iL Till £1 TTQ GR1NDT- No. 657. Woensdag 9 November 1892. 8e Jaai*$. "het portret. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch - V laanderen. F. DIELEIHAN, Mond- en klawwzew en Verbod van invoer van vee naar Helmie. 10 feuilleton. OIRANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per 3 Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor Bklgië 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER AXEL. Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 oent voor 'eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De voorwaarden, waaraan muet wor den voldaan om wederzijds de grenzen vee te mogen weiden, hebben we onder het. oog onzer lezers gebracht. Geen wonder, dat deze algemt ene ontevreden heid gewekt hebben. Bovendien zijn zij in strijd met de tractaten van 1831 en 1839. Groot ongelijk kan men dus den Belgischen ministo niet geven, dat hij de grenzen gesloten heeft voor ons vee. Doch wie worden er door getroffen Juist zij, die aan de zaak part noch deel hebben, de landbouwers en met hen het geheele veefokkende en veehandelende Nederland. De Belgische minister heeft aange voerd als argument voor de sluiting, dat het mond- en klauwzeer, 't welk in vrij hevige mate in Nederland woedt, nei ging vertoont om zich over de Belgische grenzen te begeveu. Maar dat kau im mers dien minister geen ernst zijn Neen wanneer Belgie verlof had om ongehin derd het vee wederzijds de grenzen te laten grazen en wanneer dan daarbij te vens voldoend toezicht werd uitgeoefend, dan was de heele zaak uit de wereld. Het argument dat het mond- en klauw zeer over de grenzen zal stappen houdt geen steek, want eer de Belgische minis ter zijn bovel tot sluiting der grenzen gaf, was reeds in Vlaanderen mond en klauwzeer geconstateerd. Eu bovendien de Belgische grensbewoners vroegen geen sluiting. Zij wenschen alleen handha ving der bovengenoemde tractaten, dan verdwenen de belemmerende dure bepa lingen vanzelf en was alles in orde. Belgie sloot zijne grenzen niet eens toen wij volop in de longziekte zaten Zou bet dan nu sluiten voor mond en klauwzeer Duidelijk en klaar is het, dat de oor zaak derhalve ergens anders moet ge zocht worden. Waarom moet ook maar altijd aan Belgie tegengewerkt worden en Engeland als 't ware naar de oogen gekeken. En geland heeft bewezen, dat het ons vee met allë geweld wil weren. Aan dat land is geen duit te verdienen met den veehandel. Met Belgie is dit geheel an ders. De veeuitvoer naar Belgie bedroeg in de laatste jaren meer dan die naar Engeland, Duitschland en Frankrijk te zamen. De verliezen door het sluiten van Belgie en de kosten die gemaakt worden voor het weren van mond en klauw zeer, bedragen meer dan de geheele waarde van al hetgeen op de Engelsche markt zou ingevoerd worden, als het gepermitteerd was Ziet eens wat al onkosten er moeten gemaakt worden voor eene boerderij waai mond en klauwzeer voorkomt. In do laatste dagen sprak men zelfs van het oproepen eener lichting voor de be waking der besmette hofsteden. Is het nu niet onbegrijpelijk, dat ons land niet alle mogelijke pogingen in het werk stelt om in de veekwestie met Belgie vrede te sluiten Voor het wei nigje dat naar Engeland werd uitge voerd, wei d alles gedaan en voor Belgie doet men nietszeer tot ons eigen schade. Nu zijn cr altijd nog menschen die novelle van Oogenblikkelijk schreef hij haar. dut de zon van zijn geluk eindelijk na een langen bangen nacht was opgegaan, en haastte zich met den brief naar de naastbijzijnde brievenbus. Het was twee uur geworden. Vandaag had Paul in een hotel van den eeisten rang aan de open tafel kunnen gaan, doch zijne inwendige zaligheid liet niet de geringste behoefte naar aardsche spijs in hem opkomen hij ijlde naar het lokaal, waar hfl den vorigen dag zoo ternedergeslagen neergezeten had, en ver wachtte in koortsachtig ongeduld zijn vriend Robert. Intusschen had Goldbaum.s bediende de beide stukken gelukkig tehuis gebracht en ze, daar mijnheer afwezig was, aan de jonge dames afgeleverd. De zusters lieten hem spoedig vertrekken en bevrjjdden de stukken zoo haastig mogelijk van hel lin nen, waarin ze gepakt waren, reeds ver wonderd, dat ze in plaats var. een stuk er twee ontvingen, en nog meer verbaasd, dat ze geen portret, zagen. De bediende werd teruggeroepen en ondervraagd, van waar de schilderstukken kwamen hij kon echter slechts de straat en het nummer eene zaak, al is zij nog zoo slecht, een soort goed willen maken. Zij danken, dat ons vee even goed langs Duitschland of Frankrijk in Belgie kan komen. Hier is echter weer een bezwaar. Ons vee zou natuurlijk eerst op Duitsch of Fransen grondgebied moeten gestald worden, eer het Duitsch of Fransch vee waswerd het rechtdoor gevoerd, dan bleef het Hol- landseh vee en werd eenvoudig gewei gerd. Meerder transportkosten en dubbel invoerrecht zou er ook het gevolg van zijn. Gesteld evenwel, dat men op die wijze het vee wilde wegpraktizeeren, dan nog zou onze provincie daaraan niet kunnen meedoen. Onze provinciale ver ordeningen zijn daartoe alweer eene be lemmering. Een Zeeuwscbe boer gaat bijvoorbeeld met zijn vee naar de Rotter damsche markt. De prijzen vallen hem niet mee, dus bij houdt zijn beesten en trekt er weer mee naar huis. Maar bij de terugkomst in Zeeland moet bet vee gekeurd worden en daarna nog een maand afgezonderd staan. Ergo, het is voor den Zeeuwschen boer als 't ware onmogelijk zijn vee anders dan langs Belgie af te leveren, Wij kunnen eenvoudig Belgie niet missen. Dat is wel veel gezegd, maar we hebben het dikwijls genoeg gehoord van menschen die 't wel weten. Van mond en klanwzeer kan een land haast niet vrij zijn. Het bevat eene smetstof die zoo gemakkelijk is over te brengen dat de beste voorzorgsmaatrege len nog kunnen falen. Hebben aan die ziekte lijdende dieren in een weide geloopen, dan zal zich on getwijfeld hier en daar wel afgescheiden slijm aan het gras bevinden. In dit slijm bevindt zich de smetstof. Dit slijm kan zich hechten aan alle voorwerpen waarmede het in aanraking komt. Een jager doorloopt het weiland, er blijft eenig slijm aan zijne laarzen hangen, later komt hij in een ander weilanddaar blijft een weinig slijm aan het gras zitten, de koeien eten dat gras op en - de ziekte is overgebracht. Zoo iets kan gebeuren. En daaraan ziet men, dat de ziekte door hazen, vogels, water, wind, zelfs vliegen en andere in secten kan overgebracht worden. Vrij van deze ziekte kan men dus als 't ware in ons land niet zijn. Daarom ware het verstandig, wanneer ons land eene overeenkomst sloot met Belgie, zooals bestaat tusschen Duitsch land en Oostenrijk-Hongarije en tusschen dit laatste land en Zwitserland. Uit niet besmette streken mag het vee wor den ingevoerd. Vee uit besmette stre ken mag direct in gesloten wagens naar deabbatoirs worden vervoerd en weiden van rundvee wordt toegestaan wederzijds de grens, wanneer binnen de 4 K. M. van die grens geen mond- of klauwzeer heersebt. Het ligt naar onze meening op den weg der Maatschappij van landbouw en veeteelt en dergelijke vereenigingen, die bij de kwestie ten nauwste betrokken zijn, om ter plaatse waar zulks behoort, de noodige stappen te doen, ten einde te verkrijgen, dat Belgie zijne grenzen weder voor ons vee opentwie weet hoe lang we anders nog voor de geslo ten poort staan van het huis opgeven, Het adresboek hielp nu verder en weldra wisten de zus ters tenminste, dat de geheimzinnige schil der Paul Asmus heette. Om het overige te vernemen, moesteu zij wachten tot papa tehuiskwam. Hij verscheen eerst tegen etenstijd eene vergadeiing van aandeelhouders had hem zoolang in beslaggenomen. Elvira meldde hem terstond, dat de stukken thuisgekomen waren Goed, ;\oed zeide hij kortat. Waar moeten ze opgehangen worden vraagde Elviia* Waar ge wilt Papa, ge hadt. toch van een portret ge sproken Dat beviel me niet, de landschappen waren beter. Landschappen Daarbij wisselde de oudste zuster een blik met de jongste, die verbeterde Het zijn kamerstukjes, papa Dat's me ook goed! antwoordde hij. Laat me toch in rust met die nietigheden, ik heb gewichtiger zaken in mijn hoofd Weder hielden de drie een maaltijd, waarbij zoo goed al# niets gesproken werd. Klokslag drie uur verscheen Robert in het lokaal. Zich niet storende aan de ove rige gasten, viel Asmus hem om den hals en deelde hem in zijne opgewondenheid alles mede. Met ernstig gelaat hoorde de dok ter toe. Drie duizend gulden, herhaalde de schilderVoor de helft had ik ze hem gaarne afgestaan En nauwelijks stond hij er voor. of hij had zijn besluit al genomen De andere wist maar al te goed de oorzaak van die beslistheid bedaard vraag de hijEn zijne dochters Hij kwam zonder haar, wat me ook veel aangenamer was. Mij echter in 't geheel niet, PaulIk had u toch gezegd, dat ge de jongste nauwkeurig moest opnemen. Maar waarvoor dan, Robert Reinwald antwoordde niet oogenblikke lijk Ge hadt er aan behooren te denken en u moeten aanbieden, om de stukken persoonlijk af te levereD. Ge moet in elk geval nog in huis, anders worden al mjjne plannen nog gedwarsboomd* Ik begrijp u niet Weer geene ophelderingde dokter zat in gedachten. Hij had de zusterszoovee) van het geheimzinnige portret van Luit gard verteld, dat hij er noodzakelijk voo. moest zorgen, dat er eene persoonlijke out moeting met de laatste plaats vond, om tenminste nog zoo spoedig mogelijk door Paul's kunstvaardigheid het bestaan var. een dergelijk portret mogelijk te mak. u. wilde niet door het een of ander zijn g heelen toeleg doorzien worden. Zijn ta lent om alles met elkaar te verbinden liet hbm ook nu niet, in de stemming, waarin hij zich bevond, in den steek, en na eenige oogenblikken peinzens zeide hij tot zijn vripud Naar uwe meening is drie duizend gulden een ongehoorde koopprijs, wilt ge er een paar honderd van opoffe ren Waarvoor Voor mijn doel Voor u alles, Robert, maar spreek toch duidelijk Reinwald haalde adem Nu dan, in een paar woorden ik ben op de oudste der twee zusters ernstig verliefd. Een snel hawas alles, wat Asmus over zijne lippen bracht. Des te deelza- mer werd nu de vriend. Ik leerde het meisje een kwartier vroeger kennen dan den vader, maar ik had toch in uw belaag reeds het voo; nemen opgevat hem te na deren. Door middel van Elvira en Luit gard ging het misschien het best, rekende ik, als men de vrouwelijke verbeelding en nieuwsgieiiglnid maar opwekte. Ik ver haalde daarom den schoonen kinderen een sproekieik 'tad bij een schilder uw naam noemde ik natuurlijk met me juffrouw Luitgaru's portret gezien, dat, hoewel het nog niet geheel gereed was, toch spreken.i geleek. Onbeschrijfelijke verbazing Ik ging verder ge hadt ze waarschijn'ijk uit uw geheugen geschil derd want ik weet dat dit kunststuk u mogelijk is. WordA vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1