No. «23.
Woensdag 13 Juli 1892.
8e Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwsch- V laan deren.
F. DIELEMAN,
AXEL.
Uit (le Pers.
FEUILLETON.
AXELSCIIE
COURANT.
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor België 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER UITGEVER
A d v e r t e n t i n van 1 tot 4 regels 25 cent';
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
HERIJK.
Wij herinneren belanghebbenden dat
de herijk der Maten en Gewichten dit
jaar zal plaats hebben als volgt
Axel, 13 en 14 Juli.
Zaamslag15 Juli.
Hulstook voor Clingeen St. Jansteen,
16, 18 en 19 Juli.
Rapenburg(gemeente Stoppeldijk), voor
de gemeenten Stoppeldijk, Hengstdijk en
Boschkapelle, 20 Juli.
Graauw, 21 Juli.
Kloosterzande, (gemeente Hontenisse),
voor de gemeenten Hontenisse en Osse-
nisse. 22 en 23 Juli.
Het Centrum bespreekt de uitbreiding
van bet kiesrecht en wijst er op, dat
het in de plannen der regeering schijnt
te liggen niet alleen het aantal kiezers
belangrijk uit te breiden, maar ook de
methode van verkiezing een groote ver
andering te doen ondergaan. De groote
vraag is nuzijn wij, is onze partij ge
reed om bij den nieuwen toestand, met
gerustheid den strijd te kunnen aanvaar
den? Voor- of tegenstander der regee-
ringsplannen, deze vraag blijft voor allen
dezelfde. De beweging om uitbreiding
van kiesrecht is een beweging van on
zen tijdmen mag haar kracht onder
schatten, maar men hehoeft er ook niet
het begin van den ondergang der maat
schappij in te zien.
In een encycliek heeft Paus Leo XIII
gezegd„Het is in zich zelf niet onge
oorloofd de voorkeur te geven aan een
staatsregeling, waarbij het volk invloed
op het gezag uitoefent, behoudens echter
Met den sneltrein van Berlijn was op
Zondag den 7deD Mei een net gekleed
heer in de oude keizerstad Aken aange
komen, en had zich naar een hotel van
den eersten rang begeven. De vreemdeling
had maar zeer weinig, nog bijna nieuw
reisgoed bij zichonder de lange, zwarte
reisjas zag men intusschen toch den vorm
van eene geldtasch, die aan een riem over
den schouder gedragen werd. Overigens
was zijne kleeding wel is waar zeer fijn,
maar hij bezat volstrekt niet de fijne ma
nieren, die den man van aanzien en den
wereldman eigen ziinhij bewoog zich
gedwongen, dwaas en stijf, pruimde veel
tabak, rookte niet, maar dampte een echte
Upmann, trok voortdurend aan zijn gou
den groenen bril, die voor elk oog twee
glazen had een nog op zij, evenals de
oogkleppen bij het paard en droeg een
hoogen hoed, waaronder een dichte bos
pikzwart haar tevoorschijn kwam. Niemand
zou in staat geweest zijn om maar eenigs
zins zjjn ouderdom aan te geven, daar de
pikzwarte volle baard eiken gelaatstrek
verborg, en zijne bewegingen volstrekt
uiet in overeenstemming waren met zijne
de eerbiediging der katholieke leer om
trent den oorsprong en de leiding van
het gezag.''
Het klinkt dan ook zonderling in on
zen tijd te willen aandringen op inkrim
ping van kiesrecht, m a. w. tegen den
stroom te willen oproeien. Een geleide
lijke uitbreiding van de kiesbevoegdheid
schijnt de eisch van het einde der negen
tiende eeuw en het laat zich aanzien,
dat die eisch over meer kracht zal blij
ken te beschikken, dan het streven van
hen, die de gelederen der stemgerechtig
den gaarne zouden dunnen.
Daarom is het van het hoogst belang
om zich voor te bereiden op de dingen
die zullen komen. Bij een uitbreiding
van het kiezerscorps zullen geheel ande
re eischen worden gesteld dan thans.
Sommigen onzer, eindigt het Centrum
vreezen van een ruime uitbreiding van
het kiesrecht de ernstigste gevolgen. In
plaats van zich over te geven aan nut-
telooze klaagliederen, deed men echter
beter de hand aan de ploeg te slaan en
te doen wat de tijdsomstandigheden ons
te doen geven.
Het Utr. dagbl.melding makende van
het adres door jhr. Henry Tindal in za
ke de Amsterdamsche verdedigingsstel
ling aan de Tweede Kamer gezonden,
herinnert aan hetgeen vroeger in een
hoofdartikel van dat blad werd gezegd
„De stelling van Amsterdam dient zoo
danig te worden voltooid, dat deez' onze
reduitstelling niet worde een kostbare
muizenval voor leger en burgerij.
„Eene wereldstad te omgeven met ver
sterkingen, zonder zekerheid alsnog van
een voldoende approviandeering, zonder
kleeding.
De portier ontving den gast aan het
rijtuig en vroeg naar zjjne bevelen.
Twee kamers op de verdieping gelijk
vloers voor eenige dagen.
De stem klonk ruw en stootend, en de
voorname toon, die er gelegd werd, vei-
ried den portier, die dagelijks met ver
schillende soorten van menschen in aan
raking kwam, dat de aangekome een rijk
man was, maar uit den geringen stand.
Zulke lieden hebben echter de gewoonte
noch hunne gevoelens, noch hunne indruk
ken te laten merkenhij maakte daarom
eene eerbiedige buigingen riep den
wachtenden bediende van het hotel toe
Kamers 4 en 5 tot nader orde
De bediende maakte eveneens eene bui
ging voor den vreemden heer, de huis
knecht sukkelde met de goederen achter
aan, en binnen enkele minuten was de
gast op zjjue kamer, en op de vraag, of
mijnheer nog iets vei langde, antwoordde
dezewat koud vleesch en een glas port
wijn. De huisknecht was reeds ver
trokken, en toen de bediende ook niets
meer te vragen had, verdween deze even
eens. Nauweljjks was de deur op slot
gedaan, of de vreemdeling, die tot nog
toe stijf als een Engelschman de kamer
had op en neer geloopen, nam natuurlijke
bewegingen aan. Hij haalde adem uit volle
borst, liet zijne in de hoogte getrokken
schouders dalen, kuchte eens flink en spuvv-
gelegenheid tot aanvulling van den bus-
kruitvoorraad en tallooze andere behoef
ten in oorlogstijd, zelfs zonder dat de
allesbeheerschende drinkwater-quaestie is
opgelost - wij r.oemen dit waaghalzerij!"
Het blad is het dus in beginsel met
den heer Tindal eensmaar het wil de
Regeering niet voor 't oogenblik de aan
gevraagde gelden onthouden voor zoover
re betreft de voorziening in tijd van oor
log, in de behoefte aan drinkwater voor
onze reduitstelling. Het blad zegt: „In
tegendeel, wij verheugen er ons in, dat
dan toch eindelek biertoe zal worden o-
vergegaan, zooals wij van dezen Min, van
oorlog verwachtten zelfs kunnen wij de
opmerking niet weerhouden, dat het ons
onverklaarbaar voorkomt, hoe een inspec
teur der genie zes jaren lang bleef be
rusten in een onhoudbaien toestand, die
almee in de eerste plaats hem van na-
bi) betrof.
Ook wij waren steeds de overtuiging
toegedaan, dat de Stelling van Amster
dam alsnog aan een giondig onderzoek
van onpartijdige deskundigen moet wor
den onderworpen; het gaat niet aan, een
voormalig bevelhebber van die Stelling
zóó ervaren als generaal Den Beer dood
te zwijgen.
Doch of het nu juist noodig is, in het
buitenland voorlichting te zoeken, waar
ons leger toch waarlijk op practische en
zeer kundige officiereu mag bogtrn
Wij durven dit nadrukkelijk ontken
nen, mits men niet, zooals in den regel
in te engen kring rondzie: al mag vei
lig worden aangenomen dat veel, zeer
veel anders zoude z(jn, wanneer ook in
ons land de Regeering jaren lang het
groote voorrecht hadde gehad, over een
de zonder complimenten op het tapijt.
Toen trad hij voor den hoogen spiegel,
schoof den groenen bril zoo laag op zijn
neus, dat hij er overheen kon zien en met
een halfluid die vervloekte bril, zette hij
nu voorzichtig zijn hoed af.
Deze had door de sterke drukking eene
breede roode streep om zijn voorhoofd ge
trokken hetgeen den vreemdeling echter
niet scheen te hinderen. Hjj streek veel
eer zorgvuldig met de hand over het zorg
vuldig gekapte haar en fluisterde Hm 1
zeer goed! Verduiveld! bromde hij ter
stond daarop, want de bediende klopte
juist aan de kamerdeur. Snel schoof hij
den bril weer voor zijne oogen, nam zjjne
hoekige, stijve gestalte weer aan, begon
opnieuw zijn maisch door de kamer en
riep op knorrigen toon„Binnen
De bediende zette de spjjzen op taiel, en
terwijl hij voor den vreemdeling eene bui
ging maakte, wees hij naar een boek, dat
hij meegebracht en open op de tafel ge
legd had.
Mijnheer Het vreemdelingenboek
Binnen vijf minuten, bromde deze, zon
der om te zien en zonder zich in zijne
wandeling te laten storen.
De bediende boog en trok zich terug.
Botterik, denkt ge dat ik zal schrijven,
daar ge bij zijt? biomde de vreemdeling
hem na, terwjjl hij met zijn rug naar de
deur gekeerd aan tafel ging staan. Toen
schoof hjj den bril weer naar beneden eu
Brialmont als raadsman te kunnen be
schikken 1"
Wij lezen in het Handelsblad
Uit Leeuwarden wordt gemeld
Eene van mannen uit de volksklas
se uitgaande oproeping is aan de inge
zetenen van Leeuwarden gedaan tot op
richting van een Oranjebond. Het doel
is hooldzakelijk het ondei houden en aan-
kweeken van de opgewekte liefde tot het
Oranjehuis, zonder politieke nevenbedoe
lingen.
Bij voldoende belangstelling wenscht
men zich ook op meer practisch terrein
te begeven, als het oprichten van arbeids
raden, bet stichten van een ziekenfonds
enz.
Nu er toch van een enz, gesproken
wordt, zouden wij den Bond in wording
in overweging willen geven aan het ge
noemde toe te voegenhet bestrijden
van het misbruik van Oranjebitter, op
dat de geestdrift niet alleen zonder po
litieke nevenbedoelingen, maar ook zon
der politieke jenever bedoelingen zich uite.
De opgewekte liefde tot het Oranie-
buis zou daardoor zeker npg iets besten
diger van duur wotfden, rtiet onder de
oprichters en leden van den te stichten
bond, maar onder hen, die daar buiten
blyven staan.
De bond Antwerpen Vooruit zond 0U8
een schrijven, van den volgenden inhoud:
Dit jaar zal te Antwerpen eene der
schoonste kunstbetoogingen plaats heb
ben.
De Belgische akademie van oudheid
kunde, te Antwerpen gevestigd, richt
met de medewerking der machtigste maat
bezag vlug de namen der laatst aange
komene en der nog in het hotel vertoe
vende vreemdelingen.
Hm Dat gaat heel goed dus Ren
tenier Seifensteir. uit Luckenwald.
Terwijl hij dit binnensmonds bromde,
had hij ook reeds tamelijk lomp de pen
in de hand genomen en zijn naam ge-
teekend.
Daarna dronk hij zijn glas wijn en nam
eenige sneden koud vleesch met een zeer
klein stokje brood.
Toen de bediende binnenkwam om het
boek in ontvangst te nemeu, liep de ren
tenier Seifenstein reeds weerde kamer op
en neer, met handschoenen aan en den
hoed op.
Belieft mijnheer aan open tafel te di-
neeren of op zijne kamer.
Ik ga terstond uit en kom voor de open
tafel te laat terug dus maar op mijne
kamer.
Dit zeggende was de rentenier reeds
den bediende voorbij en de deur uit, en
toen deze nn ongehinderd zijne nieuws
gierigheid betreffende den naam en den
stand van zijn gast kon bevredigen, fluis
terde hij hoofdschuddend
Ook eene dolle rentenier en wat fijne
manieren
Wordt vervolgd)»