorgaan eene buitengewone kracht ontwikkelde't is niet goed, wanneer de ooren der bedienden alles opvangen. Doch wat zie ik Mijn kleine Luitgard in tra nen En h a a r treft de vadeilijke toorn? Het arme kind deed haar best om weer tot zichzelve te komen Ik kan het niet helpen, wanneer papa me een strik spant Zwijg 1 beval de vader haar opnieuw. Maar mijn lieve Goldbaum, zeide In germann, vertel me toch eens wat er ge beurd isLuitgard is een zoo welopge voed Onopgevoed tot in den hoogsten graad is ze! viel de bankier in de jede. Luitgard gevoelde zich niet meer ver laten zij wist nu, waar zij hulp kon vinden, en verzekerde Mijnheer, ik heb wezenlijk niets misdaan Er uitOogenblikkelijk riep de vader haar toe. Ingermann vatte de hand zijner be- schei melinge HaltGe gaat te ver, mijn vriend 1 Uwe dochter is volwassen, ge beleedigt daarom my, wanneer geiumjj ne tegenwoordigheid met deze onrecht vaardige hardvochtigheid tegen haar op treedt. Lieve Luitgard, tracht tot bed i- reu te komen en ga nu maar heen, dau kan ik papa alleen spreken Hy leidde haar naar db deur en fluisterde haar daar in het oor Verlaat u op my Èen dank bare blik uit de blauwe oogen trot hem hoewel haar uitzicht zoo moedeloos bleet als wilde zij zeggen Goede oude man, helpen kunt ge me toch niet. De raads heer keerde nu snel naar den bankier te rug Ziezoo, nu zyn we onder vier oogen! Het spijt me u te moeten zeggen, dat dit niet zoo isantwoordde de bankier. Asmus opende het gordijn en maakte eene buiging. Ingermann keek verbaasd op, Goldbaum preste zijne lippen op elkiar De schilder zag dat gebaar en wendde zich tot den verbitterden bankierBe angstig u niet, ik verdwijn, opdat ge vr"p heid zult hebben u uit te spreken Daar ge echter toch genoodzaakt zult zijn in, ding van me te maken, zoo verzoek ik mynheer v* Ingermann my aan hem te mogen voorstellen. Ik heet Paul Asmus en ben van beroep schilder ik heb de eer, mijne heeren Na zulks gezegd te hebben, wilde hij vertrekken. Maar Ingermann hield hem staande: Hoe? Ge zijt mijnheer Asmus Juist om u ben ik hier. Nu was het de beurt van Paul ver baasd op te kijken. Om mij Tenminste eenigszinsantwoordde vorige. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1