j\o. 606.
Woensdag II Mei 1802.
8'
Jaarg.
Nieuws- en Advertentieblad
voor Zeeuwscli-Vlaanderen.
F. DIELEMAlY,
AXEL.
Uit de Pers.
9 FEUILLETON.
AXELSCHE
Dit Blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond.
ABONNEMENTSPRIJS:
per 3 Maanden
50 centfranco per post 60 cent
voor B b l g i 80 cent. Afzonderl. numm. 5 ct.
DRUKKER - UITGEVER
Advertentiën van 1 tot 4 regels 25 cent';
voor eiken regel meer 5 cent. Groote letters worden
naar plaatsruimte berekend. Plaatsing 3/2 maal.
Advertentiën worden franco ingewacht, uiterlijk
tot Dinsdag- en Vrijdagnamiddag TWEE uren.
In de Tweede Kamer-zitting van Don
derdag bad de interpellatie Keuchenius
plaats over de zaak Roelants, waarom
trent wij het volgende aan de Midd. Cour.
ontleenen.
In hoofdzaak komt zegt de N. 11.
Crt. de kwestie neer op het volgende
De heer Roelants, die lid is van het
hoofdbestuur der Middernachtzending
heeft, tydens hjj te Arnhem kapitein
was, aan de werkzaamheden dezer zen
ding een actief aandeel genomen, door
eerst in uniform, later in burgerkJeeding
zich te begeven naar buurten, waar zich
bordeelen bevinden, teneinde door zijne
aanwezigheid de militairen, die deze hui
zen mochten willen binnengaan, daarvan
terug te houden. Hem was, bij eindbe
slissing van den minister Bergansius, in
overeenstemming met het advies van den
divisie-commandant en den inspecteur
der infanterie, bepaald verboden geworden
de bedoelde functiën voor de Midder
nachtzending in uniform waar te nemen
Later, toen hij in burgerkleeding daartoe
overging, was hem als het oordeel van
den divisie-commandant medegedeeld, dat
het te zijner tijd een punt van overwe
ging zou uitmaken, in hoeverre, indien
hij voortging op die wijze op te treden,
hjj voor bevordering tol hoofdofficier
geschikt kon geacht worden. Op een
adres, door den kapitein Roelants tot de
koningin weduwe-regentes gericht, om
het verbod van den minister Bergansius
op te heffen en het oordeel van den divisie
commandant in zijne beoordeelingslijst op
genomen, buiten invloed te stellen, werd,
krachtens machtiging der koningin-we-
Novblle van
w. M A r F F.
Uit het Hoogduitsch.
De kapel echter ondernam het, ze voor
zichzelven in te studeeren, eenige scènes
werden op concerten uitgevoerd en deze
weinige proeven brachten het publiek
zoozeer in verrukking voor deze opera
dat men algemeen in couranten, in hei
bergen, op theevisites en dergelijke van
niets anders sprak, dan van Othello, niets
anders verlaDgde dan Othello. Van de
verschrikkelijke omstandigden, die aan het
treurspel verbonden waren, was in het
geheel geen sprake meer; het was, alsof
men zich van de opera een geheel anderen
Othello dacht. Eindelijk kreeg de toen
malige regisseur ik was toen nog op
het tooneel en zong den Othello - de
opdracht, om de opera ten tooneele op te
voeien. Het huis was stompvol, hof en
adel waren tegenwoordig, het orkest over
trof zichzelven, de zangeressen lieten niets
te wenschen over maar ik weet niet
ons allen werd het bang te moede, toen
Desdemona haar lied op de harp speelde,
toen zjj zich gereed maakte om te gaan
slapen, toen de moordenaar, de afschuwe
lijke Moor, naderde, 't Was hetzelfde huis,
duwe-regentes, door den tegenwoordigen
minister van oorlog afwijzend beschikt.
De kapitein Roelants had toen gemeend
den militairen dienst te moeten verlaten
en had zijn pensioen aangevraagd op grond
van in en door den dienst verkregen
lichaamsgebreken aan oogen en rechter
voet— en was ten slotte gepensioneerd
geworden.
De heer Keuchenius verklaarde dat hij
met zijn interpellatie niet het doel had het
kabinet een slag toe te brengen Hi] wilde
geen ministerie verzwakken of trachten
te verwijderen, waarin mannen van zoo
grooten ijver, bekwaamheid en goeden
wil gezeten zijn -- waarouder ook de
min. van oorlog een plaats inneemt, die
van zijn goeden wil blijk heeft ge
geven, o. a. door verlof te geven om
christelijke scheurkalenders in de kazer
nen op te hangen. Spr. hoopte dat deze
regeering in dit opzicht het voetspoor
van de vorige zal volgen! Hij zal haar
dan naar zijn krachten zoolang mogelijk
steunen.
Na eene uiteenzetting der zaak deed
de heer Keuchenius den minister van
oorlog de vraag welke de verhouding van
diens departement is tegen de officieren
die zich aan de Middernachtzending en
de bestrijding der ontucht wijden.
Een zelfde vraag deed hij aan de mi
nisters van binnenlandsche zaken en ju
stitie, of eigenlijk aan de regeering in
hef algemeen.
De minister van oorlog begon met de
verzekering, uit naam der regeering, dat
zij met de grootste waardeering alles
ziet wat strekken kan om 't zedelijk
peil des volks te verhoogen. Yoor hem
zeiven geldt dat in 't bijzonder. Hoe
bet waien dezelfde planken, bet was het
zelfde tooneel als iu dien tijd, waarin een
liefelijk schepsel in dezelfde rol zoo vree-
selijk om bet leven kwam. Ik moet be
kennen dat, niettegenstaande de duivels
natuur van mijnen Othello, mij een licht
siddeien overviel, toen de moord geschied
de angstig keek ik naar de voistelijke
loge, waar zooveel bloeiende krachtige
gestalten ons spel volgden. Zult ge u
wel laten bevredigen, bloeddorstig spook
der vermoorde, door de tonen, die uwen
dood begeleiden, dacht ik. Het was zoo;
gedurende vijf zes dagen hoorde men
niets van ziekte in bet slotmen lachte
er om, dat slechts de inkleediug in opera
noodig was, om bedoelden geest als het
ware van zijn stuk te breugen de zevende
dag ging rustig voorbij, den achtsten dag
werd prins FerlinanJ op de jacht dood
geschoten.
Daar heb ik van gehoord, zei de ma
joor maar het was toevalligde buks
van zijn buurman brandde los en
Zeg ik dan, dak het spook zelve de
hoogstzaligen om het leven brengt, ei
genhandig de keel toeknijpt 1 Ik sprak
slechts van een onverklaarbaren, geheimen
samenhang.'i
En hebt ge. *!qhs nu niet als laatste ver
telling een spr hok je opgedischt Waar
staat het geschréven, dat acht dagen voor
genoemde jachtpartij Othello gegeven
werd
zedelijker de soldaat, hoe krachtiger het
leger. Maar het gezag mag Diet toelaten
dat officieren pogingen daartoe doen op
een plaats waar zij blootstaan hun min
deren tot grove insubordinatie te verleiden
Kan hij niet zijn overtuiging naleven
zonder te verschijnen in achterbuurten,
moet hij pal staan voor zijne overtuiging,
evenzoo moet hij pal staan voor zijn
positie en plichten. Volgens artikel 5
van het reglement moet hij voorkomen
geschillen en vechtpartijen. In unitorm
of in burgerkleeding liep hij gevaar de
meest dronken soldaten, die daar ver
schijnen, tot insubordinatie te verleiden.
De plaatselijke politie is niet aan de of
ficieren opgedragen, maar aan den bur
gemeester. De heer Roelants had er dus
niets te doen. De militaire autoriteiten
waarschuwden hem het na te laten zoo
wel in UDifortn als burgerkleeding. Mi
nister Bergansius heeft hem verboden in
uniform te gaan en ried hem af in bur
gerkleeding te gaan, ook met het oog op
zijn toekomst. En nu werd hij niet ge
dwongen tot ontslag, maar alleen werd
hem gezegd dat hij eventueel niet voor
bevordering zou in aanmerking komen.
Toen vroeg de beer Roelants keuring
hij had een gebrek aan voet en oog en
werd met 1430 gepensioneerd. Ge
dwongen zedelijk zelfs werd hij
niet om heen te gaan. Hij mocht geen
verzet uitlokken en zou bij verzet zeker
zwaar zijn gestraft, maar alleen om zijn
wijze van optreden, niet omdat de re
geering 't niet waardeert, dat op den
ernst des levens wordt gelet.
De minister van biunenlandsche zaken
antwoordde op de gedane vraag, dat zij.
die zich aan de Middernachtszending wij
Hierhernam de regisseur bedaard,
terwijl hij een bepaalde plaats in de kro
niek aanwees; de graaf las OtheRo, opera
van Rossini, den 12den Maart; en op den
rand staat driemaal onderstreeptDen
20sten viel prins Ferdinand op de jacht.
De beide mannen zagen elkander eenige
ooger.blikken zwijgend aan het scheen dat
zij wilden lachen, en toch had de ernst
van den ouden man en het zonderling
samenvallen dier vreeseljjke gebeurtenissen
hen dieper aangegrepen, dan zij zichzelven
wilden bekennen. De majoor bladerde in
de kroniek en floot voor zich heen, de
graat scheen over iets na te denken en
liet het voorhoofd op de hand rusten.
Eindeljjk sprong hij op. En dit alles kan
u toch niet helpen, riep hij uit. de opera
moet gegeven worden. Het hof, de ge
zanten weten het almen zou zich bla-
meereu als men zich stoorde aan deze
toevalligheden. Hier zijn 400 thaler mijn
heer Eenige kunstvrienden en kunst
liefhebbrrs schenken u dit, om uwen O-
thello schitterend te doen opvoeren. Koop
daai voor wat ge wilt, voegde bij er lachend
bij, laat geestenbanner en bezweerders ko
men, koop een volledig heksentoestel, in
bet kort, alles wat ge noodig hebt om
het spook te verdwijnen maar geet
ons Othello
Mijne heeren, zeide de oude, het is mo
gelijk, dat ik mijn jeugd zelve over der
gelijke dingen gelachen en geschertst heb^
den, van de zijde der reg. en van de
plaatselijke overheid al den steun on
dervinden waarop ingezetenen aanspraak
hebben, die zich wijden aan eerlijken
arbeid, met inachtneming van de bestaan
de verordeningen en wetten. Dien indruk
heeft ook op den min. de discussie in
uen gemeenteraad van Amsterdam ge
maakt. 6
Het verslag van het Vod. zegt over
den verderen loop der vergadering
De heer Keuchenis stelde nader in het
licht dat zijn interpellatie nauw samen
hangt met het vraagstuk van de open
bare zedelijkheid in het algemeen. Hij
dankte den minister van oorlog voor zijn
inlichtingen, maar hij verklaarde zich niet
bevredigd.
Wel it waar is kapt. Roelants niet
met zoovele woorden gedwongen om zijn
ontslag te nemen, maar hem is verboden
t werk der Middernachtszending in u-
nifoim voort te zetten dus vergund
is om het te doen, mits niet in uniform
en dat verbieden om gebruik te maken
van de uniform achtte hij verkeerd. Wat
heeft de miD. dan in het belang van het
leger, van de officieren, van de openbare
gezondheid en van de openbare zedelijk
heid gedaan om te beletten, dat militairen
uniform openbare huizen bezoeken
Als men zoo bang is voor insubordinatie,
dan had men moeten voorkomen, dat de
mededeeling aan den heer Roelants, dat
hij niet voor bevordering in aanmerking
zou komen, werd gedaan op Kerstmis,
waardoor diens godsdienstige gevoelens
gekwetst werden.
De heer Keuchenius had meer belang
stelling bij den min. verwacht in 't lot
van den kapitein Roelants, die, bij excep
tie ouderdom heeft mij kalmer gemaakt;
ik heb geleerd, dat er dingen zijn, die
men niet maar zoo moet wegcijferen. Ik
dank u voor uw geschenk op waardige
wijze zal ik bet weten te gebruiken. Maar
alleen op het uitdrukkelijkst bevel zal ik
Othello laten geven. Ach God en Heer
nep hij klagend uit, als het geval zich
opnieuw voordeed, als dat lieve hartelijke
kind, als prinses Sophie eens het slacht
offer moest worden
Zwiïg» "ep de graat verbleekend uit.
Waarlyk, uwe waanzinnige geschiedenis
sen zijn aanstekelijkop klaarlicht dag
zou men bang worden Vaarwel Ver
geet niet, dat Othello in allen gevalle ge-
geven moet wordenmaak geen kunst
grepen met verkoudheid ot koorts, met
iemand ziek te doen worden of audere
voorkomende hinderpalen. Bij den duivel,
als gjj geen Desdeuiona geeft, zal ik den
geest der verstikte oproepen, opdat zjj
ditmaal zelve een gastrol overneme.
De oude kruiste zich en liep ongeduldig
op zjjn schoenen heen en weder. Welk
eene roekeloosheid, jammerde hijals ze
nu eens verscheen evenals de steenen
gast Laat zulke praatjes rusten, ik bid
u er om l Wie weet, hoe nabij een ieder
is aan zijn eigen verderf
Wordt vervolgd