8° Jaarg. i\o. 652. Zaterdag 15 Augustus 1862. Nieuws- en Advertentieblad voor Zeen wsc h - V laan deren. F. DIELEMAN, AXEL. Afhaling PATENTBLADEN. 14. FEUILLETON. AXELSCHE COURANT. Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond. ABONNEMENTSPRIJS: per B Maanden 50 cent; franco per post 60 cent; voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct. DRUKKER - UITGEVER Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent; voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal. Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren. De Burgemeester van Axel, maakt bij dezen bekend, dat de PATENTBLADSE voor het dienstjaar 1892/93 te rekenen van af lieden tot en met 31 Augustus e. kt6r afhaling op de secretarie ge reed liggen. Axel, den 4 Augustus 1892. De Burgemeester voornoemd, D. J. OGGEL. In tijden van gevaar. De geschiedenis der menschheid. het boek, waarin het wel en wee van 't nienschelijk geslacht met zulke gloeiende letters staat opgeteekend. voor hem, die tot in de kern doordringt en tusschen de regels weet door te lezen, die geschie denis kent tijdperken van zeer verschil lend allooi. Z\j schetst ons 'n eeuw van bloed en tranen, om ons op de vol gende bladzijden 'n eeuw van vrede en geluk voor te tooveren zij toont ons de meest verheven geesten, naast de diepst verdorven misdadigers tijden van voor uitgang, tijden van duisternis. Vallen en opstaan, dat is de weg, die der mensch heid ten strijde, ten vooruitgang voert. Het eene geslacht volbrengt zijn taak, om, wanneer het dezen heeft volbracht dien over te laten aan het opvolgende geslacht, welks streven en strijden, welks idealen, het vroegere geslacht niet meer kan begrijpen. Voor velen is het o zoo moeielijk, zoo hard, om te beseffen, dat de omstandigheden, waaronder zij geleefd hebben, die hun als de eenige ware zijn voorgekomen, aan welker instandhouding Iotusschen had het vaartuig lek op lek gekregen en zonk merkbaarplotseling legde het zich op de eene zijde. Methlow en Beier sprongen tegelijk in zeein het volgend oogenblik hiet het scbip zich nog eenmaal op, en met de volgende aanrol lende golven zonk het naar beneden, al les wat in de nabijheid was met zich sle pend. Een gegil, een sissen en bruisen, en vaartuig en bemanning waren verdwenen. Terwijl deze noodlottige gebeurtenis plaats greep, waren de schepen die men gezien had, zoover genaderd, dat zij boo ten konden uitzetten en spoedig was dan ook de eerste boot op de plaats waar de stoomboot gezonken was, om de weder bovenkomenden te redden. Daar Methlow en Beier het vaartuig vroe ger haddn verlaten, waren zij de eersten die weer bovenkwamen en terstond opge- vischt werden. De booten kruisten nog een half uur op de plaats des onheils, ei redden nog in het geheel twintig perso nen, waarondei de brave kapitein. Aan boord der schepen werden de geredden naar zeemansgebruik zeer vriendelijk op genomen en aan de eerste de beste ha venplaats aan land gezet, waar de con- zij al hun krachten wijdden, tot welker verdediging zij vele offers brachten, dat deze omstandigheden aan een volgend geslacht een doorn in 't oog zijn ge- orden en dat dit tallooze fouten aan toonde in de organisatie eener maatschap pij, die hun dierbaar was en welker mis grepen zij niet konden zien. De geschiedenis is daar om te bewijzen dat dezelfde veschijnselen telkens terug- keeren, dat, wanneer er gerukt en ge wrongen wordt aan de pilarenfc waarop eene maatschappij steunt en zij een ver jongingskuur zal ondergaan, die dreigt haar geheelen bouw en het ganschesa menstel te veranderen, er tal van per sonen zijn, die, als met blindheid gesla gen, de teekenen des tijdsniet begrijpen zorgeloos er op los leven of, zoo ze al eenige vrees koesteren, al hun krachten inspannen om oene maatschappij in stand te houden, waarin zij zijn opgegroeid en die hun voordeelig was. In die tijden, waarin de goden met blindheid slaan, hen, die ze willen ver derven in die tijden waarin de afstand tusschen de menschen een bedenkelijke hoogte heeft bereikt waarin politieke en finantieele onmondigheid schril afsteken tegen staatkundige en geldelijke almacht, in die tijden, leert ons de geschiede nis, is een omwenteling nabij. Dan leeft de menschheid in tijden van gevaar. Dat zijn de tijden van politieke mis drijven, van te strenge toepassing der vigeerende wetteneener woelende en worstelende massa aan de eene zijde van het nemen van halve maatregelen aan den anderen kantmaatregelen waardoor een kleine minderheid, angst vallig vasthoudende aan verouderde om standigheden en toestandenjuist de revolutie in de hand werkt, die ze wil voorkomen maatregelen waardoor aller lei concessies gedaan worden als gunst gegeven, niet als recht beschouwd, con cessies uit vrees gedaan, op hoop deze weer te kunnen intrekken als die kleine minderheid de toestanden weder meester Dan leeft de menschheid: in tijden van gevaar. Overal en ten allen tijde de zelfde verschijnselen Beschouwen we Grieken land ten tijde van zijn naderende ont binding. Reeds tijdens den Peloponesischen oor log was bet begin der ontaarding van het Grieksche volk ontstaan. Te Athene brachten de rijken hun schatten niet meer aan den staat ten offerzij bouwden zich prachtige huizen, waarin zij weel derige feesten vierden hier heerschte de uitgezochtste weeldealles wat in staat was om de zinnelijke lust te prikkelen, werd ten koste van onnoemelijke schat ten aangebracht. De kunst zelfs diende er toe, om de zedeloosheid der Grieken te bevorderen. De vrouwen namen aan de verkwisting der mannen deel en ver spilden fabelachtige sommen, alleen aan welriekende oliën en blanketsel. De ver anderde leefwijze der mannen en vrouwen moest natuurlijk op de opvoeding der kinderen en op de zeden der jongelingen den nadeeligsten invloed uitoefenen. Had den eertijds de zonen der Atheners hun lichaam door gymnastische oefeningen, hun geest door degelijke, wetenschappe lijke studiën ontwikkeld, thans trachtten zij nog wel in de scholen der sofisten hun geest te beschaven maar het juls der verschillende landen de verdere zorg voor de schipbreukelingen op zich namen. Daar hier juist een schip, dat naar Ca- lifornië bestemd was, voor anker lag, zoo veranderden beide vrienden bun plan en gingen mede naar Sau-Francisco. V. Californië was eens het Eldorado der ge lukzoekers uit alle landen wie geen lust meer had om door eerlijken arbeid zijn brood te verdienen en nog juist in staat was het reisgeld bijeen te brengen, die pakte zijn boeltje en trok naar het goud land, waar men het goud met den bezem bijeenveegde wie ergens iets misdaan had en de politie moest ontzien, die trok naar Californië wie uit het tuchthuis kwam en vroeger zoo veel gespaard of gedui en- de zijnen misschien twintig-jarigen straf tijd zooveel overgehouden had, dat hij den overtocht kon dekken, die jging zeker naar het beloofde land. Bij zulk een toevloed van zoo verschil lende elementen kon het wel niet andeis ot mes en revolver moesten de geschillen slechten, en ingeval iemand bij roof of diefstal betrapt en gevat werd, dan was hij binnen een half uur veroordeeld en j werd eenvoudig aan den eersten den bes ten boom opgehangen. Vau eerlijkheid en trouw was onder al I die gelukzoekers geen sprake de een zocht gymnasium bezochten zjj niet meer zij hadden niet langer behoefte aan lichaams kracht want huurlingen streden voor hen in het veld. In plaats der oude wedspelen, voerden zij dansen uit, waar bij men zeer veel hield van onkuische gebaren. Reeds als knapen bezoedelden zij hun onschuld, als jongelingen ver kwistten zij hun eigen vermogen of dat hunner ouders, door deel te nemen aan prachtige feesten, door het aanschaffen van kostbaie kleeren en dure paarden of door het onderhoud der on verzade- lijke Hetaeren, die hare liefde slechts voor onnoemelijke sommen veil hadden. Bij zulke uitspattingen gingen hun geestes en lichaamskrachten vroeg verloren en de onnatuurlijke pra'ederastie droeg tot de ontaarding van her, geheele geslacht nog het hare bij. In Sparta zag het 6r weinig beter uit. Niettegenstaande alle middelen daartegen aangewend, bevond het grondeigendom zich in handen van enkele ryke familien; de overige Spartaansche burgers waren zonder vermogen en zonder rechten ge worden en door schulden in de diepste afhankelijkheid der rijken geraakt, die zich aan zwelgerij en weelde overgaven terwijl de anderen bijna van hong9r om kwamen. De worstelscbolen stonden leeg de gemeenschappelijke maaltijden met eenvoudige kost waren afgeschaft, kost baar huisgeraad en prachtige maaltijden waren in plaats der vroegere matigheid en eenvoudigheid gekomen. En wat ons bovenal ook jn geheel Griekenland treft dat zijn de eeuwigduren de partijtwisten, die elk gemeenschappe lijk handelen onmogelijk maken. Waar partijbelangen staan boven het welzijn den ander te slim te zijn en te bedrie gen, en ging het niet met zachtheid, dan beproefde men het met geweld. Een ieder, die naar de mijnen uittrok, sleepte met zich behalve zijn gereedschap om te graven en te koken, nog een goe de buks en een revolver en met deze wa pens ging hij uit zijne hut of zijn hol waarin hij sliep, naar zjjne mijn, het wa ren voor hem steeds onafscheidelijke en onontbeerlijke gezellen. Hoewel men hier allerlei karakters aan trof en er geen onderscheid was tusschen een baron en een daglooner, zoo beston den er toch scherpe grenzen tusschen de verschillende volken de Duitscher ver keerde met geen Franschman en de trot sche Hongaar meed den gedweeën Itali aan, waar het maar eenigszins mogeljjk was. Hield men dus buiten in de mij nen aan de grenzen der verschillende volksstammen vast, zoo gingen deze ech ter wederom geheel en al verloren in de steden, waar de goudzoekers hun edel me taal omzetten in gemunt goud of in ruil gaven tegen kruit en lood, gereedschap pen of kleedingstukken. Slechts in twis ten en gevechten, die in ae ellendige kroegen en spelonken aan de orde van den dag waren, stonden landslieden elkaar ge trouw bij, en wanneer de tegenpartij een weinig te sterk was, dan trachtte men zich met een bevriend volk te verbinden, die dan de zaak met mes en revolver hielpen beslissen. Maar niet ieder, die naar het goudland trok, had lust in het zweet zijns aan- schijns met houwen en spitten den Mam mon te zoeken zij wilden spoediger en gemakkelijker hun doel bereiken, doordien zij den niets kwaads vermoedenden goud graver, die naar de stad ging, om de vruchten van zijn arbeid te gelde te ma ken, oploerden en neerschoten. Gelukte het echter den goudgravers een dezer rooveis te grijpen, dan waren naar de mijnwet drie man voldoende om hem te veroordeelen en dit oordeel luidde steeds: den dood door den strop. In eene der meest afgelegen streken der goudvelden hadden zich vier Duit- schers neergezet en werkten daar met in spanning aller krachten, om in den kortst mogelijken tijd een vermogen bijeen te garen en dan als welgestelde lieden naar hun vaderland terug te keeren. Die vier mannen hadden niet ver van hun arbeids veld eene tamelijk oorspronkelijke tent op geslagen, waarin zij des nachts sliepen en in welker schaduw zij de grootste hitte van den dag lieten voorbijgaan. Eëriig vaatwerk en enige zakken met levens behoeften maakten de inwendige inrichting der tent uit. Het was ongeveer twaalf uur en de zon zond hare stralen bijna loodrecht neer. f Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Axelsche Courant | 1892 | | pagina 1