v m a ma»
No. 508. Zaterdag 0 April 1802. 8e Jnar<f.
Uit de Pers.
i FEUILLETON.
linitenland.
Het Haagsche Krankzinnigengesticht.
Omtrent de behandeling in bovenge
noemd gesticht heeft mevrouw Stuten
onlangs eene brochure in het licht gege
ven, welke geheel het land met veront
waardiging heeft vervuld. Thans is van
dezelfde hand eene „Bijlage verschenen,
waaraan het volgende is ontleend en dat
weder te meer bewijst, dat in de eerste
brochure niet is overdreven.
Marie Schaap, oud 49 jaar, verklaart
dat zy lijdende was aan een lichte zenuw
ziekte, maar dr. Reeling Brouwer advies
van krankzinnigheid gaf niettegenstaande
zij niet krankzinnig was en nimmer
geweest is.
Dat het bestuur van dat gesticht haar
gedurende tien jaar heeft opgesloten ge
houden, haar tot het doen van huiswerk
dwingende, en wanneer zij weigerde te
werken haar dreigde in de cel te doen
opsluiten
Dat zij gedurende haar verblijf her
haaldelijk heeft geschreven aan haar eenig
kind Albertus Schaap, hopende door be
middeling van dat kind de vrijheid te
kunnen herkrijgen, doch dat die brieven
nimmer aan hun adres zijn kunnen be
zorgd worden, omdat zij door het bestuur
van het gesticht eenvoudig werden ver
scheurd, hetgeen herhaaldelijk in dat ge
sticht plaats heeft, indien patiënten zich
aan familieleden per brief beklagen.
Dat door het vernietigen van die brie
ven haar zoon, niet wetende of zijn moeder
leefde of reeds dood was, in geen drie
jaar iets van haar heeft kurmen verne
men en zij dan ook niets van hem. Dat
de ellende op ieder gebied door haar in
Novelle van
W. H A U F F.
Uit het Hoogduitsch.
Wie? Wann? und Wo
Die Gutter bleiben stumm
Du halte Dich ans Weil,
und frage nicht Warum
Goethe.
I.
De schouwburg was overvol. Een pas
geëngageerde zanger gaf den Don Juan.
Het parterre golfde, van boven af gezien,
als een woelige zee en de veeren en sluiers
der dames doken op, als schitterende vis-
schen uit de donkere golven. De loges
zagen er rjjker uit dan ooit. want bij den
aanvang van het winterseizoen, was een
lichte rouw ingevallen, en heden kwamen
weer voor het eerst de schitterende kleuren
der rijke tulbands, der wuivende veder
bossen, der bonte shawls aan het licht.
Hoe echter ook de luirae kring der dames
rondom bet amphitheater schitterde, de
diadeem van dezen kring scheen een heer
lijk liefelijk beeld te zijn, een beeld, dat
uit de vorstelijke loge vriendelijk en goed
gunstig de wereld rondom en onder zich
overzag. Men kwam in de verzoeking om
te weusehen, dat dit schoone kind niet
die tien jaar ondervonden, en de ellende,
gruwelen en wreedheden, die zij anderen
aan patiënten heeft zien bedrijven, te
veel zijn om op te sommen en met geen
pen zijn te beschrijven.
Mede verklaart Marie Schaap, dat als
aan de patiënten van de 3e klasse door
hun familiebetrekkingen geld werd ge
stuurd dit door de directrice verwisseld
werd voor nietswaardige en geheele nut-
telooze zaken. Dat het evenzoo ging
met de 25 cents, dié in den regel elke
patiënt van de 3de kl. per week voor
versnaperingen ontving en dat uit de
provisiekamer van de directrice hun daar
voor eenige stukjes gedroogde appeltjes
of slechte pruimen en vijgen weiden
verstrekt, of een ons suiker met een ons
komijnekaas met een klein sinaasappeltje
en dit alles van zulk een slechte hoe
danigheid, dat vele patiënten weigerden
het aan te nemen.
De heer 1. Wgewezen patiënt,
verraderlijk door twee agenten naar het
Krankzinnigengesticht gebracht en daar
gebleven van 22 October 1889 tot 11
September 1890 - verklaart
Dat hij tallooze malen in de naakte
del werd geworpen met de handen op
den rug gebonden en dan gestompt, met
den sleutelbos geslagen en tegen de bee-
nen geschopt. Eenmaal werd hij dooi
den opzichter Kruiswijk tegen den muur
geworpen en in persoon geslagen. Dat
de jenever met bierglazen werd geil i on
ken, en als de patiënten bezocht werden
en sigaren ontvingen, deze door de op
passers werden afgenomendat de voe
ding zeer slecht was en als somwijlen
eens iets bizonders werd opgedischt, hier
van zoo hooge geboorte mocht zijn, want
die trissche kleur, dat helder voorhoofd,
die kinderlijk reine, zachte oogen, die lieve
mond waren geschajien tot liefde, niet tot
vereering uit de verte. En zonderling, als
had prinses Sophie een voorgevoel geluid
van deze onbezonnen gedachten o ik
haar kleeding kwam overeen met dit beeld
van eenvoudige, natuurlijke schoonheid.
Zij scheen iederen tooi, dien de kunst
verleent, aan den trotscben dameskring
overgelaten te hebben.
Ziet ge, hoe levendig, hoe vroolijk zij
is, sprak in een der eerste loges een vreemd
heer tot den Russischen gezant, die naast
hem stond, terwjjl hij de prinses door zijn
tooneelkijker beschouwde. Als zij lacht,
als zij het sprekend oog halverwege sluit,
en dan met onbeschrijfelijke bekoorlijk li rid
weder opent, als zij met de kleine fraai
hand daarbij gesticuleert dan zou men
gelooven, op zoo verren afstand hare gees
tige redeneeringen, hare naïeve vragen te
kunnen hooren.
Het is verbazend antwoordde de gezant.
En toch, zou die glans van vergenoegd
heid slechts een masker zijn Hare ge
dachten zouden droevig zijn, zij zou on
gelukkig beminnen, en toch zoo bloeiend
schoon, zoo vroolijk wezen Genadige
vrouw, sprak de vreemde tot de gemalin
van den gezant, beken het maar, ge wil-
det mij misleiden, omdat ik eenig belang
stel in dit goddelijk kind.
van alleen de gunstelingen hun deel kre
gen. Dat het wemelde van ongedier
te vooral van wandgedierte. Dikwijls
ontving hij in geen veertien dagen ver
schooning. Eenmaal werd bij bont
en blauw geslagen en in het gezicht ge
krabbeld de dokter ontkende, dat dit
plaats konde hebber. De taartjes, die
hij ontving, werden gebruikt, de oppas
sers stoeiden steeds met do oppasseres
sen en als bij de een of andere aan
merking maakte, heette het,J?oud je
sm en werd hij eenmaal door op
i>asser De Man, onder de gemeenste uit-
dukkingen, dermate in den rug geschopt,
dat die nog steeds gevoelig blijft, en bij
klachten aan de hem bezoekende fami
lieleden wei d steeds geantwoord „Kom
kom, je hebt het hier zoo erg niet.
Een inwoner van Leiden, die op den
21sten Februari 1892 zijn zuster in het
gesticht ging bezoeken, verklaart, dat
hem door den portier die den directeur van
zijn komst ging verwittigen, namens de
zen werd aangezegd, dat zijn zuster reeds
in bet begin van November 1891 was o
verleden. Stom van verbazing vroeg hij
den directeur te mogen spreken, doch de
ze weigerde hem te woord te staan.
De oud-patiënt van D tijdelijk ver
pleegd geworden in bet Krankzinnigen
gesticht te 's Gravenhage, daarna te Vugt
(Noord Brabant), verklaart, dat bij met
kapotte beenen en geheel blauw gesla
gen te Vugt is aangekomen, en men al
daar wraak heeft geroepen, zooals hij er
uitzag.
De schrijfster der eerste brochure („Mij
Mijn hemel baron, hernam zjj met het
hootd schuddend, ge gelooft mij nog niet?
Op mijn eer. het is zooals ik u zeide zij
bemint, zij bemint beneden haar stand, ik
weet dit van een dame aan wie niets der
gelijks ontgaat. En hoe? Meent ge dat
een prinses, die van hare jeugd al aan
opgevoed is om te veinzen, meent ge. dat
die geen tact genoeg zou bezitten, oin een
zoo ongelijke verbintenis voor het oog del
wereld te verbergen
Ik begrijp het niet, fluisterde de vreemde,
terwijl hij nadenkend voor zich keek, ik
begrijp bet nietdie vroolijkheid, die bij
na moedwillige scherts - en dan stille,
ongelukkige liefde Genadige vrouw, ik
kan het niet vatten
Maar waarom zou zij dan niet vrooljjk
zijn baron Zij denkt dat niemand iets
w-et van bare verkeerde handelwijze. De
geliefd" is in de nabijheid
Is hij in de nabijheid O, ik bid n,
mevrouw noem mij den gelukkige Wil
is bij V
Wat z.oudt ge nu willen Dat zou
lijnrecht indruisehen tegen de bescheiden
heid die ik de vrouw van den hofmaar
schalk verschuldigd ben. Neen mijn vriein!
daar kan niets van komen. Ge moogt
wel in Warschau vertellen, wat ge hier
gezien en gehoord hebtmaar noemen
Neen, namen te noemen in zulke zaken,
is zeer verkeerd. Mijn man kan zoo iet -
niet dulden.
ne ervaringen in het Krankzinnigenge
sticht te s Gravenhage") ontving de vol
gende beteekenisvolle verklaring:
Mevrouw Stuten!
Lang ben ik van plan geweest u eens
te schrijven. Daar ik u opgepast heb
gedurende uw verblijf in bet gesticht en
in dezelfde kamer bij u geweest ben, kan
ik u mededeelen, dat ik altijd op boegen
dwang van den directeur en den eersten
geneesheer hard met u moest omgaan
doch tegen mijn zin.
(get.) MARIE VENING.
Oppasseres in bet Krankzin
nigengesticht.
De ontdekker van den Franschen anar
chist Ravachol. Lhérot, die bij zjjn zwa
ger Vèry, als kellner dienstdoet, maakt
goede zaken. Het koffiehuis wordt als
bet ware door bezoekers belegerd en op
één dag beurde Lhérot 280 francs aan
fooien. Gok ontvangt hij als redder der
maatschappij verscheiden dankbetuigin
gen waarbij dikwijls ook aanzienlijke
sommen zijn gevoegd. Daaronder is ook
een uitvoerig schrijven in het Duitsch
onderteekend Von L. Lhérot wordt daar
in gelukgewenschtomdat hij de begin
selen heeft verdedigd, waarop het wel
zijn der staten en volken berust. Bij
bet schrijven was een bankbiljet van
500 frs. gevoegd. Maar het blijkbaar zeer
voordeelig vak van anarchistontdekker
heeft ook zijn schaduwzijden. Lhérot en
zijn zwager hebben reeds ongeveer 30
dreigbrieven ontvangen, waarin zij wor
den gewaarschuwd, dat men hen weldra
in de lucht zal laten springen.
De ouverture was bijna geëindigd, de
muziek weerklonk krachtiger, de blikken
der toesebouwers waren strak op het voor
hangsel gericht, om den nieuwen Don
Juan spoedig te zien. Maar de vreemde
ling in de loge van den Russischen gezant
had geen ooren v„0r Mozarts tonen, geen
oogen voor het stuk. Hij zag niets dan
hei lieve schoone kind, dat hem des te
belangwekkender toescheen, nu die vrien
delijke oogen, die schoone lippen stille
liefde kenden. Haar gezelschap, eenige
oudere en jongere dames, hadden opge
houden te spreken. Zij luisterden naai
de muziek. Sophie's oogen dwaalden door
de volle za .1zij schenen iets te missen,
iets te zoeken. Of zjj den geliefde zou
zoeken, dacht de vreemdeling of zij de
rijen zou monsteren, om hem te begroeten
met een stil lachje, met een licht hoofd
knikje, met een van die duizend teekenen,
die verborgen liefde uitvindt, waarmede
zjj hare gunstelingen gelukkig maakt, her
toovert Een luchtig rood kleurde So
phie's gelaat. Zij trok baar stoel op zjj
en keek eenige malen naar de deur der
loge. De deur ging open. eene schoone
jongeman trad binnen en naderde een der
oudere dames Het was de hertogin F.
de moeder der prinses. Sophie speelde
onverschillig met de lunetmaar de vreem
deling was genoeg kenner, om in hare oo
gen te lezen dat deze en geene ander de
gelukkige was. Wordt vervolgd.)