8P Jaar#.
Ij iJkl^jllij
i\o. 636.
Zaterdag 5 November 18ILL
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeen wsc h - Vlaander e
F. DIELEMAN,
AXEL.
Mond- en klauwzeer en Verbod
van invoer van vee naar Helmie.
FEUILLETON.
HET PORTRET.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 cent; franco per post 60 cent;
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent;
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
In ons vorig nummer hebben we de
lijdensgeschiedenis geschetst, welke de
kwestie Invoer van levend vee op de Ev-
gekche markt heeft doorleefd en daarbij
kwamen we tot de conclusie, dat er geen
vooruitzicht bestaat, dat Engeland in de
naaste toekomst zijne havens voor ons
vee zal openstellen.
Nederland heeft dus dubbel en dwars
ondervonden hoe onprettig het is, wan
neer men steeds gedwarsboomd wordt.
En wat doet nu diezelfde Nederlandsche
regeering Ze behandelt onze zuidelijke
buren al even slecht als ze van de Engel-
sche regeering heeft ondervonden. Ook
alweder om Engeland ter wille te zijn
werden ten opzichte van het Belgische
vee allerlei belemmerende bepalingen in
gevoerd, wat der Belgische regeering aan
leiding gaf de onze met gelijke munt te
betalen. De vijandelijkdeden begonnen
met verbod van invoer van varkens en
schapen. Dit verbod riep aan de gren
zen een smokkelhandel in 't leven op
vrij groote schaal.
Ziehier hoe angstig onze regeering
blijkt te W6zen voor besmetting van on
zen veestapel door dien van Belgie. De
Belgische boeren aan de grenzen hebben
dikwijls weiden en landerijen tot hunne
hofstede behoorende op Nederlandsch
grondgebied. Ten einde nu zijn vee op
Nederlandsch grondgebied te mogen wei
den of zijn stalmest op het in ons land
gelegen bouwland te mogen brengen,
heeft de Belgische landbouwer eene ver
gunning noodig, die tegen betaling der
NOVELLE VAN
OTTO GRINDT.
0 die schelm redeneerde de bankier
in zichzelven hij geeft zich het voor
komen, alsot hi) me niet kentLuide
antwoordde hijMijn naam is v. Gold
baum.
Asmus stelde zich aan, alsol hij ten
hoogste verrast was Mijnheer v. Gold
baum Deze knikte slechts bevestigend.
Wat verschaft me de eer vraagde de
schilder met groote vriendelijkheid verder.
Slimmerd! dacht de andere en kneep
de lippen op elkaar, voor hij antwoordde:
Een zekere dokter Reinwald heett me op
uw talent opmerkzaam gemaakt. Ik ben
ei zeer opgesteld, de kunst behulpzaam
te zijn hebt ge ook in voorraad, dat
men zien kan
Asmus had reeds in den vroegen mor
zijne beide onverkochte schilderstukken zoo
geplaatst, dat het licht er het gunstigst
opvielhij verzocht den bankier ze te ko
men zien. Goldbaum hield zijne hand
boven zijne oogen, deed alsot hij als kenner
ze aan een nauwkeurig onderzoek ondei-
wierp, doch niet langer dan een halve
minuut, en vraagde toen reedsWat
vraagt ge er voor
kosten verkrijgbaar is gesteld.
Zulk eene vergunning tot beweiding is
Is volgt ingericht
De Commissaris der Koningin in Zeeland
gelet op de aanschrijving van Z. Exc.
den Minister van Binnenlandsche Zaken
van 26 Juli 1892, heeft goedgevonden
aanveehouder te (Belgie) tot
wederopzeggens ontheffing te verleenen
van art. 1 van het koninklijk besluit van
December 1870, zoodat hem vergund
wordt om zijn rundvee van zijne op Bel
gisch grondgebied gelegen weiden en
stallen dagelijks over de grenzen te ver
voeren, naar zijne op Nederlandsch grond
gebied gelegen weiden en gronden, en
eiken avond naar de eerstbedoelde weiden
en stallen terug te voerenonder voor
waarde
1» dat de belanghebbende deze ver
gunning, alsvorens daarvan gebruik te
maken, ter viseering aanbiede aan den
burgemeester der gemeente, waaronder
de op Nederlandsch grondgebied gelegen
weiden en gronden behooren, alsmede bij
het aanbieden van deze vergunning aan
den burgemeester overlegge
o. eene opgave van getal, geslacht,
ouderdom en kleur der runderen, welke
opgave aan. deze beschikking moet worden
vastgehecht
b. een bewyis dat het vee door den plaats
vervangenden districts veearts onderzocht
en gezond bevonden is, en dat het rundvee
onder diens toezichtop kosten van den hou
der, is gemerkt op den redfterhoorn wat
het volwassen vee en óp 'den rechterhoef wat
de kalveren aangaatmet een letter ter groot
te van lVa -D - door middel van een
brandijzer zooveel mogelijk aan de buitenzij
de aan te brengen;
c. eene verklaring van den burge
meester der Belgische gemeente, dat het.
vee langer dan de laatste drie weken in
die gemeente heeft vertoefd en geen be
smettelijke veeziekte sedert vier maanden
aldaar voorgekomen is, voor de waarheid
van welke verklaring de belanghebbende
mede aansprakelijk wordt gestold
2° dat het vee, bij het heen- en we
dervoeren, niet in aanraking kome met
vee van Nederlandsche veehouders, maar
op een afstand van 500 M. daarvan ver
wijderd blijve
3° dat, wanneer zich bij een stuk vee
ziekteverschijnselen, van welken aard ook
voordoen, de eigenaar dit vee onverwijld
naar Belgisch grondgebied terugbrenge en
liet onder geen voorwendsel op Neder
landsch grondgebied doe verblijven
4" dat. bij een onverhoedsch sterfge
val, het lijk in ongeschonden toestand
onverwijld naar Belgie worde overge
bracht, een en ander onverminderd bet
geen in geval van besmettelijke veeziekte
volgens de wettelijke voorscnri'teo moet
worden gedaan.
Dan volgen nog vijf andere voorwaar
den, betreffende het vertoonen dor ver
gunning aan de beambten van 's rijks
middelen, op het invoeren over de gren
zen binnen twee uren na zonsopgang, op
h9t stipt naleven der voorwaarden, 6dz.
Zoo'n vergunning tot bemesting is al
even treurig. Ziehier.
De Commissaris der Koningin in Zeeland,
gelet op de aanschrijving van Zijne Exc.
den Minister van Binnenlandsche zaken
van 1 September 1892, heeft goedge
vonden aan landbouwer te
(Belgie) voor den tijd van tien dagen in
gaande denouthefting te verleenen
Voor welk vraagde de kunstenaar een
weinig kuchend.
Voor beide
Asinus vertrouwde zijne ooren niet; eene
duizeling dreigde hem te bevangen; maar
hij mocht zich niet zwak en klein toonen,
de vriend had hem gewaarschuwd. Gaarne
had hij geantwooid Wat u wil! Einde
lijk had hij uit den woordenschat zijner
moedertaal den zin samengesteldEen
man als u, mijnheer Von Goldbaum, kan
ik geen prijs stellen, bepaal als 't u be
lieft de waarde zelf, wat u de arbeid
waard schijnt te zijn
De bankier zag in dit ontwijkende ant
woord slechts het verborgen plan hem op
de jiroet te stellen, ot hij gierig was. Hij
stak daarom zjjjue hand in den borstzak
van zijn jas, haalde zijne portefeuille te
voorschijn en zeide Ik beu nooit karig,
is vijf en twintig honderd gulden vol
doende? De schilder zocht haastig naar
zijn zakdoek om zijne plotselinge blijdschap
te verbergen. Goldbaum legde, evenals
alles, ook de houding van den jongen
man valsch uit en vervolgde daarom Zoo
niet, zeg het dan maar, ik geef ook drie
duizend
Neen, neen, de hemel beware me, zeide
Asmus eindelijk, uw eerste aanbod mijn
heer v. Goldbaum stelt me volkomen te
vreden 1
Hoe zekerder ik te werk ga,lioe beter
dacht de kooper, want door de schilder
van art. 1 van het kon. besluit van 8
December 18J0, zoodat hein vergund
wordt eene partij mest van zijne op
Belgisch grondgebied gelegen weiden en
stallen over de grenzen te vervoeren ter
bemesting van zijne op Nederlandsch
grondgebied onder de gemeente ge
legen landerijen, onder voorwaarde
1, dat de belanghebbende deze ver
gunning, alvorens daarvan gebruik te
maken, ter viseering aanbiede aan den
burgemeester der gemeente waaronder
de op Nederlandsch grondgebied gelegen
landerijen behoorenalsmede bij het
aanbieden van deze vergunning aan den
burgemeester overlegge eene verklaring
van den burgemeester der Belgische ge
meente
a. dat de in te voeren mest of uit de
stallen van den belanghebbende afkom
stig is, of, wanneer die uit andere ge
meenten is aangevoerd reeds meer dan
vier weken in de gemeenteheeft
gelegen
b. dat gedurende de laatste zes weken
geen mond of klauwzeer, besmettelijke
longziekte of schaapspokken in laatstge
noemde gemeente noch op 40 K. M. in
den omtrek daarvan zijn voorgekomen
2® dat de belanghebbende des gevor
derd deze vergunning b(j het invoeren
van den mest over de grens aan de be
ambten van 's rijks middelen vertoone
en zich verder stipt gedrage naar de door
of van wege de administratie der invoer
rechten en accijnzen te geven voorschrif
ten
3° dat de mest alleen worde gebracht
op onmiddelijk aan de grens gelegen lan
derijen en, bij bemesting van bouwland,
onverwijld worde ondergeploegd, terwijl
stukken wilde hij immers ook den schilder
koopen. Daarom verklaarde hij Ge zult
zien, dat ik edelmoedig benHeb ik
eenmaal gezegd: ik geef ook diie duizend,
zoo geef ik drie duizend Brengen we de
zaak terstond tot een einde Hij opendo
zijne portefeuille en betaalde het bedrag
in bankpapier op de tafel, die heden bij
uitzondering geene sporen van verf droeg
en niet met lappen, stukken papier, tee-
kenpennen, enz. bezaaid was. Zich ever,
verontschuldigend verdween Asmus in de
zijkamer, waaruit hg spoedig met de ge
schreven quitantie terugkwam.
Goldbaum wees naar de tafel Wilt
ge het natellen
O, ik dank u! weigerde de kunstenaar.
Eveumin als hij het geld natelde, evenmin
bezag de bankier de quitantie en stuk ze
bij zich. W anneer wil u de stukken thuis
bezorgd hebben vraagde Asmus.
Mijn rijtuig staat voor, ik zal mijn be
diende boven zenden, dan kan hij de stuk
ken meteen overnemen*
Heel goed, mijnheer v. Goldbaum
Nu speelde deze zijne troef üitHet
is wel mogelijk, dat dit niet onze eenige
zaak blijftNa dit groote woord maakte
hij eene beweging met de hand, evenals
gekroonde hoofden, wanneer zij een ge
hoor eindigen en stapte naar buiten; As
mus geleidde lrera tot op het eerste por
taal. Toen de bankier de laatste trap af
ging, siste lig tusschen zgne tandenDie
ellendeling met zijne gehuichelde beleefd
beid geen arensch zou het hem kunnen
aanzien, dat er zooveel boosaardigheid in
hem steektHij gaf zijn bediende eenige
bevelen met betrekking tot de schilder
stukken, steeg in zijn rijtuig en troostte
zichzelven over den stap, dien hjj zooeven
door den nood gedrongen, met verbeten
woede gedaan had, met de beschouwing,
dat hij tenminste de ondervinding opge
daan had, hoe men in de wereld niet
geld alles kan gedaan krijgen want hij
nas nu overtuigd, dat Asmus zijn cari-
catuur zou inhouden, en had dus eigenl ik
de bevestiging daarvan door Reinwald
nauwelijks noodig.
Zoodra de schilder zich weer alleen in
zijne werkpla.i's bevond was zijne eerste
uitroep: „Robert!" Een stroom van dank
zeggingen hal niet kunnen uitdrukken
datgene, wat r lag in den toon. waarop
hij den naam van zijn vriend uitriep
op dit oogenlrik moesten de ooren van
den dokter w. f tuiten Goldbaum's be
diende verscheen, de schildeistukken wer
den zorgvukl g ;>akt, en htin maker
scheidde met het lichte hart van de kinde
ren zijner schepping. Slechts in een an-
dei opzicht was hem het harte zwaar,
zwaar van vreugde, toen hij aan zijn ver
wijderde moeder dacht.
(Wordt vervolgd.)